2012
De beproeving van uw geloof
November 2012


De beproeving van uw geloof

Elder Neil L. Andersen

Zoals metaal in een hoogoven in staal verandert, zal er zich, als we getrouw blijven in de vurige beproeving van ons geloof, een spirituele zuivering voordoen en zal onze geestelijke kracht toenemen.

Toen mijn vrouw, Kathy, en ik tien jaar geleden in São Paulo, Brazilië, woonden, was David Marriott president van het zendingsgebied São Paulo-Interlagos. Hij en zijn vrouw, Neill, en hun zoons Will, Wesley en Trace woonden bij ons in de buurt. Ze hadden hun huis, hun bedrijf en veel familieleden achtergelaten om gehoor te geven aan de oproep van de profeet om een zending te vervullen.

President Marriott belde mij op een middag. Hun dierbare, rechtschapen 21-jarige dochter, Georgia, die viool studeerde aan de universiteit van Indiana, was aangereden door een truck toen ze na de kerk naar huis fietste. Aanvankelijk was haar toestand stabiel. Uren later verslechterde die snel.

Familie en vrienden begonnen te bidden en vasten voor een wonder voor Georgia. Haar moeder vloog ’s avonds uit Brazilië naar huis. Toen ze de volgende dag in Indiana aankwam, werd ze door haar oudere kinderen opgewacht, die haar in tranen mededeelden dat Georgia was overleden.

Ik sloeg de familie Marriott gade in deze tragische tijd en in de maanden en jaren daarna. Ze huilden, ze baden, ze spraken over Georgia, ze voelden intens verdriet, maar hun geloof wankelde niet. In de ochtendbijeenkomst hoorden we over soortgelijk geloof in de schitterende levens van de families Bowen en Wilberger.1

De gave van geloof is een onbetaalbare spirituele begiftiging. ‘Dit nu is het eeuwige leven,’ bad Jezus, ‘dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.’2

Ons geloof concentreert zich op God, onze Vader, en op zijn Zoon, Jezus Christus, die onze Heiland en Verlosser is. Het wordt geschraagd door onze kennis dat de volheid van het evangelie is hersteld, dat het Boek van Mormon het woord van God is, en dat er profeten en apostelen zijn die de sleutels van het priesterschap bezitten. We koesteren ons geloof, ontwikkelen ons geloof, bidden om meer geloof en doen al het mogelijk om ons geloof te beschermen en te verdedigen.

De apostel Petrus sprak over iets wat hij ‘de beproeving van uw geloof’3 noemde. Hij had het zelf ondervonden. Denk aan Jezus’ woorden:

‘Simon […] de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe,

‘maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken.’4

Petrus bemoedigde anderen aldus: ‘Laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame.’5

Deze vurige beproevingen zijn bedoeld om u sterker te maken, maar ze kunnen uw geloof in de Zoon van God in principe ook verminderen en zelfs vernietigen, en ook uw voornemen om u aan uw beloften aan Hem te houden, verzwakken. Deze beproevingen zijn vaak vermomd, waardoor ze moeilijk te onderkennen zijn. Ze zetten zich vast in onze zwakheden, onze kwetsbaarheden, onze gevoeligheden, of in datgene wat ons het meeste raakt. Een echte maar hanteerbare test voor de een kan een vurige beproeving voor de ander zijn.

Hoe blijft u ‘standvastig en onveranderlijk’6 in een beproeving? U richt zich op de zaken waarmee u uw geloof heeft opgebouwd — u oefent geloof in Christus, u bidt, u overdenkt de Schriften, u bekeert zich, u houdt zich aan de geboden en u dient anderen.

Als uw geloof wordt beproefd — wat u ook doet, keer u niet af van de kerk! Afstand nemen van het koninkrijk Gods ten tijde van een geloofsbeproeving is hetzelfde als de veiligheid van een schuilkelder te verlaten terwijl er een wervelstorm aan komt.

