2007
Tien richtlijnen voor het leven
Februari 2007


Tien richtlijnen voor het leven

Uit recente gebeurtenissen blijkt dat we in de laatste dagen leven. De toenemende verwarring in veel landen doet aan de woorden van onze Heiland, Jezus Christus, denken: ‘Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. (…) Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk’ (Matteüs 24:6–7).

Het is een moeilijke, maar opwindende tijd. Het evangelie rolt van de berg als een steen die zonder toedoen van mensenhanden is losgeraakt. Het vervult de aarde. (Zie Daniël 2:44–45.) En nu is het jullie voorrecht om daar een bijdrage aan te leveren.

Je zult merken dat je grootste succes en invloed niet alleen van je kennis afhangt. Maar het hangt af van wat je met die kennis doet — het verstandige gebruik van je keuzevrijheid om goede beslissingen te nemen.

Uiteraard zijn er enkele beslissingen die je niet kunt nemen totdat je omstandigheden veranderen en je meer begrip hebt. Maar veel belangrijke beslissingen kunnen en moeten nu genomen worden. Je kunt bijvoorbeeld beslissingen nemen over de beginselen, of waarheden, waardoor je toekomstige beslissingen beïnvloed worden.

Hier zijn tien richtlijnen die uit mijn eigen ervaring voortkomen. Ik hoop dat ze jullie van dienst zullen zijn wanneer je de beginselen uitkiest waarop jullie je leven willen bouwen.

Richtlijn 1

Het gaat niet om het probleem, maar hoe je het overwint.

Stel je even voor dat je de machinist van een trein bent. Als je met hoge snelheid over de rails dendert, kijk je uit het raam. In de verte zie je een grote stapel puin op de rails liggen. Wat doe je? Bel je om hulp? Stop je de trein om zelf het probleem op te lossen? Ga je harder rijden om er dwars doorheen te rijden?

We zullen allemaal met problemen in het leven te maken krijgen. Door stoffelijke problemen kunnen we een eeuwige ontwikkeling doormaken. Dus moeten we beslissen hoe we die problemen gaan overwinnen.

Net als de machinist kunnen we om hulp bellen. Door te bidden, te vasten en ijverig te studeren, kunnen we hulp van onze hemelse Vader krijgen. Hij zal ons troosten, sterken en ons door zijn Heilige Geest onderrichten. Hij zal ons vaak door middel van ouders en priesterschapsleiders geïnspireerde raad geven. Soms zal Hij ons pad effenen door de problemen weg te nemen. Soms zal Hij ons als een wisselwachter op een ander spoor zetten. Maar af en toe kunnen we alleen maar de trein stoppen en zelf het probleem oplossen door het puin van de rails te halen.

Dat moeten we altijd doen als het puin daar door ons eigen toedoen is terechtgekomen, als we bijvoorbeeld de geboden van de Heer hebben overtreden. Bekering is de enige manier om het puin van zonde te verwijderen en met ons leven verder te gaan. ‘Hierdoor zult gij weten of iemand zich van zijn zonden bekeert — zie, hij zal ze belijden en ze verzaken’ (LV 58:43).

En ten slotte zal onze hemelse Vader ons soms de opdracht geven om er vol geloof en hoop hard doorheen te rijden. Of, om een schriftuurlijke zinsnede te gebruiken: ‘voorwaarts streven.’

‘Daarom moet gij standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen. Welnu, indien gij voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: Gij zult het eeuwige leven hebben’ (2 Nephi 31:20).

Richtlijn 2

Werk met heel je hart, macht, verstand en sterkte aan je doelen. Je zult zeker falen als je ze aarzelend nastreeft.

Wij aarzelen zo vaak en streven dan niet met overtuiging voorwaarts. We gaan op de tast verder, alsof we bang in het donker zijn. Het is zoveel beter om het licht van geloof aan te doen en met energie en toewijding voorwaarts te streven.

Als we ons op het verkeerde pad bevinden, zullen we daar snel achterkomen en kunnen we de nodige veranderingen aanbrengen. Maar als we aarzelend en besluiteloos zijn, is het moeilijk om er tijdig achter te komen dat we veranderingen moeten aanbrengen.

