1828–1829

Martin Harris helpt Joseph

De Heer leren vertrouwen

Op een dag, toen Joseph en Emma in Pennsylvania woonden, kwam er een vriend op bezoek die Martin Harris heette. Martin had een grote boerderij in New York. Hij wist van Josephs werk met de gouden platen. Hij had Joseph al eerder geholpen, en nu wilde hij weten of hij nog meer kon doen om te helpen.

Saints, deel 1, 49

Joseph en Emma waren dankbaar. Veel mensen dachten dat Joseph loog. Het was fijn om een vriend als Martin te hebben die geloofde dat de gouden platen echt bestonden.

Saints, deel 1, 49

Terwijl Joseph de platen vertaalde, schreef Martin op wat hij zei. Martin was enthousiast om de Heer met dit grote werk te helpen.

Saints, deel 1, 50

Lucy, Martins vrouw, was niet blij. Ze geloofde niet dat Joseph echt gouden platen had. Ze dacht dat Joseph Martin voor de gek hield. Ze wilde dat Martin naar New York terugkeerde en dat hij Joseph niet meer hielp.

Saints, deel 1, 49–50

Maar Martin bleef met Joseph samenwerken. Hij dacht dat Lucy het ook zou geloven als ze kon lezen waar ze mee bezig waren. Hij vroeg Joseph of hij de vertaalde bladzijden mee naar New York mocht nemen om ze aan zijn vrouw te laten zien. Joseph zei dat hij zou bidden en het aan God vragen.

Saints, deel 1, 50–51

God zei dat hij de bladzijden niet aan Martin mocht meegeven. Martin vroeg Joseph om nog een keer te bidden. Joseph bad en kreeg hetzelfde antwoord. Maar Martin wilde de bladzijden heel graag aan zijn vrouw laten zien, en Joseph wilde zijn vriend helpen. Joseph bad voor de derde keer. Deze keer zei God tegen Joseph dat hij zelf mocht beslissen wat hij zou doen.

Saints, deel 1, 51

Joseph zei tegen Martin dat hij de bladzijden mee naar New York mocht nemen, maar dat hij ze alleen aan bepaalde familieleden mocht laten zien. En hij moest de bladzijden binnen twee weken terugbrengen. Martin stemde toe en vertrok met de bladzijden.

Saints, deel 1, 51

Terwijl Martin weg was, kregen Joseph en Emma een baby. Maar de baby stierf en Emma werd ziek. Emma en Joseph waren erg verdrietig.

Saints, deel 1, 51–52

Joseph maakte zich zorgen om Emma. Hij maakte zich ook zorgen om Martin. De twee weken waren voorbijgegaan en Martin was nog steeds niet teruggekomen. Emma maakte zich ook zorgen.

Saints, deel 1, 52

Emma zei dat Joseph naar New York moest gaan om Martin op te zoeken. Joseph kwam Martin tegen bij zijn ouders thuis. Toen Joseph Martin naar de bladzijden vroeg, was Martin erg verdrietig. Hij zei dat hij de bladzijden kwijt was. Hij had overal gezocht maar kon ze niet vinden.

Saints, deel 1, 52–53

Joseph werd erg verdrietig en bang. Hij wist dat het verkeerd was geweest om Martin de pagina’s te laten meenemen. Hij ging terug naar huis en vertelde Emma wat er was gebeurd. De engel Moroni kwam en nam de gouden platen mee. Hij zei dat Joseph de platen weer terug kon krijgen en opnieuw kon vertalen als hij nederig was en zich bekeerde.

Leer en Verbonden 3:5–11; 10:1–3; Saints, deel 1, 53–54

Wekenlang dacht Joseph na over wat hij verkeerd had gedaan. Hij bad en vroeg om vergeving. God vergaf het hem. Hij vertelde Joseph dat de bladzijden waren gestolen door mensen die Gods werk probeerden tegen te houden. Maar niemand kan Gods werk tegenhouden. God had een plan om zijn werk te laten voortgaan.

Leer en Verbonden 3:1–10; Saints, deel 1, 54–55

Moroni gaf de platen terug aan Joseph. God zei tegen Joseph en Martin dat ze, als ze nederig waren en op Hem vertrouwden, op veel manieren aan zijn werk konden blijven bijdragen. Ze konden het Boek van Mormon naar de mensen brengen. Dit boek zou mensen overal ter wereld helpen om zich te bekeren en in Jezus Christus te geloven.

Leer en Verbonden 3:16–20; 5:21–35; Saints, deel 1, 56–57