2012
Waarom staan jongemannen zo onder druk om op zending te gaan? Is dat niet een persoonlijke beslissing?
januari 2012


Waarom staan jongemannen zo onder druk om op zending te gaan? Is dat niet een persoonlijke beslissing?

De persoonlijke beslissing die iedere jongeman moet nemen, is of hij zijn priesterschapsplicht om een zending te vervullen al dan niet nakomt. President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Iedere waardige jongeman die daartoe in staat is, dient zich op een zending voor te bereiden. Een zending is een priesterschapsplicht — een verplichting aan de Heer, die ons zo veel heeft gegeven. Jongemannen, ik spoor jullie aan om je op een voltijdzending voor te bereiden.’ (‘Nu we elkaar weerzien’, Liahona, november 2010, pp. 5–6.)

Voorbereiding op een zending maakt deel uit van de ervaring die een jongeman met het Aäronisch priesterschap opdoet. Het is zijn plicht, en hij behoort het toepasselijke gewicht van die plicht te voelen. Uiteraard dient hij niet op zending te gaan louter om aan een verwachting te voldoen of omwille van de druk. Hij behoort te dienen omdat hij het herstelde evangelie van Jezus Christus aan anderen wil uitdragen.

Maar als hij over een zending bidt, dient hij ook te bedenken dat hij met het ontvangen van het priesterschap deze heilige taak om te ‘waarschuwen, uitleggen, aansporen en onderwijzen, en allen uitnodigen om tot Christus te komen’ (LV 20:59) al op zich heeft genomen. Een voltijdzending maakt daar deel van uit. Als jongemannen niet in staat zijn om te dienen wegens gezondheidsproblemen of een handicap, zijn ze daarvan vrijgesteld.