Angst komt van de tegenstander maar de Heer is een God van wonderen
Ruim 12 jaar geleden werd ons leven volledig op zijn kop gezet. Mijn man en ik hadden een druk gezin met vier jonge kinderen in de leeftijd van 5 maanden tot 7 jaar toen na onderzoeken van een pijnlijke bult op mijn schouder ik de volgende diagnose kreeg: Ewing-sarcoom, een kwaadaardige tumor die om mijn sleutelbeen gewikkeld zat. Ik werd direct doorverwezen naar een academisch ziekenhuis, het AMC. Daar werden nog meer onderzoeken in gang gezet. In die periode van onderzoeken werd ik op een ochtend gebeld door het AMC met de vraag of ik direct kon komen voor een biopt. Hierbij wordt een stukje weefsel weggehaald om vast te stellen wat de precieze diagnose is. Ik had in het ziekenhuis van mijn woonplaats eerder een punctie gehad waarbij de diagnose Ewing-sarcoom was vastgesteld, maar de artsen twijfelden en wilden daarom middels een biopt zekerheid krijgen.
Mijn man was op zijn werk, dus ik regelde zo snel als ik kon oppas voor mijn kinderen en reed naar Amsterdam. Onderweg begon ik na te denken over wat er gezegd was: het is niet zeker of het een Ewing-sarcoom is … Mijn hoofd en hart werden gevuld met hoop: zou het een mildere vorm van kanker kunnen zijn? Zou het behandeltraject daardoor lichter worden? Stel dat het helemaal geen kanker blijkt te zijn? Ik begon uit volle borst de woorden van het lied ‘When you believe’ te zingen uit de animatiefilm ‘Prince of Egypt’ – over de bevrijding van het Joodse volk uit Egypte.
There can be miracles
When you believe
Though hope is frail
Its hard to kill
Who knows what miracles
You can achieve
When you believe, somehow you will
You will when you believe
Ik bad vurig dat de Heer een wonder zou verrichten en probeerde vol geloof de uitslag af te wachten. Een dag later werd ik gebeld met de uitslag. De eerdere diagnose werd bevestigd: het was inderdaad een Ewing-sarcoom. Ik ben naar boven gegaan en heb vreselijk gehuild. Ik wist niet waarom mij op dat moment geen wonder was gegeven en ben het behandeltraject ingegaan met een jaar chemotherapie, vele ziekenhuisopnames, bloedtransfusies en een operatie waarbij mijn sleutelbeen werd verwijderd.
De jaren van herstel vielen mij zwaar. Ik kon het trauma dat ik had doorgemaakt maar niet vergeten, terwijl ik juist die periode achter me wilde laten en mijn leven wilde leiden zoals het vroeger was want dat was tenslotte vertrouwd. Ik raakte volledig uitgeput omdat ik me verzette tegen de beperkingen die ik ondervond. Ik kreeg te kampen met paniekaanvallen. Een angstige en donkere tijd. Op een bepaald moment, het was zomervakantie, was ik bij de huisarts geweest omdat ik vreselijke pijn had in mijn onderrug. De huisarts stuurde mij direct door naar het ziekenhuis om door röntgenfoto’s uit te sluiten of er wellicht uitzaaiingen waren in mijn onderrug en/of bekken. Toen sloeg de paniek volledig toe. Ik werd zo bang dat de kanker weer was teruggekomen. De paniek had vrij spel.
Ik probeerde dit verborgen te houden voor de kinderen en toch leuke dingen met ze te doen want het was tenslotte zomervakantie. Zo was ik met de kinderen een dagje naar een pretpark op de dag dat ik de huisarts kon bellen voor de uitslag van de röntgenfoto’s. De kinderen hadden een geweldige tijd maar ik kon alleen maar met angst denken aan het telefoontje en de uitslag. Ik bad en bad, hield een groot masker op voor de kinderen. Maar de paniek raasde door mijn lichaam. Een continue stroom van adrenaline gierde door mijn lijf, iedere keer dat ik maar dacht aan de kanker die terug zou zijn gekomen. Ik voelde me volledig uitgeput en kon de paniek niet onder controle krijgen. Ik had inmiddels mijn man gebeld en hem gevraagd de huisarts voor mij te bellen want ik kon het niet opbrengen om dat zelf te doen, ik was te bang. Mijn man kreeg te horen dat de uitslag een dag later binnen zou zijn, maar kreeg mij vervolgens niet meer te pakken om dat te vertellen. Ik ging zonder iets te weten aan het einde van de middag terug naar huis.
Tijdens de anderhalf uur durende autorit bad ik hevig dat ik genoeg focus mocht hebben om de kinderen en mijzelf veilig thuis te krijgen. De paniek bleef maar we kwamen zonder ongelukken thuis. Daar viel ik huilend mijn man in de armen. Ik wilde zo graag dat deze paniek zou stoppen! Ik besloot naar boven te gaan en te gaan vasten. Ik viel op mijn knieën, stortte mijn hart uit voor de Heer en vroeg of Hij de angst weg kon nemen. Op dat moment kreeg ik een hele eenvoudige, maar duidelijke gedachte:
‘Angst komt van de tegenstander.’
Op het moment dat die gedachte tot me doordrong, gebeurde er iets: in een fractie van een seconde verdween de paniek uit mijn lijf! Ik voelde kalmte en rust, iets waar ik de hele dag naar had verlangd. Deze ervaring valt eigenlijk niet in woorden uit te drukken, het was zo’n krachtig verschil: van totale paniek en wanhoop naar complete rust — voor mij was dit werkelijk een wonder. Net zoals de wonderen waarover ik jaren daarvoor had gezongen in de auto, onderweg naar het AMC voor het biopt. Op dat moment hoopte ik op een wonder. Ik begreep niet waarom ik toch kanker moest doormaken. Maar ik weet wel dat de Heer ons wonderen geeft. Niet de wonderen die we altijd verwachten, of waar we om vragen. Soms pas jaren later.
Deze ervaring heeft mijn geloof enorm versterkt. Ik heb het opgeschreven om het nooit te kunnen vergeten. Als ik momenten heb van twijfel, of ongeloof, dan denk ik altijd terug aan deze ervaring. Ik kan nooit ontkennen dat God bestaat. Hij is werkelijk een God van wonderen.