De juiste jurk
‘Wees een voorbeeld voor de gelovigen’ (1 Timoteüs 4:12).
-
Mama ging met Anna winkelen voor een nieuwe jurk.
Vind je deze mooi?
Nee, niet echt.
-
Oké, vind je de gele met bloemetjes of de rode met witte stippeltjes misschien leuk?
Maar je houdt van die kleuren. Wat wil je dan?
-
Ik wil een van deze jurken zodat ik er net zo als de zendelingzusters uitzie.
Goed. Laten we eens kijken of er een jurk in jouw maat bij zit.
-
Anna was dol op de twee zendelingzusters in haar wijk. Ze gaven haar altijd een hand in de kerk, ze glimlachten als ze op straat naar hen zwaaide, en ze baden met hun gezin als ze kwamen eten.
-
Op zondag stond Anna te popelen om de zendelingzusters haar nieuwe jurk te laten zien. Toen ze hen in de kerk zag, draaide ze voor hen in het rond.
Nu lijk ik op jullie!
-
Ja, je lijkt inderdaad op ons.
En je lijkt niet alleen op een zendeling, je bent een zendeling!
-
Je moeder vertelde me dat je de hele week voor ons hebt gebeden, zoals we je gevraagd hadden. En kijk eens! We hebben vandaag iemand meegenomen naar de kerk. Jouw gebeden hebben ons geholpen.
Dankjewel, zendeling Anna.