‘27 november–3 december. 1–3 Johannes; Judas: “God is liefde”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2023 (2021)
‘27 november–3 december. 1–3 Johannes; Judas’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2023
27 november–3 december
1–3 Johannes; Judas
‘God is liefde’
Welke thema’s en beginselen vallen u op wanneer u 1–3 Johannes en Judas leest? Hoe kunt u aan de hand daarvan de leerlingen opbouwen?
Meedoen stimuleren
Vraag enkele leerlingen welke thema’s of beginselen hun opvielen toen ze de brieven van Johannes en Judas bestudeerden. Welke boodschappen in deze brieven waren het relevantst voor hen en hun gezin?
In de leer onderwijzen
1 Johannes 1:5–10; 2:3–11; 3:1–3; 4:7–21; 5:1–3
Onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn volmaakte voorbeelden van licht en liefde.
-
Hoe kunt u uw leerlingen het licht en de liefde van onze hemelse Vader in hun leven duidelijk maken? Schrijf om te beginnen de woorden licht en liefde op het bord. Vraag de leerlingen de eerste woorden te zeggen die in ze opkomen als ze aan deze twee woorden denken. Elke leerling kan dan een van de onderstaande Schriftpassages bestuderen en daar zoeken wat deze verzen over licht of liefde onderwijzen: 1 Johannes 1:5–10; 2:3–11; 3:1–3; 4:7–12; 4:16–21; 5:1–3. Laat enkele leerlingen aan de klas vertellen wat ze hebben gevonden. U kunt de leerlingen vragen wanneer zij het licht en de liefde van onze hemelse Vader hebben ervaren.
-
Vraag de leerlingen naar de verlichting in het lokaal of het zonlicht te kijken en te vertellen wat ze over aards licht weten. Waarin lijkt aards licht op geestelijk licht? De leerlingen kunnen eventueel de volgende teksten en lofzang bestuderen om meer inzicht te krijgen in hoe God en zijn Zoon licht in ons leven brengen: Psalmen 27:1; Johannes 1:4–5; 1 Johannes 1:5–7; 3 Nephi 11:11; Leer en Verbonden 88:6–13; en ‘De Heer is mijn Licht’ (Lofzangen, nr. 57) of een andere lofzang over licht. De leerlingen kunnen ook van ervaringen vertellen waarbij zij naar geestelijk licht zochten en het ontvingen.
1 Johannes 2:18–28; 4:3; 2 Johannes 1:7–11; 3 Johannes 1:9–11; Judas
Wij moeten ‘in de leer van Christus [blijven]’.
-
De leringen van Johannes en Judas over afvalligheid kunnen de leerlingen helpen na te denken over hoe zij hun geloof in Jezus Christus sterk kunnen houden. Vraag de ene helft van de klas om in 1 Johannes 2:18–23, 26–28; 4:3; 2 Johannes 1:7–11; 3 Johannes 1:9–11 naar beschrijvingen van valse leringen of afvalligheid te zoeken, en de andere helft om die in Judas te zoeken. Of ze kunnen antwoorden zoeken op vragen zoals deze: Hoe definiëren Johannes en Judas een antichrist? (Zie ook de Gids bij de Schriften, ‘Antichrist’, schriften.ChurchofJesusChrist.org.) Bevatten deze verzen iets wat in het bijzonder van toepassing is op hedendaagse beproevingen? Wat houdt het in om ‘in de leer van Christus’ te blijven? (2 Johannes 1:9.)
-
Judas gebruikt interessante beeldspraak om valse leraren, of mensen die ‘alles [lasteren] waarvan zij geen kennis hebben’ te beschrijven (Judas 1:10). U kunt enkele leerlingen vragen op het bord wat van de beeldspraak in Judas 1:12–13 te tekenen, terwijl de overige leerlingen proberen te raden welke zinsnede er wordt getekend. Hoe stelt deze beeldspraak valse leraars en antichristen voor? Hoe kunnen bijvoorbeeld corrupte gebruiken ‘schandvlekken bij [onze] liefdemaaltijden’ vormen? Hoe kunnen we onszelf tegen ‘spotters’ beschermen (zie Judas 1:18–21)? Waarom zou Judas hebben geopperd dat we ons ‘over sommigen [ontfermen]’ (Judas 1:22) die het evangelie bespotten?
We ervaren vreugde als we anderen ‘in de waarheid’ laten wandelen.
-
Er zijn waarschijnlijk leerlingen die begrijpen wat Johannes voelde, toen hij zei dat hij ‘geen grotere blijdschap’ had dan toen hij hoorde dat Gajus (een van zijn ‘kinderen’) in de waarheid wandelde. Het kan de leerlingen goed doen elkaars ervaringen te horen. Misschien kunt u eerst klassikaal 3 Johannes 1:1–4 en de Schriftverwijzingen in de ‘Bijkomende leermiddelen’ lezen. Wat kunnen we van deze Schriftteksten over de bron van oprechte vreugde leren? De leerlingen kunnen bespreken hoe ze zich als ouder, zendeling, kerkleider of leerkracht voelden, als ze wisten dat mensen die zij hadden onderwezen in de waarheid wandelden. Vraag misschien enkele mensen in de klas vooraf om foto’s mee te brengen van mensen die zij tot Christus hebben gebracht. Laat ze over hun ervaringen vertellen.