Jezus met vrouw die op de grond gevallen is

Ook ik veroordeel u niet, Eva Koleva Timothy

24–30 april

Johannes 7–10

‘Ik ben de goede Herder’

Uw leerlingen en u gaan deze week inzichten verwerven door Johannes 7–10 te lezen. Bedenk dat de ideeën in dit lesschema de ingevingen die u hebt ontvangen bij het bestuderen van de Schriften horen aan te vullen en niet te vervangen.

meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Wijs de leerlingen er nogmaals op dat hun evangeliestudie vooral thuis dient te gebeuren. Vraag ze wat de Heilige Geest hun heeft geleerd bij hun studie alleen of als gezin van Johannes 7–10.

onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Johannes 7–10

Jezus Christus is de Heiland van de wereld.

• In heel Johannes 7–10 doet de Heiland verschillende uitspraken waardoor de leerlingen zijn zending beter kunnen begrijpen en dichter tot Hem kunnen komen. Vraag de leerlingen de volgende Schriftteksten te lezen en te vertellen wat we eruit leren over de goddelijke zending van de Heiland. Hoe vervult Christus deze rollen voor ons?

  • Johannes 7:37–39: de bron van ‘levend water’

  • Johannes 8:12; 9:4–5: ‘het Licht der wereld’

  • Johannes 9:8–10, 35–38: ‘de Zoon van God’

  • Johannes 10:7–9: ‘de Deur’

  • Johannes 10:11–14: ‘de goede Herder’

Jezus Christus

Het licht van de wereld, Howard Lyon

Johannes 7:14–17

Als we de leringen van Jezus Christus naleven, ontdekken we dat ze waar zijn.

• Een getuigenis krijgen lijkt in sommige opzichten op het leren van een vaardigheid, voor allebei is oefening en ervaring nodig. Om dit duidelijk te maken kunt aan de leden die kunnen jongleren, een muziekinstrument kunnen bespelen of een andere vaardigheid hebben, vragen uit te leggen hoe ze deze vaardigheid hebben ontwikkeld. Waarom is het niet voldoende om erover te lezen of iemand anders het te zien doen? Bespreek klassikaal hoe de inspanning om een vaardigheid te verwerven vergelijkbaar is met het geestelijke model dat de Heiland in Johannes 7:14–17 beschrijft. Wat zijn de verschillen?

• Wellicht kunnen de leerlingen vertellen over een ervaring waarbij het naleven van een evangeliewaarheid hen hielp om daar een getuigenis van te krijgen. Geef de leerlingen tijd om te bedenken van welk evangeliebeginsel ze een sterker getuigenis willen opbouwen en moedig ze dan aan specifieke doelen te stellen om dat beginsel beter na te leven.

Johannes 8:1–11

De barmhartigheid van de Heiland is er voor allen die zich bekeren.

• Het verhaal van de Heiland die genade en bekering biedt aan de overspelige vrouw kan een bron van bemoediging zijn voor wie zich vanwege hun zonden veroordeeld voelen. Of, als leerlingen zich geneigd voelen anderen vanwege hun zonden te veroordelen, kan het verhaal tot waarschuwing dienen. Vraag ze eventueel Johannes 8:1–11 te lezen en daarbij te zoeken naar antwoorden op dit soort vragen: Wat leren we van die verhalen over de barmhartigheid van de Heiland? Hoe zou zijn barmhartigheid ontvangen wanneer wij zondigen, ons kunnen helpen als we geneigd zijn om anderen te oordelen? (Zie Alma 29:9–10.)

• Om te zorgen dat de boodschap in Johannes 8:1–11 persoonlijke betekenis voor de leerlingen krijgt, kunt u de klas in drie groepen verdelen. Een groep bestudeert de woorden en handelingen van de Farizeeën, de volgende groep de woorden en handelingen van de Heiland en de laatste groep de woorden en handelingen van de vrouw. U kunt hierbij ook de video ‘Go and Sin No More’ (ChurchofJesusChrist.org) tonen. Laat iedere groep een lijst met geestelijke beginselen maken die ze ontdekken door elk deel van het verhaal te lezen.

• Soms zijn we ons er niet bewust van hoe we anderen oordelen. U kunt de leerlingen als volgt deze neiging leren weerstaan: vraag de klas met u een lijst op te stellen van manieren waarop we mensen oordelen (op hun uiterlijk, hun gedrag, hun achtergrond enzovoort). Geef ze allemaal stukjes papier in de vorm van een steen en vraag ze een manier te kiezen van anderen oordelen waaraan ze zichzelf schuldig achten en het op een steen van papier te schrijven. Wat leren we uit de woorden van de Heiland tot de Farizeeën in Johannes 8:1–11? Laat de leerlingen daarna aan de andere kant van hun steen iets schrijven waardoor ze eraan worden herinnerd dat ze anderen niet moeten oordelen (misschien een zin uit Johannes 8).

Johannes 8:18–19, 26–29

Als we Jezus Christus leren kennen, leren we ook de Vader kennen.

• Wat leren we uit de woorden van de Heiland in Johannes 8:18–19, 26–29 over de verbinding tussen zijn Vader en Hem? Als de leerlingen deze verzen gelezen en besproken hebben, kunnen ze enkele dingen op het bord schrijven die Jezus heeft gedaan, gezegd of onderwezen. Wat komen we hierdoor over God de Vader te weten?

Ons onderwijs verbeteren

Leef zo dat u de leiding van de Geest waardig blijft. Als u het evangelie naleeft, bent u het gezelschap van de Heilige Geest waardig en Hij is de beste leerkracht. Als u naar zijn leiding streeft, geeft de Heilige Geest u gedachten en ingevingen zodat u weet hoe u aan de behoeften van uw leerlingen tegemoet kunt komen. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 5.)