Niet alleen vandaag
‘Om tezamen te komen en op te gaan naar de tempel’ (Mosiah 1:18).
Die zaterdag begon hetzelfde als elke andere dag. De zon kwam op boven de bergen bij het huis waar Kolin woonde, en het licht begon door zijn slaapkamerraam naar binnen te schijnen. Op een andere dag was hij misschien onder de dekens gekropen en in bed gebleven. Maar Kolin gaapte, strekte zich uit en kroop uit bed omdat het een bijzondere dag was en hij zich moest klaarmaken.
Zaterdag was meestal een dag om met zijn vriendjes te spelen, in de tuin te helpen of bij opa en oma langs te gaan als de boodschappen waren gedaan. Hij droeg vaak gemakkelijke kleding die vies mocht worden. Maar vandaag trok hij zijn zondagse kleding aan die zijn moeder had gewassen en gestreken. Hij trok zijn witte overhemd aan en stopte het netjes in. Hij deed zijn sokken en schoenen aan en deed zijn stropdas om — zijn vader hielp hem met het stroppen. Toen zijn moeder riep dat het tijd was om te gaan, stond hij al klaar.
Toen iedereen in de auto zijn riem om had, reed zijn vader de straat uit en de hoek om. Kolin glimlachte toen ze bij de tempel aankwamen. Hij zag de gladde muren in het zonlicht glimmen en de kleurrijke glas-in-lood-ramen die bijna tot aan de spits en de engel Moroni reikten.
Kolin had de tempel al vaak gezien. Hij was zelfs al in de tempel geweest: toen hij zes maanden oud was en aan zijn ouders werd verzegeld en opnieuw nadat zijn ouders zijn jongere broer Kaden hadden geadopteerd. Kolin was te jong om zich deze bezoeken te herinneren, maar toen hij opgroeide leerde hij dat het erg belangrijk is wat daar was gebeurd. En Kolin begreep dat zijn geadopteerde zusje, Shayla, na dit bijzondere tempelbezoek op zaterdag, voor eeuwig deel zou uitmaken van hun gezin.
Op enige andere dag zou Kolin veel gelachen en gepraat hebben. Maar toen hij met het hele gezin door de grote deuren de tempel inging, probeerde hij al zijn gewiebel en gegiechel buiten te laten. Hij wist dat het een heilig gebouw was.
Vriendelijke tempelwerkers namen Kolin, Kaden en Shayla naar een kamer die speciaal voor kinderen is, waar ze in het wit werden gekleed en waar ze bleven tot het tijd was om naar de verzegelkamer te gaan, waar hun ouders zaten te wachten. In de verzegelkamer zag Kolin zijn opa en oma, ooms en tantes, vrienden van zijn ouders en enkele leden van de wijk. Het was een fijne dag, hoewel sommige mensen moesten huilen.
De verzegelaar begroette de jongens met een stevige handdruk en een glimlach. Hij zei dat ze er mooi uitzagen in hun witte kleding. Hij moedigde hen aan om altijd goede beslissingen te nemen zodat ze zich op een zending konden voorbereiden en naar de tempel terug konden komen. En toen herinnerde hij hen eraan hoe belangrijk deze gebeurtenis was waarvoor ze gekomen waren. Daarna begon hij met de verzegelverordening.
Na de verzegeling keken Kolin en de andere familieleden in de spiegels die tegenover elkaar hingen. Hij zag zichzelf met zijn vader, moeder, broer en zusje. Het spiegelbeeld hield niet op, net als hun eeuwige gezin. Kolin wist dat hun gezin door de tempel niet alleen die dag bij elkaar zou zijn, maar voor eeuwig.