Huisbezoekboodschap
De wakende zorg van huisbezoeksters
Bestudeer dit materiaal en, als u dat gepast vindt, bespreek het met de zusters die u bezoekt. Gebruik de vragen om de zusters te sterken en de ZHV actief deel uit te laten maken van uw eigen leven.
‘Naastenliefde [betekent] veel meer dan een gevoel van liefdadigheid’, zei president Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium. Naastenliefde komt voort uit geloof in de Heer Jezus Christus en is een gevolg van (…) zijn verzoening (…).’1 Voor ZHV-zusters kan huisbezoek naastenliefde in actie zijn, een belangrijke manier om ons geloof in de Heiland te oefenen.
Door middel van het huisbezoek waken we over iedere zuster door met haar in contact te blijven, een evangelieboodschap met haar te bespreken en de behoeften van haar en haar gezin te peilen. ‘Het huisbezoek wordt het werk van de Heer als wij op mensen in plaats van cijfers zijn gericht’, legt Julie B. Beck, algemeen ZHV-presidente, uit. ‘In werkelijkheid is ons huisbezoek nooit klaar. Het is meer een levenswijze dan een taak. Als trouwe huisbezoeksters geven wij blijk van ons discipelschap.’2
Als we voortdurend en gebedsvol over elkaar waken, weten we welke hulp en zorg iedere zuster en haar gezin nodig heeft. Die hulp en zorg kunnen vele vormen aannemen — zowel groot als klein. ‘Vaak zijn er niet meer dan kleine goede daden nodig om iemand anders op te beuren en tot zegen te zijn: vragen naar iemands familie; een bemoedigend woord; een oprecht compliment; een kort bedankbriefje; een kort telefoontje’, zei president Thomas S. Monson. ‘Als we opmerkzaam zijn en ingaan op de ingevingen die we krijgen, kunnen we veel goeddoen. (…) Het grote leger ZHV-huisbezoeksters doet talloze goede daden.’3
Uit de Schriften
Johannes 13:15, 34–35; 21:15; Mosiah 2:17; Leer en Verbonden 81:5; Mozes 1:39
Uit onze geschiedenis
In 1843 werden de kerkleden in Nauvoo (Illinois) over vier wijken verdeeld. In juli van dat jaar wezen de ZHV-leidsters een huisbezoekcomité van vier zusters aan elke wijk toe. De huisbezoekcomité’s hadden onder meer tot taak de noden vast te stellen en bijdragen in te zamelen. De ZHV gebruikte deze bijdragen voor de behoeftigen.4
Hoewel de huisbezoeksters tegenwoordig geen geld meer inzamelen, peilen zij nog wel steeds de behoeften van de zusters — zowel geestelijke als stoffelijke — en voorzien zij mede in die behoeften. Eliza R. Snow, de tweede algemeen presidente van de zustershulpvereniging, verklaarde: ‘Een [huisbezoekster] (…) dient zozeer de Geest Gods bij zich te hebben dat zij, wanneer zij bij iemand thuis komt, weet welke geest ze daar aantreft. (…) Pleit met God en de Heilige Geest om [de Geest] te krijgen, zodat u om kunt gaan met de geest die in dat huis heerst (…) en u ertoe wordt gebracht woorden van vrede en troost te spreken, en als u een zuster aantreft die koel is, sluit haar dan in uw hart, zoals u een kind tegen uw boezem zou houden, om [haar] te verwarmen.’5