2006
Gebed, geloof en gezin: stapstenen naar eeuwig geluk
Mei 2006


Gebed, geloof en gezin: stapstenen naar eeuwig geluk

Onze hemelse Vader zal naar ons nederig gebed luisteren en Hij zal ons de troost en leiding geven die wij nodig hebben.

Het was de dag na kerst in 1946 in Santa Clara (Utah). Als negenjarige jongen vroeg ik mijn moeder of ik met mijn kerstcadeau, een nieuwe pijl en boog, op de heuvel achter ons huis op konijnen mocht jagen. Het was al laat in de middag en mijn moeder aarzelde. Maar omdat ik bleef zeuren, zei ze dat ik mocht gaan als ik maar voor het donker thuis zou zijn.

Op de top van de heuvel deed ik een pijl op mijn boog. Ik liep rustig door het struikgewas in de hoop dat ik verderop een konijn op het zachte gras zou zien.

Ik schrok van een grote prairiehaas die vlak voor me uit het struikgewas sprong. Ik spande mijn boog, richtte en liet de pijl richting de vluchtende, wegsnellende haas vliegen. De pijl miste en de haas verdween in het struikgewas verderop.

Ik liep naar de plek waar volgens mij de pijl terecht was gekomen. Er zaten maar vijf pijlen bij de boog, dus ik wilde er geen kwijtraken. Ik keek op de plek waar de pijl moest zijn, maar kon hem nergens vinden. Ik keek in de buurt van de plek waar hij volgens mij terecht was gekomen, maar zag hem nergens.

De zon begon in het westen onder te gaan. Ik wist dat het binnen dertig minuten donker zou zijn, en ik wilde niet te laat thuiskomen. Ik zocht verder in het gebied waar de pijl moest liggen. Ik keek onder alle struiken, maar kon hem nergens vinden.

Ik had weinig tijd over en moest op weg naar huis gaan om daar voor donker te zijn. Ik besloot te bidden en mijn hemelse Vader om hulp te vragen. Ik ging op mijn knieën zitten, sloot mijn ogen en bad tot mijn Vader in de hemel. Ik zei dat ik mijn nieuwe pijl niet kwijt wilde raken en vroeg of Hij me wilde helpen zoeken.

Terwijl ik op mijn knieën zat, deed ik mijn ogen open en zag in het struikgewas vlak voor me, op ooghoogte, de gekleurde veren van mijn pijl die gedeeltelijk in de struik verborgen zat. Ik pakte de pijl en begon naar huis te rennen, waar ik vlak voor donker aankwam.

Ik zal die bijzondere ervaring nooit vergeten. Onze hemelse Vader had mijn gebed verhoord. Dat was de eerste keer dat ik Hem om hulp had gevraagd, en Hij had me geholpen! Die avond heb ik geleerd om geloof en vertrouwen in mijn hemelse Vader te hebben.

Als we hulp nodig hebben, ook al zijn we een naïeve, kleine jongen met een belangrijk probleem, zal onze hemelse Vader ons gebed verhoren, en vol liefde ons de nodige leiding geven.

Jezus Christus, onze Heer, heeft gezegd: ‘Wees nederig; en de Heer, uw God, zal u aan de hand leiden en u antwoord geven op uw gebeden.’1

In de Schriften zegt Jakobus tegen ons:

‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.

‘Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende.’2

President James E. Faust leert ons: ‘Een vurig, oprecht gebed is tweerichtingscommunicatie die er in grote mate toe zal bijdragen dat de Geest als heilzaam water zal stromen om ons bij te staan in de beproeving, de ontbering, het verdriet en de pijn waarmee wij allen geconfronteerd worden.’3

Het gebed is een van de stapstenen op het pad dat naar het eeuwige leven bij onze Vader in de hemel leidt.

Geloof is ook een stapsteen die essentieel voor ons eeuwig heil is!

