Tot we elkaar weerzien
Genade voor de moedereend en mij
De auteur woont in Utah (VS).
Net als de moedereend heb ik tekortkomingen. En daar helpt de Heiland me dan mee.
Op een lentemiddag pakte ik mijn auto in om mijn vijf jonge kinderen van en naar lessen en trainingen te brengen. Toen ik voetbalschoenen en danstassen aan het inladen was, zag ik een moedereend die met haar kuikens op de stoep van onze buitenwijk wandelde.
Ik zag haar de weg oversteken. Jammer genoeg liep ze over een rooster van het riool heen. Toen ze er overheen liep, volgden haar kuikens haar. Vier van haar kuikens gleden hulpeloos tussen de spijlen van het rooster door.
Toen de moeder de andere kant bereikt had, besefte ze dat ze enkele van haar kuikens miste omdat ze hen zachtjes hoorde piepen. Ze was zich totaal niet bewust van haar vergissing, dus liep ze weer over het rooster heen, op zoek naar haar vermiste kuikens, waardoor ze er nog twee kwijtraakte. Geschrokken en ontzet door haar slechte inschatting ging ik naar het rooster om te zien of ik het op kon tillen. Hoewel ik zo hard tilde als ik kon, kreeg ik het nauwelijks omhoog, en ik was al te laat om een van mijn kinderen op te halen.
Ik vond dat ik de situatie later maar moest oplossen, als ik niet zo’n haast had. Ik stapte in de auto en mopperde zelfingenomen: ‘Ze verdient het niet om moeder te zijn.’
De volgende anderhalf uur maakte ik herhaaldelijk veel opvoedkundige fouten. Het waren het soort fouten waar ik vaak vergeving voor heb gevraagd, zowel aan mijn kinderen als aan mijn Vader in de hemel. Telkens opnieuw besluit ik om het beter te doen en niet weer aan die zwakheden toe te geven. Toen ik tegen een van mijn kinderen uitviel voor het pesten van een ander, weerklonken mijn eigen woorden hard in mijn oren: ‘Ze verdient het niet om moeder te zijn.’
Plotseling werd ik overweldigd met medelijden voor die moedereend. Ze probeerde de weg in de wereld te vinden met de instincten die ze had gekregen, net als ik. Maar soms waren die instincten eenvoudigweg niet genoeg en leden onze kinderen eraan.
Ik besloot om op de een of andere manierhet rooster op te tillen en de kuikens eruit te halen. Toen ik de hoek van de straat omreed, zag ik een groepje mensen. Mijn buur had het rooster opgetild, was in de rioolbuis afgedaald, en bracht nu de kuikens voorzichtig in veiligheid. De bange, kleine vogeltjes fladderden rond om hun moeder te vinden, die zenuwachtig door nabijgelegen struikgewas aan het ijsberen was. Ze had niet om hulp gevraagd, maar mijn buur was haar te hulp geschoten toen haar eigen bescherming gewoon niet genoeg was. Ik werd door emoties overmand door de gedachte dat de Heiland hetzelfde voor mij en mijn kinderen doet.
Soms hebben wij tekortkomingen, zelfs als we de beste bedoelingen hebben en ons best doen. Maar de ‘genade [van de Heiland] is genoeg voor alle mensen die zich voor [zijn] aangezicht verootmoedigen’ (Ether 12:27). Ik vind troost in de kennis dat mijn tekortkomingen mijn kinderen niet te gronde zullen richten, en dat ze liefde, gemoedsrust, begrip en genade van de Heiland ontvangen. Hij geeft mij ‘rust in mijn strijden’1 en wil dat mijn gezin en ik succes hebben. Onze tekortkomingen zullen niet de overhand krijgen als we ons verootmoedigen en pal staan met de Heer aan onze zij.