Je zending zal alles veranderen
Kom en maak deel uit van de beste generatie zendelingen die de kerk ooit heeft gehad.
Het is een jaar geleden dat ik tijdens de algemene conferentie ben voorgesteld. Ik ben dankbaar voor het afgelopen jaar en voor alles wat ik heb meegemaakt. Ik heb de Heer lief en ik ben zo dankbaar voor zijn offer en zijn evangelie. Ik heb president Gordon B. Hinckley lief, en steun hem als de profeet van de Heer op aarde. Samen met getrouwe heiligen over de hele wereld getuig ik van de hedendaagse profeten en apostelen en verpand ik mijn leven aan zijn werk.
Enkele jaren geleden had ik gesprekken met zendelingen. Er stak een winterstorm op terwijl de zendelingen de hele dag kwamen en gingen. De storm veranderde van hagel in sneeuw en terug. Sommige zendelingen kwamen met de trein uit nabijgelegen steden en liepen door de storm naar het kerkgebouw. Andere zendelingen kwamen op de fiets. Bijna zonder uitzondering waren ze blij en gelukkig. Ze waren zendelingen van de Heer. Ze hadden zijn Geest bij zich en vonden ondanks hun omstandigheden vreugde in zijn werk.
Na ieder gesprek keek ik naar ze terwijl ze de storm ingingen om het evangelie te prediken en te doen wat de Heer van hen verwachtte. Ik kon zien dat ze toegewijd waren. Ik kon de liefde voelen die ze voor de mensen en voor de Heer hadden. Wanneer ik ze zag weggaan, kreeg ik een overweldigend gevoel van liefde voor hen en voor het werk dat ze deden.
Later op de avond bezocht ik een priesterschapsbijeenkomst in dezelfde stad. Het bleef stormen en er viel nu voornamelijk sneeuw. Tijdens de openingslofzang kwam de gemeentepresident van de kleinste en meest verafgelegen gemeente binnen, met zijn raadgevers, de zendelingen Warner en Karpowitz. Voordat ze gingen zitten, deden deze twee geweldige zendelingen hun muts af en trokken ze hun handschoenen uit. Ze deden hun overjas uit. Vervolgens trokken ze nog een winterjas uit en gingen toen zitten. Net als de zendelingen die ik eerder die dag had gesproken, waren deze zendelingen gelukkig, ondanks het weer. Ze voelden de Geest van de Heer. Door het werk van de Heer te doen, voelden ze de liefde, de warmte en de vreugde die zo moeilijk te beschrijven zijn.
Toen ik die avond naar die jonge zendelingen keek, had ik een opmerkelijke ervaring. In mijn gedachten zag ik de zendelingen in het hele zendingsgebied in dat weer naar buiten gaan. Sommigen van hen gingen langs de deuren om het evangelie van Jezus Christus te verkondigen. Sommigen gaven les in het huis of de flat van personen en gezinnen. Ondanks de omstandigheden deden ze hun uiterste best om het evangelie van Jezus Christus te verkondigen aan mensen die wilden luisteren, en ze waren gelukkig. Ik kreeg een gevoel dat ik niet goed onder woorden kan brengen.
Door een geweldige gave van de Geest voelde ik zijn liefde, de reine liefde van Christus, die Hij voor al zijn getrouwe zendelingen heeft, en daar ben ik blijvend door veranderd. Toen begreep ik beter hoe waardevol iedere zendeling in zijn ogen is. Ik ving een glimp op van wat profeten de beste generatie zendelingen in de geschiedenis van de kerk noemen. (Zie Ballard, M. Russell, ‘De beste generatie zendelingen’, Liahona, november 2002, p. 47.) Ik begon te begrijpen waarom het nodig was om de lat hoger te leggen zodat de zendelingen overal recht zouden hebben op de bescherming, leiding en het geluk die de Geest van de Heer vergezellen. Ik begon ook te begrijpen waarom wij, als ouders, bisschoppen, ringpresidenten en andere leidinggevenden, ons uiterste best moeten doen om de jongeren van de kerk voor te bereiden op de zegeningen van het zendingswerk.
President Hinckley heeft uit eigen zendingservaring beschreven wat er in het hart van iedere zendeling gebeurt als hij of zij zijn of haar leven en zijn of haar werk aan de Heer toewijdt. Gedurende het begin van zijn zending was hij ontmoedigd. Het werk was moeilijk en de mensen wilden niet luisteren. Maar er kwam een moment waarop de ontmoediging in toewijding veranderde. Het begon met een brief van zijn vader waarin stond: ‘Beste Gordon, ik heb je brief ontvangen. (…) Ik heb maar één advies: denk niet aan jezelf, maar ga aan het werk.’ In zijn beschrijving van wat er toen gebeurde staat: ‘Ik ging in die kleine slaapkamer op mijn knieën (…) en beloofde plechtig dat ik mijzelf aan de Heer zou toewijden.
