Geloofsportret
Phan Phon
Phnom Penh (Cambodja)
Toen het huis van Phan in brand vloog, kon hij alleen zijn drie kleinkinderen redden. Al het andere verbrandde. Phan was boos op de buurman die het vuur had veroorzaakt. Toen zijn boosheid oversloeg naar zijn familie en vrienden, besefte Phan dat hij vergiffenis moest schenken.
Leslie Nilsson, fotograaf
Toen ik de eerste ontploffing hoorde, vroeg ik mijn vrouw: ‘Wat is dat geluid?’
Ze antwoordde: ‘Misschien is de buurman iets aan het verbranden.’
Toen hoorde ik een tweede ontploffing. Een buurman zei: ‘Het huis achter uw huis staat in brand!’
We haalden water, maar we konden het vuur niet doven. Het vuur sloeg over naar mijn huis. Ik liep het huis in om mijn drie kleinkinderen te halen. Er kwam rook door de ramen, maar ik dacht alleen aan mijn kleinkinderen. Zij waren het allerbelangrijkste. Al het andere liet ik achter.
We liepen naar buiten en konden slechts toekijken hoe het huis in vlammen opging. De brandweer kon niet op tijd komen doordat de weg naar ons huis niet breed genoeg was. Mijn huis was oud en het verbrandde snel. Ik stond daar met mijn vrouw en kleinkinderen, en we zagen het verbranden.
Toen het huis in as was veranderd, voelde ik me hopeloos. Ik wist niet wat me te wachten stond. Ik wist niet hoe we een nieuw onderkomen moesten zien te vinden. De dag na de brand knielden we om te bidden en vroegen de Heer ons de weg te tonen en ons te zegenen zodat we een nieuwe woning konden vinden. Ik huilde tijdens mijn gebed tot de Heer, maar ik vertrouwde erop dat Hij me zou helpen.
In het begin was ik boos op de buurman die het vuur had veroorzaakt. Ik wilde dat hij zou boeten voor wat er was gebeurd. Mijn familie en buren die ook door de brand waren benadeeld, waren ook boos en ze wilden een brief naar de regering sturen om de persoon die het vuur had veroorzaakt wettelijk aansprakelijk te stellen voor wat er had plaatsgevonden. Ze vroegen me de brief te tekenen, maar dat wilde ik niet.
Ik realiseerde me dat mijn buurman net zo arm als ik was. Hij had de brand niet expres veroorzaakt. Als ik hem liet boeten, zou hij in de problemen komen en ik zou hem nog steeds haten. Ik dacht aan de woorden van de Heer dat we onze naaste lief moesten hebben. Ik vond dat ik hem vergiffenis moest schenken.
Toen ik dat besloot, voelde ik me rustig.
Ik vertelde iedereen die door de brand was benadeeld dat ik vergeving wilde schenken. Met uitzondering van één familie besloot iedereen hetzelfde te doen. Ze zouden hem niet verantwoordelijk houden voor wat er was gebeurd.
Mijn buurman was blij dat ik hem vergiffenis schonk. Mijn familie is er ook gelukkiger door. Daardoor ben ik ook blij.
Leden en buren gaven al wat ze konden missen om mijn familie te helpen. Ik ontving hopen rijst en deelde het met anderen. Ze vroegen me waarom ik het gaf terwijl ik me in een nare situatie bevond. Ik heb ze gezegd dat wanneer ik anderen dien, ik de Heer dien. Ik wil aan Hem geven omdat ik dankzij Hem veel wonderen heb ervaren. We hebben een prachtig huis, nog beter dan het afgebrande huis.