Hier moet je zijn
Voor de jonge alleenstaanden in Europa zijn de instuifcentra van het instituut voor godsdienstonderwijs de beste keus.
Voor Vishakha is het allemaal in India begonnen. Daar werd Vishakha Ram door een vriendin uitgenodigd voor iets wat het ‘instituut’ werd genoemd. Ze aarzelde omdat ze niet echt iets ophad met religie, maar besloot uiteindelijk toch mee te gaan. In het instituut trof ze een groepje aan dat les kreeg in hoe men zich kan voorbereiden op een eeuwig huwelijk. Vishakha was verbaasd. ‘Ze spraken erover alsof het heel vertrouwd was. Ik ben als hindoe opgegroeid en wij kennen geen eeuwig huwelijk. Maar wat mij aansprak was dat alles zo zuiver en helder werd uitgelegd. Het was alsof ik parels bewonderde. Het was echt mooi.’
Vishakha kreeg niet de kans om in India tot de kerk toe te treden, omdat ze naar Berlijn ging in het kader van een studentenuitwisselingsproject. Maar ze kon de kerk en de instituutsles die ze zo interessant vond, niet vergeten. Toen ze in Berlijn was, belde ze de zendelingen, die haar meenamen naar het instituut. Ze kwam juist op tijd om getuige te zijn van een grote verandering in het instituut in Berlijn. De kerk had het bestaande ringgebouw uitgebreid met een vleugel voor het instituut. Dit multifunctionele gebouw bestaat uit een sportzaal voor volleybal en basketbal, keuken, hal, bibliotheek en voldoende leslokalen. Het centrum vormt de basis van een nieuw initiatief van het instituut: instuif.
Warm welkom
Ruim anderhalf jaar geleden ging er in Midden-Europa een uitgebreid experiment van start. De vraag was: Hoe kunnen de kerkleden hulp en steun bieden aan de actieve jonge alleenstaanden, de jongeren heractiveren die minderactief zijn geworden, en meer jongeren in die leeftijdsgroep interesseren voor de kerk?
Het antwoord: Reik de jonge alleenstaanden de hand; geef ze een plek waar ze zich op hun gemak voelen, een ontmoetingsplek, een plek waar ze cursussen kunnen volgen.
De eerste stap was te zorgen voor een geschikte ontmoetingsplek, waar activiteiten konden worden gehouden en cursussen gegeven. Al snel werden er vier geopend. De eerste vier centra, instuifcentra genoemd, bevinden zich in Kopenhagen, Berlijn, Hamburg en Leipzig. Daar is er nog een in Düsseldorf aan toegevoegd. Andere staan op stapel. Deze centra zijn de hele dag of van ’s middags tot ’s avonds open. De jongeren kunnen gewoon binnenlopen voor een les of een activiteit, ze kunnen bij hun studie gebruikmaken van de bibliotheek en de computers, of samen een maaltijd bereiden, zodat ze niet eerst naar huis hoeven om vervolgens weer naar het instituut te komen voor een cursus. Voor sommigen is de afstand tussen school of werk en hun huis te groot om op tijd op het instituut te kunnen zijn.
Bij instuifcentra gaat het zowel om de plek als om wat er gebeurt. Het is een laagdrempelig ontvangstcentrum waar jonge alleenstaanden komen om te leren, vriendschap te sluiten met gelijkgestemden en zich op hun gemak te voelen terwijl zij weer volledig actief worden. Ook kunnen de zendelingen er hun onderzoekers in deze leeftijdsgroep mee naartoe nemen.
Ouderling Karl Webb en zijn vrouw, Deanna, het zendingsechtpaar dat geroepen is als gebiedscoördinatoren voor de instuifcentra, leggen uit: ‘Hier kunnen de jongeren komen voor allerlei activiteiten, om opgenomen te worden in de groep en de Geest te voelen. Het is een plek waar je weer terugkeert in de kerk.’
Verandering in het zendingswerk
Het instuif aspect waar het bij het instuifcentrum om draait is zendingswerk. Er worden een of twee koppels zendelingen en een zendingsechtpaar aan elk centrum toegewezen. Zij dienen zich te concentreren op de 18 t/m 30-jarigen — actief, minderactief of niet-lid. Daarom bevinden de centra — een samenwerkingsverband tussen de ringen en de kerkelijke onderwijsinstellingen — in steden met een universiteit en een groot aantal jongeren.
Alleen al een plek te hebben voor jongeren is voor het zendingswerk een grote stap voorwaarts. Ouderling Webb vertelt hoe twee zendelingen op de universiteitscampus in contact probeerden te komen met jonge alleenstaande studenten. Ze kregen nul op rekest bij de eerste tien mensen die zij aanspraken. Toen veranderden zij hun gespreksthema en brachten het nieuwe centrum voor jongeren ter sprake, waar allerlei activiteiten en cursussen plaatsvonden. De zendelingen zeiden dat ze met 28 van de 30 daarna benaderde mensen een heel serieus gesprek hadden gehad.
Zula Tenges is een jonge vrouw die de zendingsinvloed ervoer. Ze kwam uit Mongolië naar Duitsland. Ze wilde Engels leren en kon dat doen aan het instituut. ‘De cursus was gratis’, zegt Zula. ‘Dat sprak mij aan. Ik ontmoette een paar zendelingen, die mij meer over de kerk vertelden. Ik zag niets in godsdienst, maar ik wilde meer weten over het christendom.’
