Leven in overvloed
Het leven in overvloed is binnen ons bereik als we ons laven aan het levende water, ons hart met liefde vullen en een meesterwerk van ons leven maken.
Harry de Leyer was laat op de veiling aangekomen die dag in 1956 toen de sneeuw gestaag uit de hemel viel en alle goede paarden al waren verkocht. De paarden die overbleven, waren oud en versleten en waren opgekocht door een bedrijf voor de slacht.
Harry, rijmeester op een meisjesschool in New York, wilde weer vertrekken toen zijn oog op een van de paarden viel — een onverzorgde, grijze ruin met lelijke wonden aan zijn benen. Zwaar gareel had zijn sporen achtergelaten op het dier, dat duidelijk zware arbeid had moeten verrichten. Maar er was iets aan het dier dat Harry’s aandacht trok, dus bood hij 80 dollar.
Het sneeuwde toen Harry’s kinderen het paard voor het eerst zagen en, vanwege de laag sneeuw die op zijn rug lag, noemden de kinderen hem ‘Sneeuwman’.
Harry verzorgde het paard goed, dat een zachte en betrouwbare vriend bleek te zijn — een paard dat de meisjes graag bereden, omdat hij mak was en niet schrikachtig zoals sommige andere paarden. Sneeuwman maakte zelfs zoveel vorderingen dat een buurman hem voor twee keer het bedrag dat Harry had betaald, overnam.
Maar Sneeuwman wist telkens weer te ontkomen uit de wei van de buren — waarna men hem terugvond in de belendende aardappelvelden, en soms in de wei van Harry. Het kon niet anders of het paard was over het hek tussen de percelen gesprongen, maar dat leek onmogelijk — Harry had Sneeuwman nog nooit over iets hogers zien springen dan een gevelde boom.
Maar na verloop van tijd raakte het geduld van de buurman op en hij stond erop dat Harry het paard terugnam.
Harry droomde er ondertussen al jaren van dat hij in het bezit zou komen van een kampioen springpaard. Hij had in het verleden bescheiden succes gehad, maar wilde hij op het hoogste niveau kunnen meedoen dan zou hij een raspaard moeten kopen, dat was gefokt om te springen. En hij had nu eenmaal niet genoeg geld om zich een volbloed te kunnen veroorloven.
Sneeuwman begon op leeftijd te raken — hij was acht toen Harry hem kocht — en hij was slecht verzorgd. Maar kennelijk wilde Sneeuwman springen en dus besloot Harry te kijken wat het paard kon.
En Sneeuwman sprong zo goed dat Harry dacht dat hij wel een kans maakte.
In 1958 schreef Harry Sneeuwman in voor zijn eerste wedstrijd. Sneeuwman viel wel een beetje uit de toon tussen al die prachtige kampioenspaarden. Andere paardenfokkers noemden Sneeuwman een ‘grijze vlooienplaag.’
Maar er gebeurde die dag iets ongelooflijks.
Sneeuwman won!
Harry bleef met Sneeuwman naar andere wedstrijden gaan en Sneeuwman bleef winnen.
Het publiek juichte enthousiast elke keer als Sneeuwman won. Hij werd het levende bewijs dat een gewoon paard buitengewoon kon presteren. Hij verscheen op de televisie. Er werden verhalen en boeken over hem geschreven.
Toen Sneeuwman bleef winnen, bood iemand honderdduizend dollar voor het oude ploegpaard, maar Harry wilde hem niet verkopen. In 1958 en 1959 werd Sneeuwman tot ‘paard van het jaar’ uitgeroepen. Uiteindelijk werd deze grijze ruin — die eens voor een habbekrats van de hand werd gedaan — opgenomen in de eregalerij van springpaarden.1
Voor velen was Sneeuwman veel meer dan een paard. Hij werd een voorbeeld van het verborgen, onaangeboorde potentieel dat in ieder van ons schuilgaat.
Ik ben in de gelegenheid geweest om kennis te maken met veel fijne mensen uit alle lagen van de bevolking. Ik ken arm en rijk, beroemd en bescheiden, wijs en anderszins.
Sommigen gingen gebukt onder veel verdriet, anderen straalden innerlijke vrede uit. Sommigen waren tot op het bot verbitterd, terwijl anderen een onstuitbare blijdschap aan de dag legden. Sommigen zagen er verslagen uit, terwijl anderen, ondanks heel wat tegenspoed, ontmoediging en wanhoop te boven kwamen.
Ik heb wel eens horen beweren, en misschien was dat gekscherend bedoeld, dat de enige echt gelukkige mensen diegenen zijn die eigenlijk niet goed weten wat er zich om hen heen afspeelt.
Maar daar ben ik het niet mee eens.
Ik ken velen die echt gelukkig zijn.
Ik ken velen die een leven in overvloed leiden.
En ik geloof dat ik weet waarom.
