‘20–26 maart. Mattheüs 13; Lukas 8; 13: “Wie oren heeft om te horen, laat hij horen”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2023 (2022)
‘20–26 maart. Mattheüs 13; Lukas 8; 13’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2023
20–26 maart
Mattheüs 13; Lukas 8; 13
‘Wie oren heeft om te horen, laat hij horen’
Denk onder het lezen na over vragen die leerlingen kunnen hebben als ze de gelijkenissen proberen te begrijpen. Wat kan moeilijk te begrijpen zijn? Hoe bereidt u zich met uw studie voor op hun vragen?
Meedoen stimuleren
Neem Ideeën om uw individuele Schriftstudie te verbeteren in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen met de klas door. Vraag de leerlingen hoe zij Mattheüs 13 en Lukas 8; 13 hebben bestudeerd.
In de leer onderwijzen
Ons hart moet bereid zijn het woord van God te ontvangen.
-
Hoe kunt u aan de hand van de gelijkenis van de zaaier de leerlingen motiveren om hun hart voor te bereiden om het woord van God te ontvangen? U kunt Discipelen en Anderen op het bord zetten. Vraag de mensen in de klas Mattheüs 13:10–17 te lezen en te zien hoe de Heiland de verschillen beschreef tussen zijn discipelen en anderen die zijn gelijkenissen hoorden. Laat ze daarna in verzen 18–23 lezen wat onze oren slechthorend maakt of onze ogen voor geestelijke zaken sluit. Welke leiding ontvangen we tegenwoordig van God en zijn dienstknechten? Hoe kunnen we zorgen voor ‘goede grond’ om hun leiding te ontvangen (vers 23)?
-
Vraag eventueel enkele leerlingen zich voor te bereiden om een stukje uit de toespraak van ouderling Dallin H. Oaks ‘De gelijkenis van de zaaier’ te onderwijzen (Liahona, mei 2015, 32–35). Hoe maakt zijn toespraak deze gelijkenis duidelijker?
Door de gelijkenissen van Jezus begrijpen we de groei, bestemming en waarde van zijn kerk beter.
-
Hoe maakt u de leringen van de kerk die Jezus in Mattheüs 13 door zijn gelijkenissen onderwees duidelijk? U kunt enkele gelijkenissen op het bord schrijven. (Zie het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen en Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 315–327.) Leerlingen kunnen individueel of in kleine groepjes een of meerdere gelijkenissen bestuderen en vertellen wat ze daaruit over de groei en de bestemming van de kerk leren.
-
Wat leren we uit de gelijkenissen over de schat in de akker en de parel van grote waarde, die in Mattheüs 13:44–46 staan, over de waarde van een lidmaatschap in de kerk? Sommige leerlingen (of bekenden van hen) hebben mogelijk offers gebracht, groot of klein, om lid van de kerk te worden. Vraag de leerlingen naar ervaringen waarbij zij of anderen offers hebben gebracht om bij de kerk te horen. Welke zegeningen zijn daaruit voortgekomen? Vraag de leerlingen naar inspiratie te zoeken over iets wat ze voor de Heiland kunnen offeren.
Aan het einde van de wereld vergadert de Heer de rechtvaardigen en vernietigt Hij de goddelozen.
-
Welke lessen kan uw klas uit de gelijkenis van de tarwe en het onkruid trekken waardoor ze trouwe heiligen der laatste dagen zullen blijven? Vraag eerst iemand om de gelijkenis en de uitleg samen te vatten. Wat kunnen we nu nog uit die gelijkenis leren? Waarom is het belangrijk om te weten dat de Heer zijn heiligen tot de oogst met de goddelozen ‘samen [laat] opgroeien’ (Mattheüs 13:30)? Hoe kunnen wij ons geloof in Jezus Christus behouden terwijl er veel kwaad om ons heen is? Hoe kan Christus ons helpen? Aanvullende inzichten in de toepassing van deze gelijkenis in de laatste dagen kunnen worden gevonden in Leer en Verbonden 86:1–7 en het citaat van ouderling L. Tom Perry in de ‘Bijkomende leermiddelen’.
Bijkomende leermiddelen
We horen het goede te voeden.
Ouderling L. Tom Perry heeft gezegd: ‘Die oude vijand van de mens gebruikt al zijn vernuft om zijn onkruid wijd en zijd te verspreiden. Hij heeft manieren gevonden waarmee hij het zelfs de heiligheid van ons huis binnenbrengt. De goddeloze en wereldse gebruiken zijn zo wijdverspreid dat het lijkt alsof we dat onkruid niet kunnen uittrekken. Ze worden door kabels en zendmasten verstuurd naar de apparaten die voor ons onderwijs en onze ontspanning ontwikkeld zijn. De tarwe en het onkruid raken in elkaar verstrengeld. Een rentmeester in het veld moet met al zijn of haar kracht het goede voeden en het zo sterk en mooi maken dat het onkruid voor zowel het oog als het oor onaantrekkelijk is.’ (‘Blijvende gemoedsrust vinden en aan eeuwige gezinnen bouwen’, Liahona, november 2014, 44.)