Wat iedere bisschop wil dat zijn wijkleden weten
De auteur woont in Utah (VS).
Hier zijn acht beginselen die ik als bisschop heb geleerd.
Ik kreeg de geweldige kans om bisschop te zijn. In die jaren heb ik meer geleerd dan ik kan opnoemen. Maar ik heb acht beginselen geleerd die volgens mij universeel zijn. Hoewel de lijst niet volledig is, heb ik mijn best gedaan om samen te vatten wat elke bisschop zijn wijkleden wil laten weten.
1. De bisschop heeft ieder lid van zijn wijk echt lief.
De liefde die een bisschop voor de leden van zijn wijk heeft, is nauw verbonden met de liefde die onze hemelse Vader en Jezus Christus voor ieder van ons hebben. Wanneer een bisschop tijdens de avondmaalsdienst naar de leden kijkt, voelt hij mededogen en empathie – anders dan hij ooit tevoren heeft ervaren. Als een bisschop opstaat en zegt dat hij de wijkleden liefheeft, zijn die gevoelens oprecht en reëel. Weet dat de bisschop u liefheeft, zich zorgen over u maakt en om u geeft – meer dan u denkt.
2. De bisschop wordt door het geloof en de gebeden van de leden stoffelijk, emotioneel en geestelijk gesteund.
Een bisschop verricht talrijke uren dienstbetoon. Hij besteedt op zondag vele uren in de kerk. Daarnaast besteedt hij doordeweeks, na zijn werk, veel tijd aan persoonlijke gesprekken en zorg voor de leden van zijn wijk.
Door het geloof en de gebeden van de wijkleden is de bisschop daar week in week uit toe in staat. Toen ik pas als bisschop was geroepen, liepen de tranen mij altijd over de wangen als ik iemand voor de bisschop hoorde bidden. Uw gelovige gebeden worden beantwoord, en de bisschop ontvangt en voelt de ondersteunende invloed van die gebeden. De Heer verhoort die gelovige gebeden ten behoeve van de bisschoppen in de kerk.
3. De bisschop voelt vaak dat hij tekortschiet (zelfs na drie of vier jaar).
Ik ken niet veel bisschoppen die het gevoel hadden dat ze echt op die roeping waren ‘voorbereid’. Ik weet echter dat ‘wie de Heer roept, maakt de Heer ook geschikt.’1 Hoewel een bisschop weet dat hij geschikt gemaakt wordt, heeft hij ook het gevoel dat hij nooit goed genoeg zal zijn. Hij doet zijn best om verstandige raad te geven, om mensen niet te kwetsen, en om de Geest bij zich te hebben. Maar hij blijft zich altijd afvragen of hij zijn roeping op aanvaardbare wijze vervult.
4. De Geest van God kan door middel van de bisschop werkzaam zijn wanneer hij met wijkleden spreekt.
Als mensen mij vragen wat ik het meest mis, noem ik altijd de sterke invloed van de Geest die bij de mantel van bisschop hoort. Als de bisschop iemand troost die een dierbare heeft verloren, met iemand praat die een ontrouwe huwelijkspartner heeft, of iemand tot bekering roept, telkens heeft de bisschop recht op de Geest van God en de geest van openbaring.
Een voormalig wijklid vroeg me onlangs om hulp inzake een persoonlijke kwestie. Ze was naar een nieuwe wijk verhuisd en wist niet zeker of ze wel met haar nieuwe bisschop wilde praten. Ik vertelde haar wat ik sinds mijn ontheffing tegen veel mensen heb gezegd, namelijk dat ik graag zou helpen maar dat ik niet langer de sleutels van bisschop had. En die sleutels konden belangrijk zijn om haar de nodige hulp te bieden. Ik moedigde haar aan om met haar bisschop te praten. Toen ik haar twee weken later weer sprak, zei ze dat ze met haar bisschop had gesproken en dat het leek alsof hij al op de hoogte was en wist hoe hij haar kon helpen. Hoewel de bisschop zeker niet volmaakt is en fouten maakt, inspireert en leidt de Heer hem. Hij is mensen door zijn woorden tot zegen.