En de Heiland heeft gezegd: ‘En wat gij de Vader ook in mijn naam vraagt dat goed is, en gelovende dat gij zult ontvangen, zie, het zal u gegeven worden.’4

Dertig jaar geleden vond er iets in het meest afgelegen deel van Nieuw-Zeeland plaats. De winderige Chatham-eilanden liggen in de Stille Zuidzee, zo’n achthonderd kilometer ten oosten van Christchurch. Er woonden daar toen 650 onverschrokken en vindingrijke mensen, afgezonderd in de eenzame, ruwe omgeving van die tijd. Een jonge, onervaren arts was verantwoordelijk voor de medische zorg.

De achtjarige jongen, Shane, had 65 kilometer verderop, aan de andere kant van het eiland, ernstig hoofdletsel opgelopen. Hij werd over de moerassen en langs de stranden achter in een oude, roestige auto zo snel mogelijk naar het kleine ziekenhuis met vier bedden gebracht. Hij was buiten bewustzijn.

De jonge arts was niet op zo’n geval voorbereid. Hij had weinig ervaring en beschikte over weinig chirurgische instrumenten. Shane verkeerde in kritieke toestand. Hij had onmiskenbaar een bloeding in zijn beschadigde schedel — en door bloedstolling zouden zijn hersenen onherstelbaar kunnen worden beschadigd. De arts had nog nooit een hersenoperatie bijgewoond, maar hij wist dat hij de kritische operatie onmiddellijk moest uitvoeren — anders zou de kleine jongen sterven.

Er werden bloeddonors opgeroepen, bloed moest getest worden, en de verdoving moest worden voorbereid. Het antieke röntgenapparaat was defect, dus er konden geen röntgenfoto’s worden genomen.

Er werd naar Wellington gebeld waar een neurochirurg de situatie probeerde in te schatten en de zenuwachtige jonge arts de nodige instructies voor de kritieke operatie gaf.

Shane’s moeder bad. De arts bad, de verpleegkundigen baden en de vrouw van de arts bad.

De taken moesten in deze hectische situatie verdeeld worden. De politieagent diende de verdoving toe, een verpleegkundige werd operatie-assistente, en het werk begon onder een verstelbare bureaulamp terwijl het donker werd.

De eerste chirurgische insnijding, die nerveus werd uitgevoerd, bracht geen bloeding aan het licht, dus moesten er meerdere insnijdingen in de kleine schedel van Shane worden gemaakt om de bron van de bloeding te vinden. Er werd opnieuw met de neurochirurg gebeld en hij stelde de arts gerust, zijn advies werd zeer gedetailleerd opgevolgd. Na zes uur angst en stress werd de operatie afgerond. De bloeding in de hersenen was gestelpt, en de operatie geslaagd. Kalmte verdrong de chaos. Het was rond middernacht.

De arts was een jonge vader. Hij dacht aan zijn eigen gezin en de zegeningen die zij genoten. Hij was dankbaar voor de vele tedere barmhartigheden van de Heer en vooral voor de aanwezigheid van de Trooster in de laatste twaalf uur. Hij was dankbaar voor de onzichtbare specialist die in zijn tijd van nood zijn veel grotere kennis royaal ter beschikking had gesteld.

Op het kritieke moment in een wanhopige situatie verleende de Heer de leiding en de vaardigheid aan een jonge, onervaren arts om een wonder te verrichten en het leven te redden van een jongetje dat waardevol in de ogen van de Heer was.

Neil Hutchison was de jonge arts die om hulp had gebeden en het geloof had om op de Heer en de neurochirurg te vertrouwen, waardoor hij in staat werd gesteld om in de moeilijkste omstandigheden een wonder te verrichten. Hij is nu bisschop in de wijk East Coast Bays in Auckland (Nieuw-Zeeland).

Bisschop Hutchison vertelde me: ‘Ik had het voorrecht om enkele jaren geleden Shane en zijn vader voor het eerst sinds 1976 in Christchurch te ontmoeten. Hij is elektricien en heeft zijn eigen bedrijf, en hij heeft geen blijvende gevolgen aan de lange operatie overgehouden. Hij is zo’n aardige vent, en ik moet er geregeld aan denken hoe dun de sluier tussen dit leven en het volgende is.

