‘19–25 september, Jesaja 40–49: “Troost Mijn volk”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Oude Testament 2022 (2021)
‘19–25 september, Jesaja 40–49’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2022
19–25 september
Jesaja 40–49
‘Troost Mijn volk’
Sommigen zijn misschien terughoudend om in de les te reageren, omdat ze naar hun idee niet goed in de Schriften thuis zijn. Hoe kunt u alle klasleden het gevoel geven dat hun geestelijke inzichten gewaardeerd worden?
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Zet een vraag als de volgende op het bord: Wat maakte de Geest u duidelijk bij uw studie van Jesaja 40–49? Laat de klasleden over deze vraag nadenken en antwoorden opschrijven. Vraag enkelen naar hun bevindingen.
In de leer onderwijzen
Jezus Christus kan ons troost en hoop bieden.
-
In het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen staat de suggestie om in Jesaja 40–49 op boodschappen van troost en hoop te letten. Er worden enkele teksten genoemd om u op weg te helpen. Vraag de klasleden wat voor boodschappen ze gevonden hebben. In hoeverre waren die boodschappen wellicht toen voor de Joden in ballingschap van waarde en zijn ze dat nu voor ons? Wijs eventueel op passages die u zelf gevonden hebt. Wat wil de Heer dat we over Hem weten? Hoe troost Hij ons? Vertel de klasleden dat ‘de Heere’ in het Oude Testament naar Jehova, of Jezus Christus, verwijst.
-
De lofzang ‘O, vast als een rotssteen’ (Lofzangen, nr. 53) is gebaseerd op Jesaja 41:10; 43:2–5; 46:4. Lees deze Schriftteksten en zing de corresponderende strofen van de lofzang met de klasleden. Vraag daarna wanneer ze hebben gevoeld dat de Heer met hen was en ze daardoor minder ‘vrees’ hadden.
Jesaja 40:1–3, 9–11; 43:8–13; 48:20–21; 49:1–9
‘U bent Mijn getuigen.’
-
Wat houdt het in om ‘getuigen’ van de Heer te zijn? Laat de klasleden over die vraag nadenken terwijl ze Jesaja 40:1–3, 9–11; 48:20–21; 49:1–9 lezen. Het citaat in ‘Bijkomende leermiddelen’ kan ook antwoorden opleveren. Wat voor ‘goede boodschap’ verkondigen we als getuigen van de Heer? Wat in deze verzen helpt ons ‘niet bevreesd’ te zijn om te getuigen? (Jesaja 40:9.) Bespreek wat voor gelegenheden de klasleden hebben om een getuige van de Heer te zijn, en hoe hun getuigenis anderen ten goede kan komen.
-
Help ze de leringen in Jesaja 43:8–13 toe te passen door te doen alsof ze als getuige in een rechtszaak zijn opgeroepen. In deze rechtszaak wordt Jezus Christus de bewering in Jesaja 43:11 ten laste gelegd. Wat voor getuigenis zouden we in de rechtszaal afleggen dat Jezus’ bewering staaft (zie vers 10)? Wat voor bewijs uit ons eigen leven zouden we dan naar voren brengen?
De Heer kan ons door onze ellende louteren.
-
Bespreek hoe deze woorden van ouderling Quentin L. Cook Jesaja 48:10 verduidelijken: ‘De karaktereigenschappen en rechtschapenheid die in de smeltoven van ellende worden gesmeed, vervolmaken en louteren ons.’ (Zie ‘De gezangen die ze niet konden zingen’, Liahona, november 2011, 106.) Hoe zijn de klasleden door hun eigen smeltoven van ellende geestelijk gelouterd? Hoe helpt Jesaja 49:13–16 ons wanneer we ellende ondervinden? Bekijk ook de video ‘The Refiner’s Fire’ (ChurchofJesusChrist.org).
3:23
Bijkomende leermiddelen
Als getuige optreden.
Presidente Margaret D. Nadauld heeft uitgelegd wat het betekent ‘om te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen […] als getuige van God op te treden’ (Mosiah 18:9):
‘Allereerst beloven we dat we van de Heer zullen houden, Hem altijd zullen eren – dag en nacht, zomer en winter, in goede en slechte tijden – de Heer liefhebben en die liefde tonen door onze manier van leven. […]
‘Als getuige optreden in alle dingen – belangrijke en onbelangrijke – betekent in alle gesprekken en grappen. In spelletjes, boeken die je leest en muziek die je beluistert. In doelen die je steunt en hulp die je verleent. In kleding die je draagt en in vriendschappen die je sluit. […]
‘Tot slot zeggen we dat we op alle plaatsen als getuige zullen optreden. Dat betekent niet alleen in het openbaar, maar ook onbespied, op heimelijke, donkere of lichte plaatsen. In de kerk, op school, thuis of in de auto. In de bergen of op het strand. Op straat of in het park. […]
‘Als we bedenken wat een fantastisch geschenk de Heiland ons heeft gegeven, wat voor kleins zouden wij dan kunnen doen voor Hem en voor onze hemelse Vader die Hem gezonden heeft? We zouden te allen tijde, in alle dingen en op alle plaatsen als getuige van hun liefde en leringen kunnen staan.’ (Zie ‘Als getuige staan’, Liahona, juli 2000, 113, 114, 116.)