‘28 december–3 januari. Leer en Verbonden 1: “Luister, o volk”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Leer en Verbonden 2021 (2020)
‘28 december–3 januari. Leer en Verbonden 1’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2021
28 december–3 januari
Leer en Verbonden 1
‘Luister, o volk’
Bedenk bij het lezen van Leer en Verbonden 1 welke verzen u in de les wilt behandelen en hoe de deelnemers er iets van kunnen opsteken.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
U kunt de klassikale studie van de Leer en Verbonden beginnen met de vraag wat de klasleden er dit jaar van verwachten. Door welke passages uit afdeling 1 raken ze enthousiast om de Leer en Verbonden te gaan lezen? Laat ze in afdeling 1 bijvoorbeeld een vers opzoeken waarmee ze zelf iemand zouden overhalen om dit heilige boek te lezen.
In de leer onderwijzen
De Heer nodigt ons uit om ‘deze geboden’ te onderzoeken.
-
Laat iemand uit de klas bij de bespreking van het ‘voorwoord’ van de Heer op de Leer en Verbonden (vers 6) uitleggen wat een voorwoord is en waar het in een boek voor dient. Bespreek dan met de klas hoe afdeling 1 dat doel voor de Leer en Verbonden vervult. Welke thema’s voor het boek worden er in afdeling 1 bijvoorbeeld geïntroduceerd? Wat beoogt het boek zoal? Wat treffen we in deze afdeling aan dat onze studie van de Leer en Verbonden dit jaar kan beïnvloeden?
-
Het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen laat ons overwegen hoe we de opdracht ‘onderzoek deze geboden’ (vers 37) gaan toepassen. Vraag de aanwezigen wat ze dit jaar gaan doen om hun studie van de Leer en Verbonden zinvol te maken. Waar gaan ze naar op zoek? In welk opzicht is onderzoeken anders dan alleen maar lezen? Aan welke studiemethoden hadden ze het meeste?
Leer en Verbonden 1:1–6, 23–24, 37–39
God spreekt bij monde van zijn dienstknechten en zijn woorden zullen vervuld worden.
-
Velen van ons hebben familieleden, vrienden en kennissen die niet in levende profeten geloven. Laat de klas bespreken hoe ze op basis van afdeling 1 kunnen reageren op iemand die vraagtekens bij hun geloof in profeten zet. Laat ze in het bijzonder naar de verzen 1–6 en 37–39 kijken. Wat staat er in deze verzen over de Heer en zijn profeten?
-
Toen Joseph Smith in een raadsvergadering de publicatie van de openbaringen aan de profeet besprak, waren sommige raadsleden tegen dat idee. Ze schaamden zich voor Josephs zwakheid in het schrijven. Ze maakten zich zorgen dat het publiceren van de openbaringen tot meer problemen voor de heiligen zou leiden. (Zie Heiligen, deel 1, hoofdstuk 13.) Hoe komt afdeling 1 aan die bezwaren tegemoet? (Zie bijvoorbeeld de verzen 6, 24, 38.)
-
De tekst van de lofzang ‘Komt, hoort naar eens profeten stem’ (Lofzangen, nr. 21) bevat enkele beginselen die ook in afdeling 1 staan. Zing of lees de lofzang eventueel samen. Laat de deelnemers dan regels in de lofzang en verzen in afdeling 1 met dezelfde beginselen opzoeken.
Leer en Verbonden 1:12–30, 35–36
De Heer heeft zijn evangelie hersteld zodat wij de moeilijkheden van de laatste dagen beter het hoofd kunnen bieden.
-
Waar moesten de aanwezigen bij de beschrijving van de laatste dagen in de verzen 13–16 aan denken? Wat gebeurt er vandaag de dag in de wereld als vervulling van die geprofeteerde beschrijvingen? Vraag de aanwezigen wat ze in afdeling 1 hebben gevonden dat ze, ondanks de moeilijkheden van deze tijd, gemoedsrust en vertrouwen schenkt.
-
Laat de klasleden de zegeningen overpeinzen die we ontvangen doordat het evangelie is hersteld. Schrijf daartoe op het bord: Waarom heeft de Heer zijn evangelie volgens de verzen 17–23 hersteld? Laat de deelnemers aan de hand van die verzen met elkaar van gedachten wisselen. Bijvoorbeeld: hoe hebben de door Joseph Smith herstelde waarheden ons geloof versterkt? (Zie vers 21.)
De Heer gebruikt ‘de zwakken en eenvoudigen’ om zijn werk tot stand te brengen.
-
Eén belangrijk thema in Leer en Verbonden 1 is de rol van ‘de zwakken en eenvoudigen’ in het grootse werk van de Heer in de laatste dagen (vers 23). Laat de klasleden aan de hand van de verzen 19–28 nagaan hoe de woorden ‘zwakken’ en ‘eenvoudigen’ in dienst van de Heiland op ons slaan. Vraag ze naar hun bevindingen en bespreek vragen zoals: welke eigenschappen verwacht de Heer van zijn dienstknechten? Wat zal de Heer in de laatste dagen door zijn dienstknechten tot stand brengen? Hoe worden de profetieën in deze verzen over de hele wereld en in ons eigen leven vervuld?