2012
Omhoog kijken
januari 2012


ZIJ HEBBEN TOT ONS GESPROKEN

Omhoog kijken

Ouderling Carl B. Cook

We staan allemaal voor de uitdaging om niet opzij te kijken hoe anderen ons zien, maar om omhoog te kijken hoe onze hemelse Vader tegen ons aankijkt.

Als jonge man werd ik naar Hamburg (Duitsland) op zending geroepen. In de taalschool — de voorloper van het huidige opleidingscentrum voor zendelingen — had ik moeite om de taal onder de knie te krijgen. Bij het verstrijken van de eerste en daarna de tweede week merkte ik dat de anderen in mijn district veel sneller vooruitgang boekten dan ik. Terwijl zij zich in complexere concepten verdiepten, waren mijn dies, ders en das sen een ramp.

Ik begon me zorgen te maken — en ontmoedigd te raken. Hoe kon ik een goede zending vervullen als ik niet met de mensen kon communiceren die ik moest onderwijzen?

Ik bad om hulp en vroeg om een priesterschapszegen, wat me enigszins bemoedigde. Maar ik bleef zoeken en worstelen, en voelde me op een dag nog meer gespannen en bezorgd dan anders. Toen mijn collega en ik door de gang liepen, stopte ik bij een schoonmaakkast. Ik vroeg mijn collega even op me te wachten. Ik glipte die kleine ruimte binnen en knielde neer op een dweil. Ik begon mijn hemelse Vader om verlichting te smeken.

De Heer verhoorde dat gebed. Ik kreeg de volgende gedachte ingegeven: ‘Ik heb je nooit geroepen om de Duitse taal onder de knie te krijgen. Ik heb je alleen geroepen om met je gehele hart, verstand en kracht te dienen.’

Ik dacht meteen: Dat kan ik wel. Ik kan met mijn gehele hart, verstand en kracht dienen. Als de Heer me daarvoor heeft geroepen, dan kan ik dat wel. Ik stond met een enorm gevoel van opluchting op.

Vanaf dat moment hield ik er een andere maatstaf op na. Ik mat mijn vooruitgang en succes niet langer af aan de prestaties van mijn collega of andere leden van mijn district. Ik richtte me in plaats daarvan op hoe de Heer tegen mij aankeek. Ik keek niet meer opzij om mezelf met anderen te vergelijken, maar begon als het ware omhoog te kijken om te weten wat Hij van mijn inspanningen vond.

Ik heb de taal vanaf dat moment misschien niet veel sneller of beter geleerd, maar de zorgen die ik had, waren van me geweken. Ik wist wat de Heer van me verlangde, en het lag in mijn vermogen dat te doen.

Ik begon mijn hemelse Vader iedere ochtend te raadplegen en vertelde Hem dat ik niet wist hoe de dag zou verlopen, maar dat ik mijn uiterste best zou doen. ‘Laat me leren wat ik maar leren kan,’ bad ik, ‘maar hoe dan ook, ik zal U vandaag alles geven wat ik maar kan.’

Iedere avond bracht ik in gebed verslag uit van wat ik had gestudeerd en wat ik had gedaan. Ik maakte mijn Vader in de hemel deelgenoot van zowel mijn strubbelingen als successen. Ik begon me tot Hem te wenden — niet tot anderen en niet eens tot mijzelf — om mijn vooruitgang te peilen.

Die les die ik ruim 35 jaar geleden in een kleine bezemkast heb geleerd, is me al die tijd, ook in latere roepingen en taken, bijgebleven. Wanneer ik een opdracht krijg die meer van mij lijkt te vragen dan ik aankan, denk ik aan die ervaring en houd ik mezelf voor: Wacht even. Wie heeft je geroepen? Wie dien je eigenlijk? Wie probeer je te behagen?

De wereld waarin we tegenwoordig leven houdt er allerlei maatstaven op na — de meeste ervan worden ons van buitenaf opgelegd. Ik denk dat die maatstaven vooral voor jongvolwassenen wel eens hard zijn. Je gaat naar school en krijgt een eindcijfer, maar daarbij wordt vaak niet gekeken naar hoe je de verdere vakken, je familie of je levensomstandigheden ervaart. Soms worden we beoordeeld op ons uiterlijk of de auto waarin we rijden. We baseren ons gevoel van eigenwaarde misschien wel op het aantal vrienden waarmee we via sociale media contact houden. We maken ons zorgen over wat anderen vinden van de persoon met wie we uitgaan of wat mensen zullen denken als we trouwen voordat we afgestudeerd zijn. Proberen te voldoen aan de verwachtingen van anderen is een gemakkelijke valkuil, maar die externe maatstaven zijn onbetrouwbaar; de wereld is vaak te snel in haar oordeel, zowel in positieve als negatieve zin.