De Heer heeft gezegd: ‘Waart gij maar koud of heet!’ (Openbaring 3:15).

We moeten nu besluiten om met een gebed in ons hart beslissingen te nemen en vervolgens met geloof, energie en vastberadenheid voorwaarts streven.

Richtlijn 3

Uit een kleine vonk kan een groot vuur voortkomen.

Als we voorwaarts streven is het normaal dat we wat vonken voortbrengen. Misverstanden, meningsverschillen, en verschillende persoonlijkheden en stijlen kunnen wrijving veroorzaken. Bedenk dat als we niet voorzichtig zijn, kleine dingen groot kunnen worden.

Besluit nu om de vonken van onenigheid te doven door goed over anderen te denken. De Heer heeft gezegd: ‘Kom vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk, terwijl gij nog met hem onderweg zijt’ (3 Nephi 12:25).

Heb geen kritiek. Wat je over anderen zegt, komt meestal bij hen terecht. Zie het goede in andere mensen, en ontwikkel die goedheid door je onwankelbare vriendschap, aanvaarding, vertrouwen en liefde.

Richtlijn 4

Onze grootste kracht kan onze grootste zwakheid worden.

Je bent wellicht heel vaardig en goed voorbereid op sommige gebieden van je leven, maar dat kan ook een grote zwakheid worden als je uitsluitend op deze vaardigheden vertrouwt. Als je niet voorzichtig bent, en geen goede balans vindt, kunnen die vaardigheden tot eigenbelang leiden en dat kan heel beperkend zijn.

Als je bijvoorbeeld niet goed met andere mensen kunt opschieten, zul je falen. Je moet de verworven kennis nu toepassen om de kerk, je gezin, je werk, de samenleving en je vriendschappen te versterken.

Onze grootste kracht kan onze zwakheid worden als we vergeten dat onze gaven, talenten en intelligentie van God afkomstig zijn, als we op de ‘natuurlijke mens’ (Mosiah 3:19) vertrouwen en vergeten dat God de verstrekker van alle gaven is. Als wij ervoor willen zorgen dat onze kracht niet in zwakheid verandert, moeten we ‘in alle dingen zijn hand belijden en zijn geboden (…) gehoorzamen’ (LV 59:21).

Richtlijn 5

Falen is een van de belangrijkste ervaringen, als we tenminste het geloof hebben om ervan te leren.

De Heiland heeft gezegd: ‘In de wereld lijdt gij verdrukking.’ Maar omdat Hij de wereld heeft overwonnen, kunnen we ‘goede moed’ houden (Johannes 16:33) — en kunnen we ons falen te boven komen. Daarom moeten we de mogelijkheid aangrijpen om van onze fouten te leren, te analyseren wat we verkeerd hebben gedaan en plannen tot verbetering te maken.

Als we dat doen, zullen we merken dat tegenslagen en teleurstellingen ‘slechts een korte tijd’ duren en ‘voor [ons] bestwil zullen zijn’ (LV 122:4, 7). Met geloof kunnen we deze raad van de Heer ter harte nemen: ‘Zoekt ijverig, bidt altijd en weest gelovig, en alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken’ (LV 90:24).

Richtlijn 6

Het gaat er niet om hoe je de race begint of waar je je tijdens de race bevindt. Het gaat erom hoe je over de eindstreep komt.

John Stephen Akhwari, een marathonloper uit Tanzania, deed aan de Olympische Zomerspelen van 1968 mee. Hoewel hij onderweg last had van vermoeidheid, kramp, vochtverlies en desoriëntatie, was er een stem in zijn binnenste die hem aanmoedigde om door te gaan. En dat deed hij. Uitgeput en wankelend kwam John Stephen als laatste man het stadion binnen. Toen hem gevraagd werd waarom hij een wedstrijd uitliep die hij toch niet kon winnen, antwoordde Akhwari: ‘Mijn land heeft me niet elfduizend kilometer laten reizen om aan de wedstrijd te beginnen, maar om de wedstrijd uit te lopen.’

