Twee niveaus van geloof
Uit de toespraak ‘The Faith to Reap’, gehouden op 17 maart 2015 tijdens een devotional aan de Brigham Young University–Idaho.
Geloof om te oogsten is geloof in Jezus Christus en in zijn verzoening. Het is geloof in zijn macht, niet die van u.
Lehi en zijn gezin waren nog maar enkele dagen in de wildernis toen de Heer hem opdroeg zijn zonen terug naar Jeruzalem te sturen om de koperen platen van Laban te verkrijgen. We complimenteren Lehi’s twee opstandige zonen niet vaak, maar ze gingen zowaar vrijwillig mee. Ze hadden voldoende geloof om het te proberen.
Laman vroeg Laban om de platen, en later deden Lemuel en de andere broers dat ook. Die poging kostte de broers alle waardevolle bezittingen van hun familie en bijna hun leven. Op dat moment begaf het geloof van Laman en Lemuel het en wilden ze het opgeven. Nephi daarentegen liet zich geen angst aanjagen of ontmoedigen:
‘Zowaar de Heer leeft, en zowaar wij leven, zullen wij niet naar onze vader in de wildernis afdalen voordat wij hebben volbracht wat de Heer ons heeft geboden.
‘Welnu, laten wij getrouw zijn in het onderhouden van de geboden van de Heer’ (1 Nephi 3:15–16).
Nephi oefende zijn grote geloof, verkreeg de platen van Laban en keerde met zijn broers naar zijn vader in de wildernis terug.
Er zijn blijkbaar twee verschillende niveaus van geloof. Het eerste niveau is geloof om te proberen, geloof om onze sikkel in te slaan. Het tweede is geloof om te doen. Het is groter dan geloof om onze sikkel in te slaan – het is geloof om te oogsten.
Laman en Lemuel hadden geloof om te proberen, maar Nephi had geloof om te doen. Laman en Lemuel hadden voldoende geloof om hun sikkel in te slaan, maar Nephi had genoeg geloof om te oogsten.
Dat subtiele onderscheid tussen geloof om uw sikkel in te slaan en geloof om te oogsten zal uw leven veranderen. We moeten geloof om te oogsten ontwikkelen als we weer bij onze hemelse Vader willen wonen en een productief, vreugdevol leven willen leiden.
De Heer heeft ons prachtige beloftes gedaan – beloftes van geluk en vreugde in dit leven en verhoging in het hiernamaals. Maar de moeilijkheden en problemen in ons dagelijks leven boren onze hoop vaak de grond in. Ons beloofde land lijkt zo ver weg, zo onwaarschijnlijk, dat we gaan twijfelen.
We denken dan: ik kan dat doel onmogelijk bereiken. Of: ik kan die zegening onmogelijk ontvangen. De Heer had ongetwijfeld iemand anders in gedachten toen Hij die beloften deed.
Nee, Hij dacht wel degelijk aan u en mij. We hebben alleen voldoende geloof nodig om die zegeningen te ontvangen – geloof dat zó sterk is dat het beloftes over de toekomst nu in vervulling laat gaan. We hebben geloof om te oogsten nodig.
Wat is dat geloof precies en hoe kunnen we het ontwikkelen?
Geloof in Jezus Christus hebben
Ten eerste is geloof om te oogsten, in tegenstelling tot geloof om uw sikkel in te slaan, niet geloof in uzelf. Het is niet hetzelfde als zelfvertrouwen of een positieve instelling. Het is zelfs geen geloof in uw familie of vrienden, hoewel dat allemaal goed is. Geloof om te oogsten is geloof in Jezus Christus en in zijn verzoening. Het is geloof in zijn macht, niet die van u.
Toen ik als ringpresident van de ring Maricopa Mesa (Arizona, VS) geroepen werd, nodigde ouderling W. Mack Lawrence, toen algemeen zeventiger, mijn vrouw en mij in het kantoor van de ringpresident uit, waar hij me riep. Ik aanvaardde de roeping plichtsgetrouw. Vervolgens vroeg hij ons in de hogeraadskamer plaats te nemen en onder gebed over mogelijke raadgevers na te denken. Toen ik de kamer binnenging, zag ik de foto’s van alle ringpresidenten sinds de stichting van de ring. De moed zonk me in de schoenen. Het waren grote leiders in de kerk en in de gemeenschap.
Ik keek mijn vrouw aan en zei: ‘Kathleen, ik denk niet dat ik dit kan. Ik kan niet aan hen tippen.’
Ze antwoordde: ‘Dat moet je niet tegen mij zeggen. Spreek er met ouderling Lawrence over.’
Toen ik ouderling Lawrence over mijn twijfels betreffende de roeping vertelde, zei hij tot mijn verbazing: ‘Ik denk dat u gelijk hebt.’
Maar hij voegde eraan toe: ‘U kunt het niet, broeder Andersen, maar de Heer wél. Hij heeft de macht om dit werk te doen. En als u getrouw bent en hard werkt, zal Hij het doen. Dat zult u ondervinden.’
En Hij deed het werk inderdaad.
Het geloof om uw sikkel in te slaan is het geloof om het te proberen. Het is geloof in uzelf dat meteen vervliegt als u het moeilijk krijgt. En dan begint u te twijfelen. Maar het geloof om te oogsten is geloof in de Heer Jezus Christus. Dat zwicht nooit.