5. De bisschop is een mens; soms maakt hij fouten en soms doet hij iets verkeerd.
De bisschop is en blijft een mens. Hij heeft onvolmaaktheden, zwakheden, vooroordelen en zijn eigen problemen. De Geest stelt iemand in staat om bisschop te zijn. Maar de bisschop is nog steeds een mens met dezelfde problemen en zwakheden als wij.
Dat besef mag ons eerbetoon voor zijn roeping of onze aandacht voor zijn advies niet verzwakken. Een bisschop is zich maar al te goed bewust van zijn zwakheden. Hij doet zijn best om ze te overwinnen en ze buiten zijn werk als bisschop te houden. Hoe goed hij ook zijn best doet, hij blijft altijd onvolmaakt.
6. De bisschop heeft altijd het gevoel dat hij de wijkleden niet genoeg spreekt en niet genoeg doet.
Een bisschop vraagt zich elke dag af wie hij die dag kan of moet helpen. Ik had het heel fijn gevonden om geregeld met alle leden te praten, maar ik had een volledige baan, een gezin, jeugdactiviteiten en bepaalde wijkleden met veel behoeften. Er was gewoon niet genoeg tijd om geregeld met alle leden te praten.
Maar als bisschop fluisterde de Geest me soms in dat ik met een bepaald lid moest praten. Maar al te vaak begon zo’n gesprek met de woorden: ‘Ik wist dat u zou komen.’ We voelden de Geest vaak heel sterk als we beiden beseften dat het gesprek een bewijs was van het feit dat God gebeden verhoort.
Ik genoot altijd van de ontvangst als ik bij actieve leden ‘zonder problemen’ aanbelde. Die goede mensen gaan elke week naar de kerk, maken hun roeping groot, hebben geen grote problemen en krijgen niet vaak bezoek van een priesterschapsleider. Ze waren altijd dankbaar om even met hun bisschop te kunnen praten. Hen wil ik graag bedanken. Ga zo door! Weet dat uw bisschop u liefheeft en graag vaker met u zou willen praten.
7. Het is heel belangrijk voor uw bisschop dat u elkaar dient.
Als ik te horen kreeg dat een wijklid een probleem had, vroeg ik me altijd af: ‘Wie zijn de huisonderwijzers en huisbezoeksters?’ Dat was een van de manieren om vast te stellen of er op korte en lange termijn in de behoeften van dat lid werd voorzien. Als de bisschop geen hulp van de leden van de wijk of ring krijgt, heeft hij beperkte hulpbronnen. Hij kan en zal mensen in een crisissituatie zeker bezoeken. Maar met de hulp van de priesterschap en de zustershulpvereniging kan hij veel meer bereiken.
Daar gaat het ten slotte om. Er zijn momenten waarop we vergeten waarom we elkaar helpen: De Heer heeft ons geboden dat we ‘elkaar liefhebben’ (Johannes 13:34). Weet dat uw bediening voor uw bisschop een geïnspireerde manier is om er meer voor de wijkleden te zijn.
8. De bisschop zou alles wel voor zijn kudde willen doen.
Op elk moment, dag of nacht, zou hij wel in de behoeften van de leden willen voorzien, of het nu gaat om een zegen, een gesprek met een afgedwaald kind of als er een ongeluk is gebeurd. Hij kan niet altijd alles doen, en hij is misschien niet in alle situaties de juiste persoon, maar wees niet bang om hem om hulp te vragen als u die nodig hebt. Weet dat de bisschop er is om op dergelijke momenten te helpen, en dat u beiden gezegend zult worden als u samenwerkt.
Ik voel me nederig doordat ik de kans had om die heilige roeping te vervullen. In mijn ambtsperiode ben ik van geloven naar weten gegroeid. Ik geloof niet alleen meer dat het evangelie waar is; ik weet het. Ik geloof niet alleen meer dat God me kent; ik weet dat God Zich van ons allemaal bewust is, van ons dagelijks leven en onze beslommeringen. Daarnaast weet ik dat Hij zijn dienstknechten voor zijn werk inzet, vooral hen die priesterschapssleutels hebben. Ik weet dat ik niet zonder Gods betrokkenheid als bisschop had kunnen functioneren. Door de waarheid van het evangelie en Gods liefde voor zijn kinderen is een bisschop in staat te dienen.