Bekering is iets moois!
Gemma wist niet waarom ze zo boos werd.
Gemma en haar vriendin Harper zaten onder de boom bij het huis van Gemma. De boom zat vol met roze bloesems. Het was een prachtige dag.
āWeet je?ā zei Harper. āMijn neef is klaar met de basisschool.ā
Gemma plukte aan het gras. Ze zou willen dat zij ook al klaar was met school.
āLeuk hoorā, zei ze.
āWe hebben binnenkort een groot feest met de familie om het te vierenā, zei Harper. āMijn neef mag volgend jaar naar de middelbare school. Hij heeft echt geluk!ā
āMijn broer zit al op de middelbare schoolā, zei Gemma.
āWist je dat je op de middelbare school je eigen kluisje hebt?ā vroeg Harper.
āJa, dat weet ik!ā zei Gemma. āIk zei toch dat mijn broer al op de middelbare school zit.ā Waarom blijft Harper zo opscheppen? dacht Gemma. Ik krijg er geen woord tussen!
āEn gymles! āZe mogen elke dag gymmenā, zei Harper. āMijn neef zeiā¦ā
āHarper, het kan me niet schelen wat je neef zeiā, zei Gemma. āIk weet alles over de middelbare school al.ā
Harper staarde naar de bloesems die uit de boom waren gevallen. Gemmaās wangen gloeiden. Ze wist niet wat ze moest doen of zeggen.
Uiteindelijk stond Gemma op. Ze klopte wat modder van haar broek en rende haar huis binnen.
Waarom werd ze zo boos? Harper had niets verkeerds gedaan. Gemma zat op de rand van haar bed en haalde diep adem. Ze wilde dat ze dat niet tegen Harper had gezegd. Het was helemaal niet lief.
Ze keek naar haar bureau en zag een perzikroze map met glimmende hartjes liggen. Het was het doopboek dat mama had gemaakt. Er zaten fotoās van haar en berichtjes van familie en vrienden in. Ze pakte de map en bladerde erdoorheen.
Haar oog viel op een berichtje. Er stond: āIk wil dat je weet dat je hemelse Vader trots is op je keuze om je te laten dopen. Als je fouten maakt en je bekeert, zal Hij je vergeven. Bekering is iets moois!ā
Gemma haalde diep adem. Ze had geen goede keuze gemaakt door Harper zo te behandelen. Maar ze wist nu wat ze moest doen.
Ze rende naar buiten en ging bij Harper zitten. Harper keek naar de grond.
āIk heb spijt van wat ik heb gezegd. Ik had niet zo onvriendelijk moeten zijnā, zei Gemma.
Harper keek op. āHet is niet erg. Ik weet dat je het niet meende. Bedankt dat je sorry hebt gezegd.ā Ze gaf Gemma een bloesem die uit de boom was gevallen.
Die avond vertelde Gemma aan mama wat er gebeurd was. āHarper heeft me vergevenā, zei Gemma. āMaar ik moet me nog steeds naar mijn hemelse Vader bekeren. Kun je me helpen?ā
āNatuurlijkā, zei mama. Ze gaf Gemma een dikke knuffel. āWil je er nu over bidden?ā
Gemma en mama knielden.
āLieve hemelse Vader,ā bad Gemma, āhet spijt me dat ik zo gemeen tegen Harper was. Ik wil me bekeren en beter mijn best doen.ā
Gemma voelde zich goed toen ze aan het bidden was. Ze was blij dat ze het had goedgemaakt met Harper. En met haar hemelse Vader. Bekering was inderdaad iets moois!