‘En Christus heeft gezegd: Indien gij geloof in Mij hebt, zult gij macht hebben om alles te doen wat Ik raadzaam acht.’5

Ouderling Richard G. Scott heeft gezegd: ‘U zult de vruchten van geloof plukken als u de beginselen naleeft die God voor het gebruik ervan heeft vastgesteld. Een van deze beginselen is vertrouwen op God en op zijn gewilligheid om u te helpen, ongeacht de omstandigheden.’6

Ouderling Robert D. Hales heeft getuigd dat Joseph Smith ‘als jongen van veertien al onwankelbaar geloof oefende en de raad opvolgde van de profeet Jakobus om God te bidden. Vanwege zijn profetische roeping verschenen God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, aan hem en gaven Zij hem instructies.’7

President Thomas S. Monson heeft ons aangemoedigd: ‘Laten we bij het gezinsgebed en bij ons persoonlijk gebed geloof en vertrouwen in de Heer hebben. (…) Indien iemand van ons niet goed geluisterd heeft naar de raad om altijd te bidden, dan is er geen beter moment om ermee te beginnen dan nu.’8

Het maakt niet uit of het een jongetje met een eenvoudig verzoek is of een arts met een levensbedreigend probleem: onze hemelse Vader zal naar ons nederig gebed luisteren en Hij zal ons de troost en leiding geven die wij nodig hebben.

Een derde stapsteen en een essentieel onderdeel van het pad dat ons veilig naar onze hemelse Vader leidt, is het gezin.

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Het gezin is goddelijk. Het is ingesteld door onze hemelse Vader. Het omvat de heiligste van alle relaties. Alleen door die organisatie kunnen de doeleinden van de Heer verwezenlijkt worden.’9

President Hinckley heeft ook gezegd: ‘Ik geloof in het gezin waar de echtgenoot zijn partner als zijn grootste goed beschouwt en haar overeenkomstig behandelt; waar de vrouw haar man als haar anker en kracht, haar troost en zekerheid beschouwt; waar de kinderen met respect en dankbaarheid naar hun ouders kijken; waar ouders hun kinderen als een zegen beschouwen en het een grote, ernstige en prachtige mogelijkheid vinden om ze te verzorgen en op te voeden.’10

Ik geloof oprecht dat in de heiligheid van het gezin onze liefde, trouw, respect en steun voor elkaar het schild des geloofs vormen dat ons zal beschermen tegen de brandende pijlen van de boze. In de familiekring, vervuld met de liefde van Christus, zullen we vrede, geluk en bescherming tegen de goddeloosheid in de wereld om ons heen kunnen vinden.

Ik getuig dat het gezin de eenheid en het middel is waardoor wij verzegeld kunnen worden en als gezin terugkeren in de tegenwoordigheid van onze hemelse Ouders om eeuwige vreugde en geluk te ontvangen.

Ik bid oprecht dat we deze stapstenen van gebed, geloof en gezin zullen gebruiken om ons voor te bereiden en te helpen om bij onze Vader in de hemel terug te keren en het eeuwige leven te ontvangen; dat we met succes het doel van ons aardse leven zullen bereiken. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 112:10.

  2. Jakobus 1:5–6.

  3. Conference Report, oktober 1976, p. 83; of Ensign, november 1976, p. 58.

  4. 3 Nephi 18:20.

  5. Moroni 7:33.

  6. ‘De kracht van het geloof in tijden van onzekerheid en beproeving’, Liahona, mei 2003, p. 76.

  7. ‘Geloof in de Heer Jezus Christus vinden’, Liahona, november 2004, p. 73.

  8. Conference Report, april 1964, p. 130; of Improvement Era, juni 1964, p. 509.

  9. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), p. 206.

  10. Teachings of Gordon B. Hinckley, p. 205.