Mijn honingpotje

Alan Bennett, Utah (VS)

Zou de Heer echt van mij verwachten dat ik tiende betaalde over het weinige geld dat ik verdiende door honing te verkopen?

Als hobby begon ik bijen te houden. Al gauw vroegen mensen of ik soms ook honing verkocht.

Toen ik wat honing verkocht had, overwoog ik om tiende te betalen over mijn ‘opbrengsten’ (Leer en Verbonden 119:4). Ik zag het geld dat ik verdiende echter niet echt als inkomen. Ik gaf veel meer geld uit aan imkerbenodigdheden dan ik verdiende door honing te verkopen.

Maar ik bedacht me dat tiende heilig is voor de Heer. Als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen eren wij Hem door onze tiende te betalen. Tiende betalen is een uiting van ons geloof in God en zijn beloften.

Ik dacht aan deze belofte van de Heer aan hen die tiende betalen: ‘Beproef Mij toch hierin, zegt de Heere van de legermachten, of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen, en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn’ (Maleachi 3:10).

Ik nam de uitdaging van de Heer aan en betaalde tiende over mijn honingopbrengsten. Op het tiendespecificatieblaadje schreef ik: ‘Uit mijn honingpotje.’

Kort daarna kwam een vriend bij mij langs die vertelde dat hij een kennis had van wie de man, die ook bijen hield, was overleden. De weduwe wilde van alle imkerbenodigdheden van haar man af en dacht erover om ze weg te gooien. In plaats daarvan nam mijn vriend mij mee om de spullen op te halen.

Alle imkerbenodigdheden die ik me ooit zou kunnen wensen – en nog veel meer – lagen daar, zoals allerlei soorten honing-extractieapparatuur.

Niemand geeft imkerbenodigdheden zomaar weg. Maar binnen een week nadat ik had besloten om tiende te betalen, opende mijn hemelse Vader de vensters van de hemel en beloonde Hij mij. Ik geloof niet dat het toeval was. Ik heb een getuigenis dat mijn hemelse Vader mij en mijn verlangens kent. Mijn getuigenis van het belang van tiende betalen is zeker toegenomen.