Uw wil met Gods wil in overeenstemming brengen
Om geloof om te oogsten te oefenen, moeten we ervoor zorgen dat onze verlangens en doelen in overeenstemming zijn met de wil van God. We kunnen geen geloof om te oogsten oefenen als God niet met de oogst instemt. We moeten onze wil met zijn wil in overeenstemming brengen om zijn hulp te krijgen.
De profeet Nephi in het boek Helaman was een rechtschapen, getrouwe man. Daarom zei de Heer tegen hem: ‘Ik [zal] u voor altijd zegenen; en Ik zal u machtig maken in woord en in daad, in geloof en in werken; ja, zodat zelfs alle dingen u zullen geschieden naar uw woord.’ Dat is een belofte om u tegen te zeggen. De Heer voegde eraan toe: ‘Want u zult niets vragen wat tegen mijn wil is’ (Helaman 10:5).
En Moroni heeft het volgende gezegd: ‘En Christus heeft gezegd: Indien u geloof in Mij hebt, zult u macht hebben om alles te doen wat Ik raadzaam acht’ (Moroni 7:33).
We moeten onze wil met die van God in overeenstemming brengen om geloof om te oogsten te ontwikkelen.
Toen mijn zonen jonger waren, speelden ze aan de middelbare school basketbal. Telkens als ze aan een wedstrijd begonnen, spraken ze als team een gebed uit. Ik keek vanaf de tribune toe en vroeg me af waarvoor ze baden. Als ze baden om de wedstrijd te winnen, hadden ze geen geloof om te oogsten. Dat bleek uit het aantal wedstrijden dat ze verloren. De Heer deelde blijkbaar niet hun verlangen dat ze elke wedstrijd zouden winnen.
Met andere woorden: God helpt ons alleen doelen te bereiken die goed voor ons zijn. Hij doet dat omdat Hij van ons houdt. En Hij weet beter dan wij wat goed voor ons is. Daar zijn we dankbaar voor. We moeten dagelijks bidden dat onze hemelse Vader ons zegent met rechtschapen verlangens die in overeenstemming met zijn wil zijn. We moeten leren bidden zoals de Heer in de hof van Gethsémané bad, namelijk dat Gods wil en niet de onze zal geschieden (zie Lukas 22:42). Dan alleen kunnen we geloof om te oogsten oefenen.
Aan het werk gaan
De derde vereiste voor geloof om te oogsten is werken. De apostel Jakobus heeft duidelijk gezegd dat geloof zonder werken dood is. Voor het geloof om uw sikkel in te slaan volstaat en beetje geloof, maar het geloof om te oogsten vereist meer. Volgens Jakobus geloven zelfs demonen, en zij sidderen (zie Jakobus 2:17, 19).
Ik heb eens een verhaal gehoord over een vader die zijn dochter in gebed naast haar bed zag neerknielen. Haar broer had een vogelval gemaakt en die in de achtertuin geplaatst. Ze bad dat haar hemelse Vader ervoor zou zorgen dat vogeltjes niet in de val zouden vliegen. Later die dag raakte de vader bezorgd. Hij wist dat het een goede val was. Hij had ze samen met zijn zoon gebouwd.
‘Ik heb je vanmorgen aan onze hemelse Vader horen vragen om vogeltjes tegen de val van je broer te beschermen’, zei hij tegen zijn dochter. ‘Maar soms gebeuren er droevige dingen, ook al bidden we dat ze niet zullen gebeuren.’
Ze antwoordde: ‘Ik weet gewoon dat hij geen vogeltjes zal vangen, papa.’
‘Ik bewonder je geloof, liefje’, zei de vader. ‘Maar als hij toch een vogeltje vangt, hoop ik dat dat je geloof niet aan het wankelen brengt.’
‘Hij gaat er geen vangen, papa’, zei ze. ‘Daar ben ik zeker van.’
De vader vroeg: ‘Hoe komt het dat je geloof zo sterk is?’
Zijn dochter antwoordde: ‘Omdat ik vanmorgen na mijn gebed naar buiten gegaan ben en zijn val aan stukken getrapt heb.’
Bidden om de zegeningen van onze hemelse Vader is goed. Maar na ons ‘amen’ moeten we aan het werk gaan. We kunnen niet verwachten dat de Heer ons zal leiden als we onze voeten niet willen bewegen. En we mogen Hem evenmin vragen te doen wat we zelf kunnen en moeten doen.
We moeten aan onze rechtschapen doelen werken en we moeten hard aan het onderhouden van de geboden werken. De echte kracht van onze verbonden en van ons geloof om te oogsten komt niet tot uiting wanneer we zeker weten dat God zijn beloftes nakomt, maar wanneer we besluiten dat wij de onze zullen nakomen. Door die grote waarheid gaan beloftes over de toekomst nu in vervulling. We moeten werken.
Laat u niet door uw tegenslagen of fouten ontmoedigen, maar blijf voortdurend moeite doen en wees vastberaden. Geloof om te oogsten vereist geen volmaaktheid, maar volharding.
Ik nodig u uit om geloof om te oogsten te ontwikkelen. Vestig uw geloof stevig in onze Heiland, Jezus Christus, en in zijn verzoening. Zorg ervoor dat uw verlangens met zijn wil in overeenstemming zijn. En ga dan met geheel uw hart, macht, verstand en kracht, en met onuitputtelijke vastberadenheid en volharding aan de slag.