2012
God zij met u tot w’u wederzien
November 2012


God zij met u tot w’u wederzien

President Thomas S. Monson

Als we de boodschappen van de afgelopen twee dagen een plek geven in ons hart en ons leven, worden we gezegend.

Mijn geliefde broeders en zusters, we zijn aan het eind gekomen van alweer een inspirende conferentie. Ikzelf ben geestelijk gevoed en verheven, en ik weet dat u ook de bijzondere geest van deze conferentie hebt gevoeld.

Onze hartelijke dank voor allen die op wat voor manier dan ook een bijdrage hebben geleverd. De sprekers hebben prachtig in de waarheden van het evangelie onderricht en die opnieuw beklemtoond. Als we de boodschappen van de afgelopen twee dagen een plek geven in ons hart en ons leven, worden we gezegend.

Zoals altijd wordt een volledig verslag van deze conferentie gepubliceerd in het volgende nummer van de Ensign en de Liahona. Ik moedig u aan om de toespraken nog eens te lezen en de boodschappen te overpeinzen. Ik heb zelf ondervonden dat ik meer uit deze geïnspireerde toespraken haal als ik ze nader bestudeer.

Wij hebben een ongeëvenaard aantal mensen bereikt met deze conferentie, de uitzendingen zijn werelddelen en oceanen overgestoken naar mensen over de hele wereld. Ook al zijn wij ver weg van velen van u, wij voelen uw geest, en wij hebben u lief en waarderen u.

Tegen de broeders die deze conferentie zijn ontheven, spreek ik namens ons allen mijn grote dank uit voor de vele jaren dat u zich vol toewijding van uw taken gekweten hebt. Talloze mensen zijn gezegend door uw bijdragen aan het werk van de Heer.

Broeders en zusters, ik heb onlangs mijn vijfentachtigste verjaardag gevierd en ben dankbaar voor elk jaar dat de Heer mij heeft gegeven. Als ik bedenk wat ik in mijn leven allemaal heb meegemaakt, dank ik Hem voor zijn vele zegeningen. Zoals ik vanochtend al zei, heb ik zijn hand gevoeld die mij leidde in mijn bezigheden, terwijl ik oprecht heb geprobeerd om Hem en u allen te dienen.

De functie van president van de kerk is een veeleisende positie. Wat ben ik dankbaar voor mijn twee trouwe raadgevers, die mij bijstaan en altijd bereid zijn, en uitzonderlijk capabel, tot assisteren met het werk van het Eerste Presidium. Ik spreek ook mijn dank uit voor de edele mannen die deel uitmaken van het Quorum der Twaalf Apostelen. Zij werken onvermoeibaar aan de zaak van de Heer, samen met de leden van de Quorums der Zeventig, die hen geïnspireerde hulp bieden.

Ik wil ook u allen, broeders en zusters, waar u zich ook bevindt in de wereld, prijzen om alles wat u doet in uw wijk of gemeente, ring of district. Als u bereidwillig een roeping vervult waarvoor u wordt gevraagd, helpt u met de opbouw van Gods koninkrijk op aarde.

Mogen wij altijd over elkaar waken en elkaar helpen in tijden van nood. Laten we niet kritisch zijn of oordelen, maar laten we tolerant zijn en altijd het voorbeeld in naastenliefde volgen dat de Heiland ons heeft gegeven. Mogen we elkaar in dat opzicht bereidwillig dienen. Mogen wij bidden om door inspiratie de noden van de mensen om ons heen te weten te komen, en mogen wij hen dan hulp bieden.

Laten we vrolijk door het leven gaan. Hoewel we in steeds gevaarlijker tijden leven, heeft de Heer ons lief en denkt Hij aan ons. Hij staat ons altijd bij als wij het goede doen. Hij zal ons helpen in tijden van nood. We krijgen moeilijkheden, problemen die we niet voorzien hadden en die we zelf nooit zouden kiezen. Geen van ons is daar immuun voor. Het doel van het sterfelijk leven is om te leren en te groeien zodat we meer op onze Vader gaan lijken, en vaak zijn het de moeilijkste tijden waar we het meeste van leren, hoe pijnlijk die lessen ook mogen zijn. Ons leven kan echter vol vreugde zijn als we ons houden aan de leringen van het evangelie van Jezus Christus.

De Heer heeft gezegd: ‘Houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.’1 Wat zouden we gelukkig moeten zijn dat we dat weten. Hij heeft voor ons geleefd en is voor ons gestorven. Hij heeft de prijs voor onze zonden betaald. Mogen wij zijn voorbeeld volgen. Mogen wij Hem onze grote dank tonen door zijn offer te aanvaarden en een leven te leiden waarmee wij in aanmerking komen om eens terug te keren en bij Hem te wonen.

Zoals ik op vorige conferenties al heb gezegd, dank ik u dat u voor mij bidt. Ik heb die gebeden nodig; ik voel ze. Wij als algemene autoriteiten gedenken u allen ook, en bidden dat u de meest uitverkoren zegeningen van de Heer mag ontvangen.

En nu, mijn geliefde broeders en zusters, verdagen wij de conferentie voor een half jaar. God zij met u tot w’u dan wederzien. In de naam van onze Heiland en Verlosser, namelijk Jezus Christus, de Heer. Amen.