We staan denk ik allemaal voor de uitdaging — maar de jongvolwassenen misschien wel het meest — om te proberen niet opzij te kijken hoe anderen ons zien, maar om omhoog te kijken hoe onze hemelse Vader tegen ons aankijkt. Hij kijkt verder dan de buitenkant naar ons hart (zie 1 Samuël 16:7). En Hij weet beter dan wie dan ook wat ieder van ons nodig heeft.

Hoe kunnen we dan ‘omhoog kijken’? Hierna volgen enkele nuttige beginselen.

Geestelijke kracht opdoen

We kunnen de nodige geestelijke kracht opdoen voor het nemen van beslissingen door elke dag met een persoonlijk gebed en Schriftstudie te beginnen. Dat gebed kan een smeekbede inhouden om ontvankelijk te zijn voor Gods plan voor ons. Ook al zien we niet altijd het hele plan, we kunnen wel vragen om open te staan voor het deel van het plan dat zich die dag ontvouwt. Als we ontvankelijk zijn, zien we de vruchten van onze keuzes om Hem te volgen. We zullen in staat zijn om gehoor te geven aan de influisteringen die we krijgen. En we zullen moeilijke dingen kunnen verwezenlijken en, om de juiste redenen, kunnen doen wat we moeten doen.

Trouw blijven aan de leiding die we ontvangen

We kunnen ‘omhoog kijken’ door trouw te blijven aan de leiding die we door persoonlijke openbaring van een liefhebbende hemelse Vader hebben ontvangen. Soms proberen anderen ons ervan te weerhouden om te handelen naar onze ingevingen. Ook als ze daarmee goede bedoelingen hebben, moeten wij trouw blijven aan wat we gevoeld hebben.

Mijn vrouw en ik hebben een dochter op zending in Spanje. Zij heeft in Nieuw-Zeeland op de middelbare school gezeten, waar ik toen zendingspresident was. Toen ze 21 werd, zei ze: ‘Pap, mam, ik vind dat ik op zending moet gaan.’ We waren uiteraard blij met die rechtschapen beslissing, maar ik wist ook dat het in haar tienerjaren een groot offer was geweest om haar vrienden en familie achter te laten. Ik vertelde haar dan ook: ‘Je hebt al een zending vervuld.’

Ze glimlachte en zei: ‘Nee, pap, dat was jouw zending. Nu wil ik gaan en de Heer dienen.’

‘OK’, zei ik glimlachend. ‘Ga jij maar op zending. Geef gehoor aan je ingeving om te dienen.’

Nu ben ik blij dat ze niet alleen haar hemelse Vader en zijn kinderen in Spanje dient, maar ook dat ze de gevoelens volgt die ze krijgt ingegeven. Ze liet zelfs mij — een goed bedoelende ouder — haar niet overtuigen iets anders te doen dan wat zij volgens het plan van onze hemelse Vader voor haar leven voelde dat ze moest doen.

Niet bang zijn om te handelen

Hoe belangrijk het ook is om het plan van onze hemelse Vader voor ons persoonlijk te kennen, soms zijn we er zo op gebrand om alle details van A tot Z te weten dat we bang zijn om in actie te komen. Loop niet in die val. Maak goede keuzes die je goed hebt overwogen en ga door met je leven. We worden gezegend door die keuzes te maken. Wees niet bang om keuzes te maken omdat je geen fouten wilt maken. Wees niet bang om nieuwe dingen te proberen. Dan zul je vreugde vinden in de reis.

Op je post blijven

Toen we met ons gezin in Nieuw-Zeeland woonden, werden we soms overstelpt door het aantal moeilijkheden waarmee onderzoekers, recente bekeerlingen, zendelingen en anderen te maken kregen. We baden vaak om antwoorden — en verwachtten die dan snel!

We hebben allemaal hulp nodig. En soms dienen de oplossingen die we zoeken zich inderdaad snel aan. Maar ze komen ook wel eens op een andere wijze dan we hadden gehoopt. Of ze komen later dan we hadden verwacht. En bij tijden lijken ze helemaal niet op te dagen.

In die gevallen kun je het beste leren ‘op je post te blijven’ tot de Heer voor hulp zorgt, hoe lang die ook op zich laat wachten. Op je post blijven houdt echter geen stilstand in. Zoals ik al zei, wees niet bang om in actie te komen. Blijf bezig met goede dingen. Blijf de geboden onderhouden. Blijf bidden en studeren en je best doen tot je nadere aanwijzingen ontvangt. Verlaat je post niet. Op zijn tijd zal de Heer alle dingen voor je welzijn laten samenwerken.

‘Omhoog kijken’ is mij telkens weer tot zegen geweest sinds mijn ervaring in de taalschool. Mormon verklaart in Helaman 3:27 dat ‘de Heer barmhartig is jegens allen die zijn heilige naam in de oprechtheid van hun hart aanroepen’. Ik heb zijn barmhartigheid en liefde gevoeld en ervaren. Ik weet dat wij zijn genade allemaal deelachtig zullen worden als wij geloven en zijn naam aanroepen.

Foto-illustraties Matthew Reier