2014
Elia
Juli 2014


Profeten uit het Oude Testament

Elia

‘Elia was een van de grootste profeten, en de Heer verleende hem de verzegelbevoegdheid.’1 — president Joseph Fielding Smith (1876–1972)

The Old Testament prophet Elijah standing next to an altar. Elijah has his arms extended as he commands fire from heaven to consume the altar.

Mijn bediening als profeet vond plaats in het noordelijke koninkrijk Israël.2 Vanwege de goddeloosheid van de Israëlieten, sloot ik de hemelen zodat het niet meer regende en er een hongersnood in het land ontstond. Gedurende de hongersnood verbleef ik bij een beek en gaven de raven me te eten, maar toen droogde de beek op.3

De Heer gebood me om een weduwe in Sarefat te bezoeken. Zij zou me te eten geven. Ik zag haar hout sprokkelen om een laatste maal voor zichzelf en haar zoon te bereiden. Ik zei haar dat als ze mij eerst te eten gaf ‘het meel in de pot niet [zou] opraken, en de olie in de kruik niet [zou] ontbreken tot op de dag, waarop de Here regen op de aardbodem geven zal.’4 Ze oefende geloof en de Heer kwam zijn belofte na.

Terwijl ik bij haar gezin woonde, stierf haar zoon. Ik smeekte: ‘Here, mijn God! Laat toch de ziel van dit kind in hem terugkeren.’5 De Heer gaf gehoor aan mijn smeekbede, en haar zoon werd uit de doden opgewekt.6

Later toonde ik het volk van Israël de macht van de Heer door de priesters van Baäl tot een krachtmeting uit te dagen. De priesters bereidden een offer en riepen Baäl de hele dag aan om vuur neer te zenden, maar er verscheen geen vuur. Ik bouwde een altaar met twaalf stenen, die de twaalf stammen van Israël voorstelden, en maakte een geul rondom het altaar. Vervolgens liet ik twaalf kruiken water over het altaar en het offer gieten, waardoor het hout doorweekt was en de geul vol met water stond. Ik riep de Heer aan en Hij zond vuur neer dat het offer, altaar en water verteerde. Nadien bad ik tot de Heer en Hij opende de hemelen zodat het weer regende.7

Aan het eind van mijn leven stierf ik niet. Ik werd in een vurige wagen ten hemel opgenomen.8 Tijdens de aardse bediening van Christus, verscheen ik op de berg der verheerlijking en verleende ik Petrus, Jakobus en Johannes priesterschapssleutels.9

Op 3 april 1836 verscheen ik in de Kirtlandtempel aan Joseph Smith en Oliver Cowdery en gaf hun de sleutels van de verzegelbevoegdheid ‘om het hart der vaderen tot de kinderen terug te voeren, en de kinderen tot de vaderen.’10