‘De hele wereld veranderde. De mist trok op. De zon begon in mijn leven te schijnen. Ik had een nieuwe motivatie. Ik zag de schoonheid van het land. Ik zag hoe aardig de mensen waren. Al het goede dat er sindsdien is gebeurd, kan ik toeschrijven aan die beslissing in dat kleine huis. (…)’ (In: Mike Cannon, ‘Missionary Theme was Pervasive During Visit of President Hinckley’, Church News, 9 september 1995, p. 4.)
President Hinckley zegt verder: ‘Wilt u gelukkig zijn? Denk dan niet aan uzelf, maar verdiep u in dit grote werk en ga aan de slag om andere mensen te helpen’ (Church News, 9 september 1995, p. 4).
Ik wil iedere jongeman vragen: wil je gelukkig zijn? Sluit je dan bij ons aan, 52 duizend man sterk en groeiend, en dien je medemens als zendeling van de Heer. Zeg toe om twee jaar van je leven aan de Heer te geven. Dan zal alles veranderen. Dan zul je gelukkig worden. De mist zal optrekken. Je zult de cultuur en de mensen gaan liefhebben. Het werk zal moeilijk zijn, maar er is ook veel voldoening en vreugde. Als je tijdens je zending en daarna trouw blijft, zul je op je leven terugkijken en net als president Hinckley zeggen: ‘Al het goede dat er sindsdien is gebeurd, kan ik toeschrijven aan die beslissing om op zending te gaan en mijn leven aan de Heer te geven.’
President Hinckley heeft ons eraan herinnerd dat niet alleen jonge zendelingen recht op die zegeningen hebben. Echtparen doen veel goed werk en zijn hard nodig. Hoewel er van jonge zusters niet verwacht wordt dat zij op zending gaan, heeft de president gezegd: ‘Wij hebben een aantal jonge zusters nodig. Zij doen fantastisch werk.(…)’ (‘Aan de bisschoppen van de kerk’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 19 juni 2004, p. 27.) We beseffen ook dat er mensen zijn die om gezondheids- of andere redenen eervol vrijstelling hebben gekregen. We hebben hen lief en weten dat onze hemelse Vader hun compenserende zegeningen zal geven als zij op andere manieren dienstbaar zijn en oprecht leven.
Een jaar geleden heeft ouderling Ballard de ouders, bisschoppen en gemeentepresidenten gevraagd om samen te werken en uit iedere wijk en gemeente minimaal één extra jongeman op een zending voor te bereiden. (Zie ‘Nog één’, Liahona mei 2005, p. 71.) Velen hebben er gehoor aan gegeven. Als leiders moeten we opnieuw een toezegging doen om aan dat geïnspireerde verzoek te voldoen.
Broeders en zusters, veel goede bisschoppen doen al lang wat ouderling Ballard heeft gevraagd. Bisschop Matheson belde me 36 jaar geleden op en vroeg of ik bij hem op kantoor kon komen. Vanwege de omstandigheden in de wereld was het aantal zendelingen dat iedere wijk kon uitsturen beperkt, maar er was nog een enkele plaats vrij, en hij had de taak om nog één zendeling aan te bevelen. Hij zei dat hij en zijn raadgevers hadden gebeden. Hij zei dat hij het gevoel had dat de Heer vond dat mijn tijd was aangebroken om op zending te gaan. Ik was geschokt. Nog nooit eerder had iemand tegen me gezegd dat de Heer iets van mij verwachtte. Ik voelde de Geest van de Heer tot me getuigen dat ik moest gaan, en dat ik meteen moest gaan. Ik zei tegen de bisschop: ‘Als de Heer wil dat ik op zending ga, dan zal ik gaan.’
En toen veranderde alles. De mist trok letterlijk op, en ik kreeg geluk en vreugde in mijn leven. Op de een of andere manier is alles wat er sinds die dag met mij is gebeurd, toe te schrijven aan mijn toezegging om de Heer en zijn kinderen te dienen en twee jaar van mijn leven op te offeren.
Ik zeg opnieuw: sluit je bij ons aan. Kom en wees rein. Kom en wees gelukkig. Kom en ervaar wat volgens de Heer in jouw leven nu de “meeste waarde” heeft (LV 15:6). Kom en maak deel uit van de beste generatie zendelingen die de kerk ooit heeft gehad.
Dit is het werk van de Heer. Onze Vader in de hemel leeft en zijn Zoon, Jezus Christus, geeft leiding aan dit werk. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.