Isa’s zegen
De auteur woont in Massachusetts (VS).
‘Ik heb een thuis dat dag en nacht gezegend is met priesterschapsmacht’ (Kinderliedjes, 102).
‘Zit iets je dwars?’ vroeg mama toen Isa en zij met de tram van de kerk naar huis reden.
Isa staarde naar de kanalen die de straten van Amsterdam doorkruisten. ‘Volgens mijn lerares in het jeugdwerk is het een zegen om thuis het priesterschap te hebben’, zei Isa. ‘Maar papa heeft het priesterschap niet, dus kunnen we niet gezegend worden.’
‘Ook al is papa geen lid van de kerk, we kunnen toch het priesterschap thuis hebben’, zei moeder. ‘Er zijn veel goede priesterschapsdragers in de wijk die je kunnen helpen. Wat vind je van broeder Van Leeuwen, onze huisonderwijzer?’
Isa vond broeder Van Leeuwen aardig. Hij nam altijd stroopwafels mee, Isa’s lievelingstraktatie, en praatte met haar over natuurwetenschappen, haar beste vak. Maar in de kerk vertelden andere kinderen dat ze van hun vader een zalving kregen als ze ziek waren, of een zegen als ze zich ergens druk over maakten. Isa kon haar vader niet om een zegen of zalving vragen.
‘Ik hou van papa’, zei Isa. ‘Maar ik wilde dat hij het priesterschap had.’
Toen ze thuiskwamen, was papa in de keuken aan het koken. ‘Hoe was het in de kerk?’, riep hij.
Isa gaf geen antwoord. Ze ging naar haar slaapkamer en liet zich op bed vallen. Ze wenste dat alles een beetje anders was.
De volgende week moest Isa een belangrijke toets doen op school. Elk kind van twaalf in Nederland moet een toets doen om te bepalen naar welke school het in het volgende schooljaar zal gaan. Hoewel Isa zich goed had voorbereid, was ze erg zenuwachtig. De avond voor de toets leek haar maag wel in de knoop te liggen. Ze kon niet slapen. Woelend in bed, dacht ze aan de jeugdwerkles dat je om een priesterschapszegen kunt vragen als je ergens ongerust over bent. Ook al kon haar vader haar geen zegen geven, ze wist dat onze hemelse Vader zou helpen als ze daarom vroeg.
Isa stond op en ging naar de woonkamer. Mama was op haar werk, maar papa zat op de sofa tv te kijken.
‘Is alles in orde?’ vroeg papa.
‘Ik ben erg zenuwachtig over de toets morgen’, zei Isa. ‘Kunnen we broeder Van Leeuwen bellen en vragen of hij me een zegen komt geven?’
‘Dat vind ik een goed idee’, zei papa. ‘Ik zal hem bellen.’
Al gauw kwam broeder Van Leeuwen met zijn zoon Jan langs om Isa een zegen te geven. Broeder Van Leeuwen vroeg onze hemelse Vader om Isa te helpen niet meer zenuwachtig te zijn voor de toets en haar te helpen die goed te doen. Toen broeder Van Leeuwen Isa de zegen gaf, zat papa met zijn armen over elkaar en zijn ogen dicht op de bank.
Na de zegen voelde Isa zich beter. Haar maag zat niet meer in de knoop en ze was zelfs wat slaperig. ‘Veel succes morgen’, zei broeder Van Leeuwen toen ze weggingen. ‘Je hebt hard geleerd, en ik weet zeker dat onze hemelse Vader je zal helpen om het goed te doen.’
‘Ik ben trots op je dat je gelooft’, zei papa toen hij Isa weer instopte. ‘Ook al ben ik geen lid van de kerk, ik ben blij dat je in God gelooft, en ik hoop dat je weet dat ik dat ook doe.’
‘Bedankt, papa’, zei Isa, en hij kuste haar op de wang.
Toen ze lekker onder de dekens lag, voelde Isa zich blij en rustig. Ze was dankbaar dat ze een vader had die van haar hield. Ze was blij dat haar vader in onze hemelse Vader en Jezus geloofde. En ze wist dat het priesterschap haar en haar familie altijd tot zegen kon zijn.