Vergaderingen op de vierde zondag
Op de vierde zondag van de maand wordt er in het quorum, de groep en de ZHV een onderwerp besproken dat door het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen is uitgekozen. Deze onderwerpen worden na elke algemene conferentie aangevuld. Het onderwerp tot de volgende algemene conferentie is de sabbat. Leiders of leerkrachten kunnen een keuze maken uit de onderstaande leerstellingen en leeractiviteiten, verschillende daarvan combineren, of die zelf bedenken afhankelijk van de behoeften van de leden.
De sabbat is een dag om te gedenken wat God voor ons gedaan heeft.
God heeft door de eeuwen heen machtige werken met de sabbat in verband gebracht. Deze machtige werken omvatten de schepping (zie Genesis 2:1–3), de uittocht van de kinderen van Israël (zie Deuteronomium 5:15), en de opstanding van de Heiland (zie Johannes 20:1–19; Handelingen 20:7). Vraag de leden deze teksten te lezen en te bespreken hoe het gedenken van elk van die gebeurtenissen ons de sabbat helpt heiligen. Welke machtige werken heeft God zoal voor ons gedaan? Hoe kunnen wij die zaken op de sabbat indachtig zijn? Indien van toepassing geeft u de leden in overweging om thuis de volgende of vergelijkbare vragen te bespreken.
Jezus Christus is de Heer van de sabbat.
De sabbat wordt ook de dag des Heren genoemd (Zie Openbaring 1:10). Waarom denkt u dat Jezus Christus de Heer van de sabbat wordt genoemd? (Zie Mattheüs 12:8). Neem samen een aantal verzen door die de leden ertoe aanzetten om manieren te bedenken waarop zij zich op de sabbat op Jezus Christus kunnen richten (bijvoorbeeld Helaman 5:12; Ether 12:41; Moroni 10:32; en LV 6:36–37). Welke andere verzen kunnen leden opnoemen waarmee ze Christus het middelpunt van de sabbat kunnen maken? Welke doelen kunnen wij stellen waarmee we ons de hele sabbat op de Heiland kunnen concentreren?
Jezus Christus is ons voorbeeld van sabbatheiliging.
Tijdens zijn bediening op aarde onderwees de Heiland in de sabbat. Vraag de leden de volgende teksten te lezen en een lijst te maken van de dingen die Jezus op de sabbat deed en welke beginselen Hij predikte: Lukas 6:1–11; 13:11–17; Johannes 5:1–20; 9:1–16. Welke andere beginselen over de sabbat leren we uit deze verzen? Exodus 20:8–11; 31:12–18; Jesaja 58:13–14; en LV 59:9–19. Vraag de leden te vertellen wat zij kunnen doen om het voorbeeld van de Heiland te volgen.
Zie ook Russell M. Nelson, ‘De sabbat is een verlustiging’, Liahona, mei 2015, 129–132.
De sabbat is een dag van aanbidding.
Zet het woord aanbidding op het bord en vraag de klas er andere woorden bij te schrijven die er verband mee houden. Maak daarna drie kolommen met de woorden vóór, tijdens, en na boven de kolommen. Wat kunnen we vóór, tijdens en na de kerk doen om de Heer op zijn heilige dag te aanbidden? De klas kan samen Mosiah 18:17–29 en Moroni 6 lezen en ideeën opdoen. Vraag de leden na te denken over hun gedrag en bezigheden op de sabbat en hoe die hen helpen om de Heer op die dag te aanbidden (zie Exodus 31:16–17). Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat ons gezin en andere leden tijdens de kerkdienst geestelijk worden gesterkt in hun aanbidding?
Deelname aan het avondmaal maakt het mogelijk dat we de Geest altijd bij ons hebben.
Zet de volgende vraag op het bord: Welke invloed heeft het avondmaal op u? Ter beantwoording van deze vraag, vraagt u de leden koppels te vormen en een zinsnede uit de avondmaalsgebeden in Leer en Verbonden 20:77, 79 en de raad in Leer en Verbonden 59:9 te kiezen en te bespreken. Geef elk koppel de tijd om teksten op te zoeken die de zinsnede verduidelijken en te bespreken hoe die de vraag op het bord beantwoorden. U kunt de klas ook vragen om lievelingsavondmaalslofzangen uit te kiezen en die samen te zingen.
Zie ook Cheryl A. Esplin, ‘Het avondmaal – een vernieuwing van de ziel’, Liahona, november 2014, 12–14.
De sabbat is een dag om te dienen.
Wat kunnen we leren over anderen op de sabbat dienen uit hoe de Heiland diende en de mensen in zijn omgeving tot zegen was? Moedig de leden aan om Mattheüs 9:10–13; Lukas 19:1–9; Johannes 11:32–46;13:1–5, 12–17; en 3 Nephi 17:5-10 door te nemen en te bespreken. Vraag de leden over deze teksten na te denken terwijl ze overwegen hoe zij op de sabbat kunnen dienen. Ze kunnen bijvoorbeeld gezinsleden dienen, contact opnemen met hun huisonderwijs- of huisbezoekgezinnen, aan familiegeschiedenis werken, zieken bezoeken of het evangelie uitdragen. Misschien kunnen leden een gezinsraad houden om manieren te plannen waarop ze anderen op de sabbat kunnen dienen.