Zula (21) uit de wijk Tiergarten voelde zich aangetrokken tot de activiteiten en de vriendschap die ze in het instituut in Berlijn is tegengekomen. ‘Het was echt supergezellig in het instituut. Ik heb er zoveel vrienden bijgekregen. Veel van hen zijn nu op zending. Het is een goede plek om de kerk te leren kennen.’ Zula heeft zich een jaar geleden laten dopen.
Al veertig jaar verliefd
Christina Marinkovic (23) uit de wijk Tiergarten vindt een voltijdzendingsecht-paar in het centrum echt een goed idee, omdat deze veteranen in kerkwerk een heel goed voorbeeld zijn voor de jonge alleenstaanden.
Christina was met haar zus naar het instituut gekomen. ‘Ik had aanvankelijk geen interesse’, zegt Christina, ‘maar ik voelde me er wel goed over. Het sprak mij aan dat ik jonge mensen goede keuzes zag maken en het goede zag doen. En ze hebben plezier. Ze hebben plezier zonder sterkedrank. Dat was voor mij een klein wonder. Nu ben ik net zo.’
Christina is in contact gekomen met ouderling Thomas Alexander en zijn vrouw Marilyn, het zendingsechtpaar dat aan het centrum is toegewezen. ‘Ze voegen iets toe aan het instituut. We zien een goed voorbeeld van een geslaagd huwelijk. Het doet mij goed om een gelukkige man en een gelukkige vrouw te zien die al veertig jaar verliefd op elkaar zijn. Ze flirten nog steeds met elkaar. Dat is zo lief om te zien.’
Birgit Pless (24) uit de wijk Dahlem is het daarmee eens: ‘Het instituut is een mooie plek waar een fantastische sfeer heerst. We hebben daar geweldige zendingsechtparen. Het is er leuk en er heerst een ongedwongen sfeer.’
En het vervult onmiddellijke behoeften. In Hamburg was een jonge man die weer actief wilde worden. Hij had geen werk. Het zendingsechtpaar hielp hem om zijn curriculum vitae op de computer op te stellen. Hij voelde zich op zijn gemak bij hen in het instituutscentrum en is weer helemaal actief geworden.
Een jonge man die in Leipzig als soldaat gelegerd was, vond het instuifcentrum en woonde zoveel moge- lijk activiteiten en cursussen bij. Het soldatenleven verschilde zoveel van zijn leven thuis dat hij ernaar verlangde om weer in het gezelschap te zijn van mensen met dezelfde idealen. ‘Op zekere avond’, zegt ouderling Griffiths, ‘kwam hij binnenwandelen op het moment dat de activiteit zo goed als voorbij was. We vroegen hem waarom hij zo laat toch nog gekomen was. Hij antwoordde: “Ik moest gewoon langskomen. Dat had ik nodig.”’
Terug naar Vishakha
Anderhalf jaar na haar doop werd Vishakha (26) uit de wijk Lankwitz geroepen als voorzitter van de studentenraad aan het instituut. Nu zijn er bijna elke avond van de week activiteiten of cursussen in het instuifcentrum in Berlijn. Zij volgt de cursus kerkgeschiedenis met nog 25 anderen. Voor hun instituut ‘is die klas reusachtig groot’, zegt Vishakha. Ze wil heel graag nog meer activiteiten van de grond zien komen, meer uitstapjes naar musea en concerten, meer leuke activiteiten, meer spelletjes, misschien een filmavond, en meer getuigenisbijeenkomsten. ‘Tot nu toe heeft er nog geen dansles op het programma gestaan. Dat willen we ook gaan doen.’
De instuifcentra beginnen hun vruchten af te werpen. De jonge alleenstaanden hebben een wijkplaats gevonden, een plek waar er in hun behoeften wordt voorzien. Als ze thuis het enige lid van de kerk zijn, kunnen ze in het centrum een gezinsavond bijwonen. Als ze advies nodig hebben, is er altijd wel een luisterend oor te vinden. Als ze zich willen ontspannen zonder hun normen op het spel te zetten, kunnen ze daarvoor in het centrum terecht. En als ze meer over de Heer en zijn kerk willen weten, kunnen ze een cursus volgen.
De instuifcentra zijn er om hulp te bieden op welk gebied ook. Het zijn wijkplaatsen voor de levensstormen, een plek waar vrede wordt gevonden.
GROEI EN ONTWIKKELING
‘We willen een jonge-alleenstaandencultuur in de instuifcentra creëren’, zegt Horst Gruse, instituutsdirecteur in Berlijn. ‘Het ringgebouw werd gerenoveerd en het instituut werd er aan vastgebouwd. Dit gebouw staat een kleine 120 jonge alleenstaanden in de ring ten dienste.
‘De leiding is in handen van een zendingsechtpaar. We houden gezinsavond en geven cursussen in godsdienst, leiderschap, voorbereiding op het huwelijk, en schriftstudie. Ook zijn er meer praktische cursussen zoals de leringen van de levende profeten, Engels of een andere taal, en voorbereiding op een zending. De cursussen worden gegeven door teruggekeerde zendelingen. En we doen in ringverband aan sport, hebben dansavonden, barbecues, hulpbetoonprojecten, en grotere evenementen zoals concerten en lezingen.
‘We zien dat men enthousiast is over het werk en de aandacht die we via het centrum aan de minderactieven en niet-leden besteden.’