Vriendelijkheid bij de jeugdwerkpresentatie
Paul liep met zijn ouders naar de kerk. Paul was opgetogen. Vandaag was de jeugdwerkpresentatie! Alle kinderen gingen liedjes zingen en Schriftteksten delen tijdens de avondmaalsdienst. Het was de eerste keer dat Paul aan de presentatie meedeed.
Toen ze bij de kerk kwamen, zag Paul de zendelingen. Zij hadden Pauls gezin over het evangelie geleerd.
āBen je er klaar voor?ā zei zuster Walker.
Paul knikte. Hij had een Schrifttekst uit zijn hoofd geleerd. Die ging erover dat Jezus ons vraagt om iedereen lief te hebben. Paul was klaar om hem op te zeggen!
Ze gingen allemaal naar binnen en gingen zitten. De bisschop vroeg de kinderen al snel om naar voren te komen. Paul stond bij zijn nieuwe vrienden. Hij had een brede glimlach op zijn gezicht. Hij kon zijn mama en papa ook zien glimlachen. Toen begon de muziek.
āMet de Heiland altijd naast mij, zou ik doen wat ik nu doe?ā Paul probeerde elk woord duidelijk te zingen. Hij stelde zich voor dat Jezus luisterde.
Middenin het liedje zag Paul iemand de deur achterin de kapel opendoen. Er kwam een jongen binnen die Mark heette. Hij was samen met zijn familie. Mark keek naar de andere kinderen die aan het zingen waren. Hij leek verdrietig.
Misschien is hij verdrietig omdat hij te laat is, dacht Paul. Mark begon langzaam naar het podium te lopen.
Paul herinnerde zich de eerste keer dat hij naar het jeugdwerk ging. Hij was blij dat er mensen naast hem gingen zitten en lief voor hem waren.
Paul wilde Mark helpen. Hij wuifde naar Mark. āKom hier!ā Paul zei de woorden zonder geluid te maken.
Mark liep snel naar het podium. Paul maakte plek voor Mark.
Hij gaf Mark een knuffel. āFijn dat je er bentā, fluisterde Paul.
Mark glimlachte breed naar Paul.
Al snel was het liedje voorbij. Paul en Mark gingen samen zitten. Paul was blij dat hij een vriend kon helpen om zich welkom en geliefd te voelen.