De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Zo zijt gij geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods.’7 Het is in het heiligdom van de kerk dat we ons geloof beschermen. Daar komen we samen met andere gelovigen, we bidden en krijgen antwoord op onze gebeden, zingen lof, en geven ons getuigenis van de Heiland, dienen elkaar en voelen de Geest van de Heer. We nemen deel aan het avondmaal, ontvangen de zegeningen van het priesterschap, en bezoeken de tempel. De Heer heeft verklaard: ‘In de verordeningen […] is de macht der goddelijkheid kenbaar.’8 Als u wordt geconfronteerd met een geloofstest is het mijn raad om binnen de veiligheid van het huisgezin Gods te blijven. Daar is altijd plek voor u. Er is geen beproeving zo zwaar dat we die niet samen kunnen overwinnen.9

President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Het morele kompas van de maatschappij heeft [zich in hoog tempo ontwikkeld]. Gedrag dat vroeger als ongepast en immoreel werd beschouwd, wordt nu […] door velen als aanvaardbaar gezien’.10

Er zijn veel oudere alleenstaanden in de kerk. Hoewel hun leven zich anders heeft ontvouwd dan ze verwacht hadden, houden zij zich aan de wet van kuisheid.11 Dat kan een beproeving van hun geloof zijn. Ik uit mijn diepe respect en bewondering voor deze discipelen van Christus.

‘God [heeft] geboden dat het heilige voortplantingsvermogen alleen gebruikt mag worden tussen een man en een vrouw die wettig met elkaar gehuwd zijn.’12 In het Nieuwe Testament stelde de Heiland een hogere norm voor zijn volgelingen toen Hij verklaarde: ‘Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.’13 Hij leerde ons anderen niet te veroordelen, maar was niet bang om openhartig te zijn: ‘Ga heen’ zei Hij, ‘zondig van nu af niet meer!’14

Ons gezin heeft een vriendin. U kent wellicht iemand zoals haar, of misschien lijkt u wel op haar. Ze is trouw, vervult haar roeping in de kerk, heeft een goede baan, is geliefd door haar familie, en hoewel ze graag was getrouwd en kinderen had gekregen, is ze alleenstaand. ‘Ik nam het besluit’, zei ze, ‘om mijn vertrouwen […] in Jezus Christus te stellen. Door regelmatig naar de tempel te gaan, behoud ik mijn eeuwige perspectief. Het herinnert mij eraan dat ik nooit alleen ben. Ik geloof dat mij […] geen zegening zal worden onthouden […] als ik mijn verbonden nakom, inclusief de wet van kuisheid.’15

Een andere vriend vervulde een uitmuntende zending, gevolgd door een zware academische studie. Hij hoopte een gezin te stichten. Zijn beproeving van geloof: homoseksuele gevoelens. Hij schreef mij onlangs: ‘Er staat in mijn patriarchale zegen dat ik op een goede dag een gezin zal hebben. Of dat in dit leven plaatsheeft of het volgende, dat weet ik niet. Maar wat ik wel weet is dat ik niets wil doen wat de zegeningen in gevaar brengt die God mij en mijn toekomstige nageslacht heeft beloofd. […] De [wet van kuisheid] is een probleem, maar zijn we niet op aarde gekomen om problemen op te lossen en God te laten zien dat we Hem liefhebben en eerbiedigen […] door zijn geboden na te leven? Ik ben gezegend met een goede gezondheid, het evangelie, een liefhebbende familie, en loyale vrienden. Ik ben dankbaar voor mijn vele zegeningen.’16

De wereld protesteert: ‘Hoe durf je zoveel te vergen?’ De Heer antwoordt:

‘Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen. […]

‘Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten.’17

Deze twee discipelen van Christus en tienduizenden anderen hebben de belofte van de Heiland gevoeld: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.’18

Nog een beproeving. Er zijn er altijd een paar die de kerk in diskrediet willen brengen en geloof willen vernietigen. Tegenwoordig gebruiken ze daar het internet voor.