We komen niet op aarde om uitsluitend geboren te worden. We zijn hier met een zending en een doel gekomen, om tot het einde te volharden.

Denk aan de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. Ze werkten allemaal voor de heer, en ze kregen allemaal hetzelfde loon. Het maakte niet dat sommigen later dan anderen kwamen, alleen dat ze uiteindelijk kwamen. (Zie Matteüs 20:1–16.)

Als je in je jeugd fouten hebt gemaakt, laat je dan niet door ontmoediging uit het veld slaan. Het oordelen van de Heer is geen cijferlijst — waarbij de zonden en fouten worden opgeteld. Hij heeft beloofd: ‘Wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan’ (LV 58:42).

Dus als je niet bent waar je wilt zijn, besluit dan nu om daaraan te werken.

Het eindcijfer van ons leven wordt bepaald door de manier waarop we de verbonden naleven die we bij onze verlossende verordeningen hebben gesloten — de doop, de Heilige Geest, de wassing, de zalving, de begiftiging en de verzegeling.

Je kunt met iedereen de eindstreep bereiken.

‘Gaat voorwaarts en niet achterwaarts! Houdt moed, (…) en op, op naar de overwinning!’ (LV 128:22.)

Richtlijn 7

‘Als je rijk wilt worden, spaar dan wat je krijgt. Een dwaas kan geld verdienen, maar het vergt een wijs man om het op te sparen en te gebruiken tot zijn eigen voordeel.’1

Het is voor ons bestwil om echte vreugde te ontwikkelen. De profeet Joseph Smith heeft gezegd dat deze vreugde ‘het doel van ons bestaan’ is.2 Helaas leven we in een wereld van hebzucht — een onverzadigbare, verslavende drang naar aardse zaken.

En aardse zaken zijn tijdelijk. En tijdelijke zaken kunnen ons geen eeuwige vreugde brengen.

Dus kijk naar de toekomst. Kijk op de lange termijn. Wees geduldig. Betaal je tiende en andere bijdragen. En spaar je geld. Probeer nu geen bezittingen te vergaren waar je ouders jarenlang voor hebben moeten sparen.

Mensen die minder uitgeven dan ze verdienen en daarvan genieten, zijn gelukkige mensen.

Richtlijn 8

Je kunt niet weten wat de wil van de Heer is zonder je keuzevrijheid te gebruiken en verantwoordelijk te zijn voor je beslissingen.

Maar al te vaak denken we dat de Heilige Geest ons, zonder enige inspanning van onze kant, antwoord op onze vragen zal geven. Net als Oliver Cowdery denken we niet verder dan alleen te vragen. (Zie LV 9:7.) En helaas bidden we soms helemaal niet.

Maar dat is niet de weg van de Heer. Hij heeft ons geboden dat we ‘het in [onze] gedachten moet[en] uitvorsen; daarna moet[en we Hem] vragen of het juist is’ (LV 9:8; cursivering toegevoegd).

Als we bijvoorbeeld een eeuwige partner kiezen, leggen we geen lijst namen aan de Heer voor waar Hij uit kan kiezen. Maar wij gebruiken onze keuzevrijheid door uit te gaan. Dan leren we het gedrag en de innerlijke schoonheid van de andere persoon kennen. Dan nemen we een beslissing die we aan de Heer voorleggen.

Op die manier zijn we verantwoordelijk voor onze eigen beslissingen en kunnen we met een gebed in ons hart mogelijke problemen oplossen.

Richtlijn 9

Hoe meer dingen veranderen, hoe meer ze hetzelfde blijven.

In 1975 sprak ik de studenten aan de Brigham Young University toe. Ik stak toen mijn linkerhand uit en zei: ‘Wij bevinden ons hier.’ Toen liet ik mijn rechterhand steeds verder bij mijn linkerhand vandaan gaan en zei: ‘En de wereld gaat steeds verder weg.’ Toen stelde ik de wegen van de wereld voor als iets wat honderden kilometers van het evangelie verwijderd was. En toen zei ik over mijn linkerhand: ‘Maar de kerk is nog steeds hier.’