Vandaag wil ik drie kwaliteiten opsommen die deze gelukkige mensen gemeen hebben. Het zijn kwaliteiten die een gewoon bestaan kunnen omvormen tot een boeiend leven in overvloed.
Ten eerste laven zij zich aan het levende water.
De Heiland leerde dat ‘wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen (…) [maar het] zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven.’2
Het evangelie van Jezus Christus, wanneer dat ten volle wordt begrepen en omarmd, geneest gebroken harten, geeft het leven betekenis, bindt dierbaren aan elkaar met een band die het sterfelijk leven ontstijgt, en brengt een sublieme vreugde teweeg.
President Lorenzo Snow heeft gezegd: ‘De Heer heeft ons niet het evangelie gegeven om ons hele leven treurig te zijn.’3
Het evangelie van Jezus Christus is niet een treurige, sombere godsdienst. Het geloof van onze vaders is er een van hoop en blijdschap. Het is geen evangelie van ketens, maar een evangelie van vleugels.
Het te omarmen wil zeggen vervuld zijn van verwondering en innerlijk vuur. Onze Heiland heeft gezegd: ‘Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.’4
Zoekt u naar vrede in uw leven?
Laaf u aan het levende water.
Bent u op zoek naar vergeving? Gemoedsrust? Begrip? Vreugde?
Laaf u aan het levende water.
Een leven in overvloed is een spiritueel leven. Te veel mensen zitten aan aan het banket van het evangelie van Jezus Christus en nemen hier en daar een hapje van de overvloed. Ze doen mee voor de vorm — gaan misschien naar de bijeenkomsten, werpen een vluchtige blik in de Schriften, zeggen de gezinsgebeden op — maar verder zegt het hun niet veel. Als ze eerlijk waren, zouden ze toegeven dat ze meer geïnteresseerd zijn in de laatste nieuwtjes, de ontwikkelingen op de beurs, en hun favoriete tv-serie dan in de hemelse wonderen en aangename aanrakingen van de Heilige Geest.
Wilt u zich laven aan dit levende water en ervaren dat die goddelijke bron binnenin u ten eeuwigen leven springt?
Wees dan niet bang. Geloof met uw hele hart. Ontwikkel onwrikbaar geloof in de Zoon van God. Laat uw hart uitgaan in vurig gebed. Vul uw gemoed met kennis van Hem. Verzaak uw zwaktes. Wandel in heiligheid en in harmonie met de geboden.
Laaf u aan de levende wateren van het evangelie van Jezus Christus.
De tweede kwaliteit van wie in overvloed leven is dat zij liefde in hun hart hebben.
Liefde is de kern van het evangelie en het grootste van alle geboden. De Heiland leerde dat elk ander gebod en profetische lering daaraan hangt.5 De apostel Paulus heeft geschreven: ‘De gehele wet is in één woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.’6
We weten vaak niet wat een kleine, vriendelijke daad teweeg kan brengen. De profeet Joseph Smith was het schoolvoorbeeld van liefde en mededogen. Op zekere dag klopte een groepje Afro-Amerikanen, acht in getal, bij het huis van de profeet in Nauvoo aan. Ze waren vanuit Buffalo (New York), ongeveer 1200 kilometer naar het oosten, naar Nauvoo gereisd om bij de profeet en de heiligen te zijn. Hoewel zij vrij waren, moesten zij zich wel schuilhouden om niet de kans te lopen om voor weggelopen slaven aangezien te worden. Zij doorstonden kou en ontbering, versleten hun schoenen en daarna hun sokken, zodat zij blootsvoets in de stad van Joseph aankwamen. Toen zij in Nauvoo arriveerden, nodigde de profeet hen bij hem thuis uit en zorgde ervoor dat ze allemaal een onderkomen in de stad kregen.
Maar er was een meisje, Jane genaamd, die nergens naar toe kon en die huilde omdat ze niet wist wat ze moest doen.
‘We willen hier geen tranen zien’, zei Joseph tegen haar. Hij wendde zich tot Emma en zei: ‘Hier is een meisje dat zegt dat ze geen onderkomen heeft. Vind je ook niet dat ze hier een onderkomen heeft?’
Emma was het daar mee eens. Vanaf die dag werd Jane in het gezin opgenomen.