Bepaalde informatie over de kerk, hoe overtuigend het ook mag zijn, is gewoon niet waar. In 1985 kwam er een collega mijn kantoor in Florida binnenwandelen. Hij had een artikel in het tijdschrift Time gelezen over de schemerige oorsprong van het mormonisme. Het ging over een kort daarvoor ontdekte brief, naar verluidt door Martin Harris geschreven, die in tegenspraak was met wat Joseph Smith had gezegd over zijn vondst van de gouden platen.19

Mijn collega vroeg of deze nieuwe informatie het einde van de mormoonse kerk betekende. In het artikel werd iemand geciteerd die zei de kerk de rug toe te keren vanwege de inhoud van de brief. Later verlieten nog meer mensen de kerk.20 Ik ben er zeker van dat het een beproeving van hun geloof was.

Een paar maanden later ontdekten deskundigen dat de brief een vervalsing was (wat de oplichter ook bekende). Ik weet nog goed dat ik hoopte dat de mensen die de kerk hadden verlaten vanwege dit bedrog terug naar de kerk zouden komen.

Sommigen trekken hun geloof in twijfel als ze een uitspraak lezen vele jaren geleden gedaan, die in tegenspraak met onze leer lijkt te zijn. Er is een belangrijk beginsel waaraan de leer van de kerk onderhevig is. De leer wordt door alle vijftien leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen verkondigd. Zij is niet weggestopt in een duistere alinea van één toespraak. Ware beginselen worden vaak en door velen gepredikt. Onze leer is niet moeilijk te achterhalen.

De leiders van de kerk zijn eerlijk, maar niet volmaakt. Denk aan de woorden van Moroni: ‘Veroordeelt mij niet wegens mijn onvolmaaktheid, noch mijn vader […]; maar dankt liever God dat Hij u onze onvolmaaktheden heeft onthuld, opdat gij zult leren wijzer te zijn dan wij geweest zijn.’21

Joseph Smith heeft gezegd: ‘Ik heb u nooit gezegd, dat ik volmaakt was; maar er zijn geen fouten in de openbaringen die ik heb onderricht.’22 Het wonder van Gods leidende hand in de geschiedenis en bestemming van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen kan slechts worden begrepen door zich er in geestelijke zin in te verdiepen. President Ezra Taft Benson heeft gezegd: ‘Uiteindelijk staat ieder mens met zijn rug tegen de muur van het geloof, en daar moet hij zijn keuze bepalen.’23 Weest niet verrast als het u overkomt!

Een beproeving is van nature moeilijk. Zij gaat gepaard met smart, verwarring, slapeloze nachten en kussens nat van de tranen. Maar onze beproevingen hoeven ons niet geestelijk fataal te worden. Ze hoeven ons niet weg te leiden van onze verbonden of van het huisgezin Gods.

‘Bedenkt […], het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods, dat gij uw fundament moet bouwen; zodat, wanneer de duivel zijn krachtige winden zendt, ja, zijn pijlen in de wervelwind, ja, wanneer al zijn hagel en zijn hevige storm u zullen striemen, die geen macht over u zullen hebben om u neer te sleuren […], wegens de rots waarop gij zijt gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen.’24

Zoals metaal in een hoogoven in staal verandert, zal er zich, als we getrouw blijven in de vurige beproeving van ons geloof, een spirituele zuivering voordoen en zal onze geestelijke kracht toenemen.

Ouderling D. Todd Christofferson heeft verteld wat hij van een beproeving leerde: ‘Hoewel ik er toen flink onder leed, ben ik, nu ik erop terugkijk, dankbaar dat er geen snelle oplossing voor mijn probleem was. Omdat mijn omstandigheden mij er vele jaren bijna dagelijks toe dwongen om mij tot God te wenden, leerde ik hoe ik moest bidden, hoe ik antwoord op gebed kon krijgen, en hoe ik op een zeer praktische manier geloof in God kon hebben. Ik heb mijn Heiland en mijn hemelse Vader leren kennen op een manier die misschien anders aan mij voorbij was gegaan of waar ik anders veel langer over gedaan had. […] Ik heb geleerd om met mijn hele hart op de Heer te vertrouwen. Ik heb geleerd om Hem dagelijks te raadplegen.’25

Petrus omschreef deze ervaringen als ‘kostbaarder dan […] goud.’26 De profeet Moroni voegde eraan toe dat op ‘de beproeving van uw geloof’27 een getuigenis volgt.

