Jongeren
Moed om de storm te doorstaan
Op de tweede avond van het jongevrouwenkamp van onze ring werden we getroffen door een regenstorm en een tornado. Er waren 24 jongevrouwen en 2 leidsters uit onze wijk aanwezig, en we moesten allemaal in een kleine blokhut schuilen. De regen kwam met bakken naar beneden en het ging steeds harder waaien. Ik moest mezelf steeds herinneren aan het gebed voor onze veiligheid dat de ringpresident eerder had uitgesproken. Als wijk hadden we in onze blokhut een groepsgebed uitgesproken en ik had persoonlijk gebeden.
Veel meisjes waren bang, en het was duidelijk waarom. Onze hut was niet zo stevig en stond dicht bij de rivier. Na twintig minuten werd het zo erg dat de hele ring moest vluchten van de wijkhutten naar de hoger gelegen hutten van de leidsters. De ringpresident sprak nog een gebed uit, en om onszelf op te beuren zongen we lofzangen, jeugdwerkliedjes en kampliedjes. Ja, we waren bang, maar we hadden het gevoel dat alles goed zou komen. Een half uur later konden we naar onze eigen hut terugkeren.
Later kwamen we erachter wat er die avond met de tornado was gebeurd. Hij had zich in twee stormen verdeeld. De ene was ons aan de rechterkant gepasseerd en de andere aan de linkerkant. Het ergste was aan ons voorbijgegaan!
Ik weet dat God die avond onze gebeden heeft verhoord en dat Hij ons tegen het ergste van de storm heeft beschermd. Waarom zou een tornado zich splitsen, tenzij God dat wilde? Ik weet dat we in de stormen van het dagelijks leven altijd tot onze hemelse Vader kunnen bidden. Hij zal ons horen en verhoren, en ons de moed en bescherming geven die we nodig hebben om de storm te doorstaan.