Jaren na de martelaarsdood van de profeet en nadat ze met de pioniers de lange tocht naar Utah had gemaakt, zei Jane dat ze soms nog wel eens ‘midden in de nacht wakker werd en dan moest denken aan broeder Joseph en zuster Emma en hoe goed ze voor mij [waren]. Joseph Smith was’, aldus Jane, ‘de fijnste man die ik ooit heb ontmoet.’7
President Gordon B. Hinckley heeft gezegd dat wie anderen te hulp schieten en dienen ‘een geluk zullen ervaren (…) dat ze nooit eerder hebben geproefd. (…) De hemelen weten dat er op deze wereld zo ontzettend veel mensen zijn die hulp kunnen gebruiken. Heel, heel veel. Laten we die voortwoekerende, zelfzuchtige houding uit ons leven bannen, broeders en zusters, en onze medemens een beetje meer hulp aanbieden.’8
We hebben het allemaal druk. Excuses zijn zo gevonden om anderen niet te hoeven helpen, maar ik denk dat die onze hemelse Vader net zo ongeloofwaardig in de oren klinken als dat van het jongetje dat zijn onderwijzeres in een briefje vroeg of hij van 30 tot en met 34 maart vrij kon krijgen.
Wie niet meer doen dan hun zelfzuchtige verlangens najagen en zich niets gelegen laten liggen aan hun naasten, zullen er na verloop van tijd achter komen dat hun vreugde flinterdun is en dat hun leven weinig voorstelt.
Op de grafsteen van zo’n persoon stond het volgende grafschrift:
‘Hier ligt een vrek die zijn eigen leven had
en alleen maar oog had voor wat hij bezat.
Waar hij nu is of hoe het hem vergaat,
dat is wat iedereen Siberisch koud laat.’9
We zijn het gelukkigst wanneer we anderen met onzelfzuchtige liefde dienen. President J. Reuben Clark heeft verklaard dat ‘er niets is waar we grotere zegen, grotere vreugde en hoger geluk door ervaren dan de smart van anderen te verlichten.’10
De derde kwaliteit van wie in overvloed leven is dat zij, met de hulp van hun hemelse Vader, een meesterwerk van hun leven maken.
We kunnen allemaal iets moois van ons leven maken, ongeacht onze leeftijd, onze omstandigheden of talenten.
David zag zichzelf als herder, maar de Heer zag een koning van Israël in hem. Jozef diende in Egypte als slaaf, maar de Heer zag een ziener in Hem. Mormon droeg de uitrusting van een soldaat, maar de Heer zag een profeet in hem.
Wij zijn de zoons en dochters van een onsterfelijke, liefdevolle en almachtige Vader in de hemel. We zijn evenzeer uit het stof van de eeuwigheid geformeerd als uit het stof van de aarde. Ieder van ons heeft een potentie die we ons nauwelijks kunnen voorstellen.
De apostel Paulus heeft geschreven: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.’11
Hoe is het dan toch mogelijk dat zoveel mensen zichzelf zien als een oud, grijs paard waar niets mee te beginnen is? In ieder van ons bevindt zich een vonk voortreffelijkheid — een gave van onze liefdevolle en eeuwige hemelse Vader. Wat wij met die gave doen is aan ons.
Heb de Heer met heel uw hart, macht, verstand en sterkte lief. Zet u in voor goede en edele zaken. Schep uzelf een huis van heiligheid en kracht. Maak uw roeping in de kerk groot. Vul uw verstand met kennis. Versterk uw getuigenis. Bied hulp aan anderen.
Maak een meesterwerk van uw leven.
Broeders en zusters, een leven in overvloed wordt niet kant-en-klaar bij ons afgeleverd. We kunnen het niet ’s morgens bestellen en het ’s middags thuis bezorgd krijgen. We krijgen het niet zonder moeite of smart.
We hebben er geloof, hoop en liefde voor nodig. Wie er ondanks moeiten en smarten beslag op weten te leggen, begrijpen deze woorden van een schrijver: ‘In het diepst van de winter kwam ik er ten slotte achter dat ik een onoverwinnelijke zomer in mij had.’12
Een leven in overvloed is niet iets waar we arriveren. Het is veeleer een schitterende reis die eeuwen geleden is begonnen en waaraan nooit een eind zal komen.
Een van de mooiste vertroostingen van het evangelie van Jezus Christus is onze kennis dat dit aardse bestaan in eeuwige zin slechts een oogwenk is. Of we nu aan het begin van onze aardse reis staan of aan het eind, dit leven is slechts een stap, een kleine stap.
Onze zoektocht naar een leven in overvloed voltrekt zich niet alleen in het stoffelijke gewaad dat deze aarde toebehoort; het ware einde kan alleen doorgrond worden vanuit het perspectief van de eeuwigheid dat zich oneindig voor ons uitstrekt.
Broeders en zusters, het is in onze zoektocht naar een leven in overvloed dat we onze bestemming bereiken.
Het verhaal over een oud, afgedankt paard dat de ziel van een kampioen in zich droeg, illustreert dat we allemaal een vonk voortreffelijkheid in ons hebben. Wie weet waar we toe in staat zijn als we aan de slag gaan? Het leven in overvloed is binnen ons bereik als we ons laven aan het levende water, ons hart met liefde vullen en een meesterwerk van ons leven maken.
Dat wij dat zullen doen, is mijn nederig gebed in de naam van Jezus Christus. Amen.