2013
Herken, herinner en bedank
augustus 2013


Boodschap van het Eerste Presidium

Herken, herinner en bedank

President Henry B. Eyring

God vraagt ons om Hem voor de zegeningen te bedanken die we van Hem ontvangen. Onze dankgebeden kunnen een automatisme worden. We herhalen vaak dezelfde woorden, maar uiten onze dankbaarheid niet met hart en ziel tegenover God. We moeten ‘volgens de Geest danken’ (LV 46:32), zodat we echt dankbaar voor Gods gaven kunnen zijn.

Hoe kunnen we ons ook maar een gedeelte van Gods gaven herinneren? De apostel Johannes schreef op wat de Heiland leerde over de gave van herinnering die door de Heilige Geest komt: ‘Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb’ (HSV, Johannes 14:26).

De Heilige Geest brengt ons in herinnering wat God ons geleerd heeft. Een van de manieren waarop God ons iets leert, is door middel van zijn zegeningen. Dus als wij ervoor kiezen om geloof te oefenen, brengt de Heilige Geest ons Gods welwillende gaven in herinnering.

U kunt dat vandaag nog door uw gebed toetsen. U kunt het gebod naleven: ‘Gij zult de Heer, uw God, in alle dingen danken’ (LV 59:7).

President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd dat u daar in uw gebeden tijd voor hebt. Hij heeft gezegd: ‘De profeet Joseph heeft ooit gezegd dat ondankbaarheid een van de grootste zonden van de heiligen der laatste dagen is. Ik neem aan dat de meesten van ons dat niet als een grote zonde beschouwen. Wij hebben de neiging om tijdens onze gebeden en smeekbeden tot de Heer om meer zegeningen te vragen. Maar soms denk ik dat we meer van onze gebeden aan dankbaarheid moeten wijden voor alle zegeningen die we al hebben ontvangen. We hebben erg veel gekregen.’1

U kunt de gave van de Heilige Geest vandaag nog voelen. U kunt uw persoonlijke gebed beginnen met dankzegging. U kunt beginnen met uw zegeningen te tellen en dan even te zwijgen. Als u geloof oefent, merkt u dat de Heilige Geest ervoor zorgt dat herinneringen aan andere zegeningen uw gedachten instromen. Als u uw dankbaarheid voor al die zegeningen uit, duurt uw gebed wellicht iets langer dan gewoonlijk. De herinneringen en de dankbaarheid komen dan vanzelf.

U kunt hetzelfde proberen als u in uw dagboek schrijft. De Heilige Geest heeft mensen daar al vanaf het begin der tijden mee geholpen. U weet vast nog wel dat er in het boek Mozes staat: ‘En er werd een gedenkboek bijgehouden, waarin geschreven werd in de taal van Adam, want het werd gegeven aan allen die God aanriepen om te schrijven door de geest van inspiratie’ (Mozes 6:5).

President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft dat geïnspireerde schrijfproces als volgt beschreven: ‘Zij die een gedenkboek bijhouden, zijn eerder geneigd om de Heer in hun dagelijkse leven te gedenken. Een dagboek is een manier om onze zegeningen te tellen en om een verslag van deze zegeningen voor onze nakomelingen achter te laten.’2

U kunt zich tijdens het schrijven afvragen: ‘Hoe heeft God mij en mijn dierbaren vandaag gezegend?’ Als u dat vaak genoeg doet en geloof hebt, zult u merken dat u zich uw zegeningen herinnert. En soms herinnert u zich dan dingen die u die dag hebt ontvangen, maar die u niet zijn opgevallen. Maar dan weet u dat het de hand van God in uw leven was.

Ik bid dat wij voortdurend proberen om in geloof te herkennen, te herinneren en te bedanken voor wat onze hemelse Vader en de Heiland hebben gedaan, en nog steeds doen, om ervoor te zorgen dat wij bij Hen terug kunnen komen.

Noten

  1. Ezra Taft Benson, God, Family, Country: Our Three Great Loyalties (1974), p. 199.

  2. Spencer W. Kimball, ‘Listen to the Prophets’, Ensign, mei 1978, p. 77.

Lesgeven met deze boodschap

In deze boodschap vraagt president Eyring ons om de welwillende gaven van onze hemelse Vader indachtig te zijn. Bespreek met degenen die u onderwijst hoe we door gebed en dankbaarheid Gods hand beter in ons leven kunnen herkennen. Overweeg om in gebed te knielen met wie u onderwijst en voor te stellen dat degene die het gebed uitspreekt alleen maar dankbaarheid uit.

U kunt ook het belang van dankbaarheid bestuderen door, naast de verzen die president Eyring noemde, ook deze verzen te lezen: Psalmen 100; Mosiah 2:19–22; Alma 26:8; 34:38; Leer en Verbonden 59:21; 78:19; 136:28.