Dienen in de kerk
Leidinggeven op de wijze van de Heer
Als we, ongeacht onze roeping, anderen dienen en leiden op de wijze die de Heer aangeeft, zijn daar zegeningen voor anderen en onszelf aan verbonden.
Toen broeder Jones en zijn zoon de familie Williams als huisonderwijsgezin kregen toegewezen, gingen ze er maandelijks heen. Door die bezoeken merkte Kim, een dochter in het gezin, dat ze om haar gaven. Ze had veel vragen over het evangelie en sprak er graag over met hen.
Toen Kim zich een bepaalde zomer afvroeg of ze wel een getuigenis had, werd broeder Jones met nog een ouderling gevraagd om bij het jongevrouwenkanp aanwezig te zijn. Kim vertelde later hoeveel het voor haar had betekend dat haar huisonderwijzer er was. Ze vertelde haar familie dat ze een getuigenis van de liefde van de Heiland voor haar had ontvangen toen broeder Jones en nog een priesterschapsdrager haar op haar verzoek op het kamp een priesterschapszegen gaven.
Haar huisonderwijzers waren echte vrienden voor de familie Williams. Zij betekenden echt iets voor Kim en haar ouders — en voor de Heer.
Leiderschap en roepingen
In de wereld van tegenwoordig wordt iemands persoonlijke groei vaak afgemeten aan een baan met groeiende verantwoordelijkheden of salarisverhogingen als blijk van iemands prestaties. We kijken vaak naar de zichtbare verantwoordelijkheden in iemands functie als graadmeter van de bijdrage die hij of zij levert. Het is dan ook geen wonder dat veel mensen zich afvragen hoe ze hun groei in geestelijk opzicht het beste kunnen meten.
Ik heb veel heiligen der laatste dagen hun eigen vooruitgang in twijfel horen trekken omdat ze niet tot leidinggevende functies in de kerk zijn geroepen. Maar is onze vooruitgang wel goed af te meten aan leiderschapsposities?
Leiderschap is ook zonder roeping mogelijk. Sommigen geven door hun opbouwende en bemoedigende invloed blijk van waar leiderschap zonder daartoe een roeping of functie te bekleden. Leer en Verbonden 121 bevat belangrijke lessen over leiderschap:
‘Wij hebben door droeve ervaring geleerd dat het de aard en neiging is van bijna alle mensen dat zij, zodra zij een weinig gezag krijgen, zoals zij veronderstellen, onmiddellijk onrechtvaardige heerschappij beginnen uit te oefenen.
‘Daarom worden velen geroepen, maar weinigen gekozen.
‘Geen macht of invloed kan of dient krachtens het priesterschap te worden gehandhaafd dan alleen door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde;
‘door vriendelijkheid en zuivere kennis, hetgeen de ziel zonder huichelarij en zonder bedrog in grote mate zal verruimen’ (vss. 39–42).
Leidinggeven wordt vaak verward met mensen vertellen wat ze moeten doen. Dat kan leiden tot onrechtvaardige heerschappij. Zeg niet: ‘Luister naar me omdat ik (die het priesterschap draag of door de priesterschap geroepen ben) het zeg.’ Dat zou ongepast zijn. Een belangrijke les uit afdeling 121 is dat een echte leider geen instructies geeft en verwacht dat die worden opgevolgd alleen maar omwille van de leiderschapspositie. Nee, priesterschapsleiders nodigen anderen uit. Een vriendelijke uitnodiging, gestoeld op zuivere kennis en ongeveinsde liefde, spoort mensen altijd meer aan dan ‘omdat ik het zeg’.
Het is waar dat leidinggevenden die geneigd zijn bevelen uit te delen veel gedaan kunnen krijgen. Maar zij geven geen leiding op de wijze die de Heer heeft geopenbaard. En zij bevorderen niet het onafhankelijke vermogen en vertrouwen die zouden moeten bestaan onder degenen die zij leiden.
Waar leiderschap
U ziet dat een roeping of gezagspositie niet in de verzen 41 en 42 staat vermeld als een van de gepaste manieren om macht of invloed uit te oefenen. De macht en invloed van een waar leider zijn veeleer gebaseerd op overreding, lankmoedigheid, mildheid, zachtmoedigheid, ongeveinsde liefde, vriendelijkheid en zuivere kennis. Die eigenschappen van waar leiderschap kan iedereen aan de dag leggen, ongeacht functie of positie.
Leidinggevende functies hebben veel weg van zijwieltjes aan een fiets. Door de zijwieltjes leert een kind balans te houden en vol vertrouwen te fietsen. Een leidinggevende positie stelt iemand in staat om anderen lief te hebben, met geduld te bejegenen en door zuivere kennis en vriendelijkheid te overreden. Ook leert men dat elke vorm van dwang de Geest verdrijft en iemand minder effectief maakt.
Na onze ontheffing blijkt of we vooruitgang hebben geboekt en iets door onze roeping hebben geleerd. Hebben we geleerd om anderen lief te hebben en te dienen los van onze roeping? Hebben we geleerd om eenvoudigweg door wie we zijn geworden een krachtige invloed ten goede op anderen uit te oefenen?
De Heer zal herhaaldelijk een beroep op ons doen. Hij kent ons hart. Hij doet een beroep op ons wanneer Hij onze specifieke vaardigheden, kennis of ontvankelijkheid voor de Geest nodig heeft. Hij doet een beroep op ons volgens onze bereidheid om naar zijn stem te luisteren en anderen lief te hebben zoals Hij ze liefheeft.
Als we leren hoe we anderen ten goede kunnen beïnvloeden op de wijze van de Heer, worden we iemand die anderen opbeurt omdat we gewoonweg zo zijn. Roepingen zijn dan niet de voornaamste reden voor de goede invloed die we uitoefenen. Toch dienen we desgevraagd volgens ons beste kunnen in de ons toegewezen kerktaken.
Of we nu in de zondagsschool of met de jeugd bezig zijn, als huisonderwijzer of huisbezoekster, of zelfs als bisschop of ZHV-presidente, onze inzet voor onze naasten is een uiting van onze liefde voor de Heiland. Als we, ongeacht onze roeping, anderen dienen en leiden op de wijze die Hij aangeeft, zijn daar zegeningen voor anderen en onszelf aan verbonden.