2007
Eén emmer per persoon
Februari 2007


Eén emmer per persoon

Op 12 juli 2004 werd ik om tien voor half zes in de ochtend wakker en keek zoals gebruikelijk uit het raam. De bewaker bij het toegangshek tot ons terrein was al klaarwakker. Een vrouw deed hem met opgeheven vinger haar verhaal, terwijl ruim 25 andere vrouwen met een of meer emmers of bakken tegen het hek stonden aangeleund. Ik kleedde mij snel aan en ging naar buiten.

Het water was de dag ervoor afgesloten zowel in Tema — een stad met honderdduizend inwoners — als in de wijde omgeving. Men had al 24 uur geen water en er begon paniek uit te breken. We waren ons niet bewust van het probleem, omdat het opleidingscentrum voor zendelingen in Ghana, waar ik president van was, een grote opslagtank had. We bedienden ons van die opslag als we water nodig hadden. Hoewel de tank niet recent was bijgevuld, was er nog genoeg water voor ons.

Om de een of andere reden kwam er ook nog wat water uit de buitenkraan van ons kerkgebouw (op hetzelfde bewaakte terrein), en iemand had de bevolking erop geattendeerd dat de mormonen water hadden. Ze kwamen uit alle richtingen met hun emmers voor water. De conciërge was eerder dan ik bij het kerkgebouw en hij was er op tegen dat er ook maar iemand op het terrein werd toegelaten. Hij wist zeker dat het een kwestie van tijd was, voor ook wij geen water meer zouden hebben.

Ik riep de bewaker en de conciërge bij me. Ik vroeg de conciërge wat de Heiland zou doen. Ik vroeg hem na te denken over de goede of slechte gevolgen van onze beslissing. Ik zei hem dat er op een gegeven moment wellicht geen water meer uit de kraan zou komen, maar ook dat de laatste druppel beter in de emmer van een van onze buren kon vallen. Hij was het mij eens, dus openden we het hek en probeerden de binnenstormende menigte in goede banen te leiden. We drongen er bij hen op aan om hun waterafname te beperken tot ‘een emmer per persoon’. Het was nu bijna kwart over zes. De rij was lang en de waterdruk laag, maar er bleef water uit de kraan lopen.

We waren ervan overtuigd dat dat niet lang meer zou duren. Nergens anders in de stad kwam er immers water uit de kraan. We vroegen iedereen een stil gebed op te zenden en onze hemelse Vader te vragen of er water uit de kraan kon blijven komen voor deze heel dorstige mensen. Het water is blijven stromen. De mensen waren heel dankbaar.

Er gebeurde nog iets opmerkelijks in deze crisis. We controleerden de opslagtank van het opleidingscentrum, die slechts half vol bleek te zijn. Dat hielden we stil, omdat we het beter vonden dat water te bewaren in geval van echte nood als de crisis dagen zou aanhouden. Maar toen reed er een open bestelauto met verschillende grote vaten in de laadbak ons terrein op. Hij was van het algemene ziekenhuis in Tema. Ook daar hadden ze een grote opslagtank voor noodgevallen, maar die was al leeg en ze hadden dorstige patiënten. Dus lieten we de auto achteruitrijden tot bij onze opslagtank, waarna hun vaten uit onze noodvoorraad werden gevuld. We zeiden hun terug te komen als ze meer nodig hadden. We zouden hen van water voorzien tot onze voorraad op was. Ze waren dankbaar.

Om ongeveer drie uur die middag kwam er in de stad weer water uit de kraan. Wie in de rij stonden, namen hun emmer op en renden naar huis. Maar de goede gevoelens bleven.

Afdrukken