27 maart–2 april

Mattheüs 14; Markus 6; Johannes 5–6

‘Wees niet bevreesd’

Let bij uw voorbereiding van de les over Mattheüs 14; Markus 6 en Johannes 5–6 op boodschappen die op de leerlingen van toepassing zijn. Vraag u hierbij af hoe u de leerlingen een betekenisvolle ervaring met de Schriften kunt bezorgen.

Meedoen stimuleren

U kunt, ter bevordering van de bespreking, enkele leerlingen vragen een hoofdstuk uit de leesstof van deze week te kiezen, daaruit een boodschap te halen die hen aanspreekt. Laat ze die in de les naar voren brengen. Als zij hierover vertellen, kunnen andere leerlingen vragen stellen of hun inzichten toevoegen.

In de leer onderwijzen

Johannes 5:16–47

Jezus Christus is de geliefde Zoon van onze hemelse Vader.

• In Johannes 5 verschaft Jezus verschillende inzichten over Zichzelf, zijn Vader, en zijn relatie met zijn Vader. Om de leerlingen deze inzichten te laten ontdekken, verdeelt u de klas in groepjes en geeft u ze enkele minuten om zoveel mogelijk beginselen uit de verzen 16–47 over het karakter van God en van Jezus Christus, en over hun relatie met elkaar op te schrijven. Vraag de groepen dan beurtelings een beginsel van hun lijst voor te lezen. Hoe dragen deze leringen bij tot een beter begrip van onze hemelse Vader en zijn Zoon? Hoe kunnen we het voorbeeld van Jezus van gehoorzaamheid aan zijn Vader volgen?

• Een suggestie uit het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen is dat de leerlingen tellen hoe vaak Jezus het woord Vader in Johannes 5:16–47 gebruikt. Laat enkele leerlingen vertellen wat ze hierdoor hebben geleerd. Welke inzichten hebben ze over onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon verworven?

Mattheüs 14:15–21; Markus 6:33–44; Johannes 6:5–14

De Heiland kan onze bescheiden inzet grootmaken zodat Hij zijn doelen kan verwezenlijken.

• Hoe kunnen de leerlingen persoonlijke betekenis halen uit Jezus’ wonderbare spijziging van vijfduizend mensen? Vraag hun eventueel hoe hun geloof in het vermogen van de Heiland om ze persoonlijk te zegenen, door dit verhaal toeneemt. Ze kunnen vertellen over een moment waarop ze het gevoel hebben gehad dat de Heiland hun inspanningen vergrootte of vermenigvuldigde, zodat ze het schijnbaar onmogelijke konden bewerkstelligen. U kunt ook voor de les leerlingen vragen om een afbeelding of voorwerp mee te nemen om hun ervaring te illustreren.

  

  Jezus gaf vijfduizend mensen op wonderbaarlijke wijze met vijf broden en twee vissen te eten.

• Door de video ‘The Feeding of the 5,000’ (ChurchofJesusChrist.org) kunnen de leerlingen beter over het wonder in deze passages nadenken. Door welke details in dit verhaal neemt ons geloof in de Heiland toe? Hoe kan de Heiland ons geestelijk voeden? Wanneer zijn we door Jezus Christus gevoed en ondersteund?

Mattheüs 14:22–33

Jezus Christus spoort ons aan onze angsten en twijfels van ons af te zetten, zodat we beter tot Hem kunnen komen.

• De leerlingen kunnen door het verhaal in Mattheüs 14:22–33 hun geloof in de Heiland en hun verlangen om Hem te volgen vergroten. Vraag de leerlingen dit verhaal te lezen en extra aandacht te besteden aan de woorden die Christus, Petrus en de andere apostelen gebruiken. Hoe kreeg Petrus door de woorden van Jezus het geloof om uit de boot te stappen en over het water naar Hem toe te gaan? Hoe zijn de aansporingen van Jezus om ‘goede moed [te hebben]’ en ‘niet bevreesd [te zijn]’ (vers 27) tegenwoordig op ons toepasbaar? Wat leert Petrus ons over de betekenis van discipelschap bij Jezus Christus en vertrouwen in Hem? Motiveer de leerlingen na te denken over ervaringen waarbij ze, net zoals Petrus, handelden om de Heiland te volgen, zelfs als het resultaat niet zeker was, en erover te vertellen. Vraag ze wat ze daarvan hebben geleerd. Hoe is Jezus Christus ons te hulp geschoten toen we bang waren of twijfelden?

Johannes 6:22–71

Als discipelen van Christus moeten we bereid zijn de waarheid te geloven en aanvaarden, zelfs wanneer dat moeilijk is.

• De gebeurtenissen in Johannes 6 bieden een goed perspectief als mensen aan de leer, geschiedenis of het beleid van de kerk van Christus twijfelen. Om uw klas te helpen deze gebeurtenissen te begrijpen, kunt u de volgende vragen op het bord schrijven en ze de antwoorden laten opzoeken: Wat verwachtten de mensen? (Zie vers 26.) Wat bood Christus hun echter aan? (Zie vers 51.) Wat hadden de mensen verkeerd begrepen? (Zie de verzen 41–42, 52.) U kunt ook vragen stellen om de leerlingen te helpen om dit verhaal op hun eigen leven toe te passen: Hoe kunnen wij ervoor kiezen om zelfs met Christus te wandelen wanneer wij vragen of twijfels hebben? (Zie vers 66.) Wat zijn enkele voorbeelden van leer, verordeningen, of ‘woorden van eeuwig leven’ die alleen in de herstelde kerk van Christus te vinden zijn? (Zie de verzen 67–69.) Voor inzichten van een hedendaags apostel, zie ook M. Russell Ballard, ‘Naar wie zullen wij heengaan?’ (Liahona, november 2016, 90–92.)

Ons onderwijs verbeteren

Luister. ‘Luisteren is een uiting van liefde. […] Vraag hulp aan uw hemelse Vader om beter te kunnen begrijpen wat uw leerlingen bedoelen. Als u aandacht besteedt aan hun gesproken en onuitgesproken boodschappen, zult u hun behoeften, zorgen en verlangens beter begrijpen.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 34.)