2008
Nog een week tot het einde van de maand
Juni 2008


Nog een week tot het einde van de maand

Met enige moeite droegen mijn man en ik onze twee jonge kinderen naar een leeg tafeltje in de grote eetzaal van de universiteit. Terwijl we de boterhammen uit onze tas haalden die we van huis hadden meegenomen, bespraken we onze slechte financi-ele situatie.

We hadden geen geld meer en het duurde nog een week tot het einde van de maand. We wilden onze ouders niet om hulp vragen. We hadden kredietkaarten, maar als we daaraan zouden beginnen was het einde zoek. We hadden trouw onze tiende betaald, en we hoopten dat onze hemelse Vader ons zou zegenen.

Toen we over onze mogelijkheden nadachten, zag ik enkele tafeltjes verderop een man zitten die naar ons glimlachte. Omdat onze kinderen vrij druk en actief waren, was ik eraan gewend dat mensen naar ons keken. Ik dacht er verder niet over na totdat hij naar ons toe kwam lopen. Hij legde een gevouwen vel papier op tafel, gaf mijn man een schouderklopje en zei met een glimlach: ‘Het ziet ernaar uit dat je je handen vol hebt.’

Toen liep hij weg en was al snel in de drukte verdwenen. Toen we het vel papier openvouwden, lazen we: ‘Succes! Het ziet ernaar uit dat jullie op de goede weg zijn.’ In het vel papier zat genoeg geld om ruimschoots de komende week door te komen.

Met tranen in mijn ogen voelde ik de vredige verzekering van de Geest dat dit een antwoord op onze gebeden was en een zegen omdat we onze tiende hadden betaald. Op dat moment wist ik dat onze hemelse Vader heel goed op de hoogte was van ons gezinnetje en dat Hij ons niet in de steek zou laten.

Ik heb dat vel papier bewaard en in de loop der jaren nog vaak gelezen. Ik weet zeker dat de vrijgevige vreemdeling zich niet volledig bewust was van de invloed die zijn goede daad had. Maar voor ons gezin was deze ervaring een keerpunt — naar meer gehoorzaamheid, geloof en dankbaarheid.

Een influistering van de Geest, een vrijgevige vreemdeling en een vriendelijk briefje zijn mijn gezin tot zegen geweest.