2014
Wij weten waar Hij is
Augustus 2014


Ons gezin, ons thuis

Wij weten waar Hij is

De auteur woont in Colombia.

Als eeuwig gezin zullen wij God altijd centraal stellen in ons leven.

A father holding his young son who is reaching upward.  The mother is looking on.

Illustratie Michael T. Malm

Toen we door het bovendeel van de voordeur van ons huis in Colombia de gezichten van twee jonge mannen zagen, dachten we dat ze ergens op waren gaan staan om door de ruit te kijken. Maar dat was niet zo, ze waren gewoon erg lang! Ons zoontje van drie, Pablo Ezequiel, keek stomverbaasd naar ze op. Binnen enkele dagen waren ze zijn beste vrienden.

Ons gezin — bestaande uit mijzelf, mijn vrouw, Ludy, Erika, Yesica en de kleine Ezequiel — was op zoek naar de Heer. We leefden al enkele evangeliebeginselen na: we baden voor de maaltijd, we hielden gezinsgebed, en we hadden gezinsactiviteiten. Ons leven was gebaseerd op onze eenheid als gezin. De verschijning van deze twee ‘lange engelen’, zoals Ezequiel de zendelingen noemde, sterkte ons in onze gebruiken om de gezinsbanden aan te halen en ons op God te richten.

Aan de hand van de Schriften wezen de ouderlingen Fa en Fields ons de juiste weg. We hadden de Heer al gevraagd waar we naar de kerk moesten gaan. In het Boek van Mormon en het herstelde evangelie vonden we antwoord op de vragen die we in de loop der jaren thuis hadden besproken. De antwoorden waren precies waar we naar op zoek waren, en we werden al gauw lid van de kerk. Een jaar later sloten we in de Bogotátempel (Colombia) verbonden en werden we als gezin voor eeuwig aan elkaar verzegeld.

We waren erg blij om te weten dat we met onze kinderen het evangeliepad in waren geslagen. We hadden thuis en elders de Geest. En Ezequiel, die toen vier was, sprak een gebed uit dat we nooit zullen vergeten. Hij zei: ‘Lieve hemelse Vader, we danken U dat ik zo’n fijn jongetje ben. Amen.’ We zeiden allemaal amen en omhelsden elkaar met een glimlach op de lippen. Dat jongetje was het zonnetje in ons leven.

In de daaropvolgende jaren maakten we er een gewoonte van om geregeld naar de tempel te gaan. We slaagden erin om twee of drie keer per jaar te gaan. We woonden 420 kilometer van de tempel, maar we ervoeren dat nooit als een grote afstand. We vonden het altijd leuk om ons op een tempelreis voor te bereiden. Onze kinderen besteedden veel tijd aan het uitzoeken van onze familiegeschiedenis en ze vonden het geweldig om dopen voor de doden te doen. Onze voorbereiding vond altijd in alle eerbied plaats, gevolgd door een celestiale ervaring in het huis van de Heer.

Ezequiel werd steeds geestelijker en geloviger. Zijn moeder was hem het allerliefst. Hij had altijd een bijzonder complimentje voor haar. Op een dag zei hij: ‘Mama, ik hou meer van jou dan van dinosaurusbotten!’ We moesten allemaal lachen, want dinosaurusbotten zoeken deed hij het liefst.

Onze dierbare zoon Ezequiel deelde veertien jaar van zijn leven met ons in het evangelie dat ons samenbindt. Hij gehoorzaamde altijd meteen. Zijn liefde was in ons hele gezin te voelen. Zijn zussen en de heiligen in de Schriften waren een groot voorbeeld voor hem. Hij was zo levendig, altijd bezig. Hij sloeg nooit een seminarieles over. Hij straalde thuis geluk uit. Hij was eerbiedig als hij het avondmaal ronddiende. Maar ons leven samen veranderde toen Ezequiel naar huis werd geroepen door onze hemelse Vader. Hoe erg we hem missen, is niet in woorden uit te drukken.

Hij is ons ontnomen door een zeldzame infectie. Ondanks het grote verdriet dat zijn heengaan heeft opgeleverd, zijn we er zeker van dat we met hem herenigd zullen worden. Die belofte is ons gegeven bij de tempelverzegeling. De leegte die zijn heengaan heeft achtergelaten, wordt opgevuld door de kennis dat de Heer hem ergens anders op zending heeft geroepen. De uitvaartdienst voor Ezequiel was zo bijzonder dat veel mensen ertoe werden aangezet om de kerk te onderzoeken. Ik hoopte altijd dat hij op zending zou gaan, en dat is nu gebeurd. Door het heilsplan weten we waar Ezequiel is en bij Wie hij is.

Wij zetten ons gezin en God nog steeds voorop. Het is ons getuigenis dat God leeft en dat Hij een plan voor ons leven heeft. We moeten doorzetten in geloof. En als we een dierbare missen, herinnert dat ons aan het goddelijke plan.

In de leringen van de profeet Joseph Smith hebben we enkele van de woorden gevonden die ons de meeste troost geven. Ons hart herkent de waarheid van deze woorden: ‘De Heer neemt velen zelfs al in hun kinderjaren weg, zodat zij aan de smart en het kwaad van deze wereld ontkomen; zij waren te zuiver en te liefelijk om op deze aarde te blijven; welbeschouwd hebben wij dus reden tot vreugde in plaats van verdriet, daar zij van het kwaad zijn bevrijd en wij hen spoedig weer terug zullen hebben.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], pp. 190–191.)

De hoop dat we Ezequiel in de ochtend van de opstanding weer zullen zien, geeft onze ziel moed en helpt ons door de donkere dagen heen.