Ik ben mijn toespraak met mijn relaas over de familie Marriott begonnen. Vorige week troffen Kathy en ik hen bij Georgia’s graf. Er zijn tien jaar voorbijgegaan. Familieleden en vrienden spraken over hun liefde voor en herinneringen aan Georgia. Er waren witte heliumballonnen ter ere van haar leven. Georgia’s moeder sprak in tranen zachtjes dat haar geloof was gegroeid en dat ze er nu meer vrede mee had. En de vader van Georgia vertelde mij rustig dat hij het beloofde ‘getuigenis’ had gekregen.

Uit geloof vloeien geloofsbeproevingen voort, die weer meer geloof tot gevolg hebben. In de gevangenis in Liberty putte de profeet Joseph Smith moed en troost uit de belofte van de Heer — een belofte die Hij u aanbiedt in uw geloofsbeproeving: ‘Houd vol […] , vrees niet […] , want God zal met u zijn tot in alle eeuwigheid.’28 Daarvan geef ik mijn heilige getuigenis, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Shayne M. Bowen, ‘Want Ik leef en gij zult leven’, en Ann M. Dibb, ‘Ik weet het. Ik leef het na. Ik vind het geweldig’, in de zaterdagmorgenbijeenkomst van de algemene oktoberconferentie 2012

  2. Johannes 17:3.

  3. 1 Petrus 1:7.

  4. Lucas 22:31–32.

  5. 1 Petrus 4:12; cursivering toegevoegd.

  6. Alma 1:25.

  7. Efeziërs 2:19.

  8. Leer en Verbonden 84:20.

  9. Zie Mosiah 18:8–10.

  10. Thomas S. Monson, ‘Op heilige plaatsen staan’, Liahona, november 2011, p. 82.

  11. Zie Ezra Taft Benson, ‘The Law of Chastity’, New Era, januari 1988, pp. 4–7; ‘The Law of Chastity’. In: Brigham Young University 1987–88 Speeches (1988), 1–5, speeches.byu.edu; zie ook Evangeliebeginselen (2009), pp. 237–245.

  12. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, p. 129.

  13. Matteüs 5:28.

  14. Johannes 8:11.

  15. Persoonlijke correspondentie, 2012.

  16. Persoonlijke correspondentie, 2012.

  17. Jesaja 55:8–9.

  18. Johannes 4:27.

  19. Zie Richard N. Ostling, ‘Religion: Challenging Mormonism’s Roots’, Time, 20 mei 1985, p. 44.

  20. Zie Gordon B. Hinckley, ‘Lord, Increase Our Faith’, Ensign, november 1987, p. 52.

  21. Mormon 9:31.

  22. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 558.

  23. Ezra Taft Benson, ‘The Book of Mormon Is the Word of God’, Ensign

  24. Helaman 5:12.

  25. D. Todd Christofferson, ‘Give Us This Day Our Daily Bread’, CES-haardvuuravond, 9 januari 2011, lds.org/broadcasts.

  26. 1 Petrus 1:7; zie ook 1 Petrus 4:13.

  27. Ether 12:6.

  28. Leer en Verbonden 122:9; President George Q. Cannon heeft gezegd: ‘Hoe zwaar de beproeving ook is, hoe groot het verdriet ook is, of hoe groot de ellende, [God] zal ons nooit in de steek laten. Dat heeft Hij nooit gedaan en Hij zal het ook nooit doen. Dat kan Hij niet. Dat staat zijn wezen niet toe. Hij is onveranderlijk, Hij is gisteren dezelfde als vandaag, en Hij zal dezelfde zijn in de komende eeuwigheden. Wij kennen die God. Hij is onze vriend geworden doordat wij zijn evangelie gehoorzamen: en Hij zal aan onze zijde zijn. We kunnen in een brandende oven terechtkomen, we kunnen door diepe wateren gaan, maar we zullen niet verteren noch verdrinken. We zullen uit al deze beproevingen en moeilijkheden beter en zuiverder tevoorschijn komen als we maar op God vertrouwen en zijn geboden onderhouden’ (‘Remarks,’ Deseret Evening News, Mar. 7, 1891, 4); zie ook Jeffrey R. Holland, ‘Come unto Me’, Ensign, april 1998, pp. 16–23.