Dat was bijna 32 jaar geleden. Momenteel is de wereld nog veel verder weg. Volgens mij nu wel duizenden kilometers weg — of misschien nog wel verder. Maar de kerk heeft zich niet bewogen.

Als lid van de kerk moet je anders zijn dan je leeftijdgenoten in de wereld. Je kunt verwachten dat die afstand steeds groter wordt. Maar wees niet ontmoedigd. Zij die ogen hebben om te zien, zullen jou als licht op een heuvel herkennen, en zij zullen uit de duisternis van deze laatste dagen naar je toe komen en zich in jouw licht koesteren.

Richtlijn 10

De tempel van God is de belangrijkste universiteit.

Kennis van de waarheden van het herstelde evangelie van Jezus Christus is de belangrijkste kennis die je kunt bezitten.

Ga naar de tempel. De begiftiging is het eeuwige leerplan. We leren waar we vandaan komen en waarom we hier op aarde zijn, en we krijgen de belofte van eeuwig leven in het celestiale koninkrijk als we de geboden en verbonden naleven.

Met deze tien waarheden in gedachte wil ik jullie graag mijn getuigenis en een belofte geven. In je streven om een succesrijke zoon of dochter van God te worden, hoef je nooit de zaken van het koninkrijk te bezoedelen. Wat je goddelijke zending betreft, zul je nooit gestraft worden als je het evangelie naleeft. Maar, als je Gods eeuwige beginselen bezoedelt om er zelf beter van te worden, zul je de eeuwige zegeningen kwijtraken waar je eigenlijk recht op had.

Als jongeman in New York was ik een van de twee of drie leden van de kerk op onze middelbare school met enkele duizenden leerlingen. Tijdens een vijftigjarigenreünie herinnerden mijn klasgenoten zich nog dat ik volgens mijn normen en overtuiging leefde. Ik besefte toen dat een enkele overtreding van het woord van wijsheid of van zedelijke normen zou hebben betekend dat mijn vrienden me nooit zouden hebben geloofd als ik zou zeggen: ‘Dit geloof ik.’

We kunnen het evangelie alleen verkondigen als we het naleven. Tijdens mijn jaren op de universiteit, in het leger als adjudant en als gevechtspiloot, of in mijn carrière in verkoop en marketing, als hoofd van een afdeling of directeur op een hoofdkantoor, heb ik nooit mijn normen of geloofsovertuiging hoeven bezoedelen.

Was het gemakkelijk?

Ik weet het niet. Ik was niet op zoek naar gemakkelijk.

Was het moeilijk?

Ik was ook niet op zoek naar moeilijk. Zo was het nou eenmaal.

Waren er mensen die me af en toe uitdaagden?

Zeker.

Als ik me aan mijn geloofsovertuiging hield, respecteerden ze mijn toewijding om het evangelie na te leven?

Altijd.

Als je onthoudt wie je bent en daarnaar handelt; als je eervol van iedere roeping, taak en opdracht terugkeert; als je de naam van de Heiland trouw blijft en zijn eeuwige zegeningen waardig bent, zul je altijd het licht van de Heilige Geest bij je hebben om je te leiden en te steunen. Dan zul je altijd weten wat je moet zeggen en doen. Dat zal je dan gegeven worden.

Door hoe je leeft, wat je vertegenwoordigt, hoe je met je medemensen omgaat en hoe je je huwelijkspartner en gezin eert en respecteert, zal de invloed van onze Heiland Jezus Christus zich verbreiden. Er is geen grotere christelijke dienstbaarheid dan op Hem te gaan lijken, naar zijn Geest te luisteren en zijn wil te doen.

In de loop der jaren zul je meer beginselen ontdekken die jouw eigen ervaringen met het evangelie weerspiegelen. Leer ze en leef ernaar.

Moge de Heer jullie zegenen en beschermen zodat je een goed leven zult leiden, zult zijn wie je wilt zijn, je dromen zult verwezenlijken en eervol in de eeuwigheid zult terugkeren.

Naar een toespraak op de Brigham Young University, 14 augustus 2003.

Noten

  1. President Brigham Young, Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), p. 229.

  2. History of the Church, deel 5, p. 134.