Activiteiten Kom dan en volg Mij
Voor de thuisavond, je Schriftstudie of gewoon voor je plezier!
Getuigeniscollage
Bij Job 1–3; 12–14; 19; 21–24; 38–40; 42
Verhaal: Job was een goed mens. Maar hij verloor alles wat hij had: zijn dieren, zijn kinderen en zijn gezondheid. Hij was verdrietig, maar hij behield zijn geloof in Jezus Christus. Hij zei: ‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft’ (Job 19:25). De Heer heeft hem voor zijn geloof gezegend.
Lied: ‘Mijn Verlosser leeft’ (Lofzangen, nr. 91)
Activiteit: Maak een collage die je geloof laat zien. Kijk in oude kerktijdschriften en knip afbeeldingen uit van dingen waarin je gelooft, zoals Jezus, de tempel of de Schriften. Plak ze vervolgens op een vel papier en hang het op.
Schrijf een psalm
Bij Psalmen 1–2; 8; 19–33; 40; 46
Verhaal: Mensen in de Bijbel schreven liederen en gedichten om God te loven. We kunnen ze in het boek Psalmen lezen. Ze leren ons om op Jezus Christus te vertrouwen.
Lied: ‘Leer mij te wand’len in ’t licht van de Heer’ (Kinderliedjes, p. 70)
Activiteit: Lees het verhaal uit de Schriften op pagina 8. Schrijf dan je eigen lied of gedicht om God te loven! De activiteit op pagina 12 kan je op weg helpen.
Gebedsverhalen
Bij Psalmen 49–51; 61–66; 69–72; 77–78; 85–86
Verhaal: Sommige psalmen zijn als gebeden tot God. In Psalmen 86:7 zegt David: ‘In de dag van mijn benauwdheid roep ik U aan, want U verhoort mij.’ David leert ons dat onze hemelse Vader onze gebeden zal verhoren.
Lied: ‘Gebed van een kind’ (Kinderliedjes, p. 6–7)
Activiteit: Lees het verhaal op pagina 36. Vertel over een keer dat jouw gebed werd verhoord. Schrijf het op of maak een tekening van je verhaal. Stuur die dan naar de Vriend! Op de achteromslag lees je hoe dat moet.
Wie is het?
Bij Psalmen 102–103; 110; 116–119; 127–128; 135–139; 146–150
Verhaal: In Psalmen 139:1–3 leert David ons dat onze hemelse Vader en Jezus van ons houden en ieder van ons kennen.
Lied: ‘Ik voel uw liefde, Heer’ (Kinderliedjes, p. 42–43)
Activiteit: Schrijf de naam van elk gezinslid op een papiertje en stop die in een doos of kom. Iemand haalt een naam tevoorschijn. Iedereen stelt om de beurt een vraag die met ja of nee beantwoord kan worden, net zolang tot iemand de naam raadt. Bespreek hoe onze hemelse Vader ons kent – onze naam, wat we graag doen, en alles over ons.
Illustraties, Katy Dockrill