Het antwoord op de activiteitendag
‘Gij ontvangt geen getuigenis dan na de beproeving van uw geloof’ (Ether 12:6).
Wat een verschrikkelijke dag! Ik heb vandaag op school met niemand gepraat, ik heb in de pauze met niemand gespeeld en ik heb tussen de middag bij niemand aan tafel gezeten. We wonen nu al twee weken in deze nieuwe plaats en ik heb nog steeds geen vriendinnetjes!
Toen ik naar ons nieuwe huis liep, zag ik mijn zusje met het overbuurmeisje spelen. Ze zwaaide. ‘Hallo, Rosa!’
Ik draaide mijn hoofd weg en zei niets terug. Drie meisjes in de straat zijn even oud als mijn zusje. Hoeveel meisjes in de straat zijn van mijn leeftijd? Geen één!
Ik liep via de voordeur naar binnen en gooide mijn schooltas op de vloer.
‘Zuster Garcia van het jeugdwerk belde om je aan de activiteitendag van vandaag te herinneren’, zei mama.
‘Ik wil niet naar de activiteitendag’, zei ik mopperend. ‘Ik heb net de hele dag tussen kinderen gezeten die ik niet ken. Ik wil niet nog een uur doorbrengen met meisjes die ik niet ken!’ Praten met mensen die je niet kent is voor sommige mensen misschien makkelijk, maar voor mij niet.
‘Ik weet dat je het moeilijk vond om hierheen te verhuizen en al je vriendinnetjes achter te laten’, zei mama. ‘Ik heb gebeden dat je snel nieuwe vriendinnetjes zult vinden.’
‘Ik ook’, zei ik. ‘Daar bid ik elke avond om, maar onze hemelse Vader heeft mijn gebeden nog niet verhoord. Het lijkt wel of Hij niet luistert.’
Mama kneep even in mijn hand. ‘Misschien is het telefoontje van zuster Garcia wel je antwoord’, zei ze.
‘Hoe kan dat nou het antwoord op mijn gebeden zijn?’, vroeg ik.
‘Soms als we bidden, verwacht onze hemelse Vader dat we iets doen dat onze gebeden helpt beantwoorden’, zei mama. ‘Dat noem je handelen in geloof. We moeten meer doen dan alleen bidden. Soms moeten we in geloof handelen voordat we de zegening ontvangen.’
‘Zou dat echt kunnen?’, dacht ik. ‘Zou de activiteitendag echt het antwoord op mijn gebeden kunnen zijn?’
Later vroeg mama of ze me naar de activiteit kon brengen. Ik haalde diep adem en knikte. Hoewel ik bang was, voelde ik dat ik moest gaan.
Mijn hart ging tekeer toen we bij de kerk aankwamen. Zuster Garcia heette me welkom en bracht me naar een stoel bij de tafel. Door haar vriendelijke stem en warme glimlach voelde ik me wat beter.
Een meisje aan de andere kant van de tafel keek me aan. ‘Hallo, ik ben Teresa’, zei ze. ‘Ben je nieuw hier?’
Ik had een brok in mijn keel, dus knikte ik alleen maar.
‘Ik geloof dat ik je op school heb gezien’, zei Teresa. ‘In welke klas zit je?’
Ik slikte nerveus. ‘Bij juf Lee in de klas’, zei ik tegen haar.
‘Ik zit in de klas ernaast!’, zei ze.
We spraken over onze klas en onze lievelingsvakken. Ik was verbaasd hoeveel we gemeen hadden. We hielden zelfs allebei van rolschaatsen!
Toen mama mij na de activiteit ophaalde, sprong ik de auto in.
‘Mam, mag ik met mijn nieuwe vriendin Teresa spelen?’ Ik zwaaide naar Teresa en zij zwaaide terug.
Mama vond dat een geweldig idee, en de rest van de avond rolschaatsten mijn vriendinnetje en ik de straat op en neer.
Toen ik die avond naast mijn bed knielde, bedankte ik mijn hemelse Vader dat Hij mijn gebeden had beantwoord. Eerst was ik bang om naar de activiteitendag te gaan, maar ik ben blij dat ik toch ben gegaan. Ik ben blij dat ik dapper genoeg was om in geloof te handelen.