2014
De belofte aan onze gezamenlijke toekomst
Augustus 2014


Wij spreken van Christus

De belofte VAN onze gezamenlijke toekomst

De auteur woont in Utah (VS).

Toen bij mijn man kanker was vastgesteld, had ik het gevoel dat onze wereld instortte. Hoe zou ik ooit in mijn eentje voor onze acht kinderen kunnen zorgen?

Profile of woman standing at the kitchen sink washing dishes, pondering. (horiz)

Op een bewolkte zondagmorgen stond ik aan het aanrecht af te wassen. Mijn twee jongste kinderen zaten in de woonkamer een video over de Schriften te kijken. Ik was in gedachten verzonken en mijn wangen waren nat van de tranen. Ik kon de gedachte aan de kanker die ons huis was binnengeslopen maar niet uit mijn hoofd zetten. Mijn man vocht er al enkele jaren tegen, maar nu was de kanker uitgezaaid. Mijn geloof leek te wankelen. Er spookten allerlei denkbeeldige scenario’s door mijn hoofd.

Plotseling werd mijn gedachtegang door een kalme stem in de video onderbroken: ‘Zwijg, wees stil. […]

‘Waarom zijt gij zo bevreesd? Hoe hebt gij geen geloof?’ (Marcus 4:39–40).

Ik liet de vaatdoek vallen en draaide me om zodat ik naar de tv kon kijken. De video ging over de Heiland die de storm stilde. Het leek wel of de woorden door de Heiland zelf tegen mij waren gezegd. Ik werd overspoeld door een warm, vredig gevoel. Het herinnerde me eraan dat ik moest vasthouden aan het geloof waar ik in die jaren met kanker zoveel over had geleerd. Het was een geloof geschraagd door woorden in mijn patriarchale zegen.

Ik was vijftien toen ik mijn patriarchale zegen kreeg. Eén zin die toen gewoon een beschrijving leek te zijn van een deel van mijn tempelhuwelijk, hield nu een grote belofte voor mij in. Er was sprake van dat ik zou trouwen met een rechtschapen priesterschapsdrager en er stond dat hij mij zou ‘helpen, leiden en bijstaan, niet slechts in uw jeugd maar tot in latere jaren’.

Toen ik in al die jaren dat we vochten tegen de kanker telkens weer mijn patriarchale zegen las, gaf die zin mij heel veel hoop. Ik deed steeds weer een hernieuwd geloof op in die belofte van onze gezamenlijke toekomst. Ik herinnerde me de grote troost die de Geest me had gegeven toen mijn man voor het eerst zijn diagnose had gehoord. Ik leerde dat deel van mijn patriarchale zegen uit mijn hoofd. En telkens als een kankertest een slecht resultaat uitwees, dacht ik aan die belofte.

Ik leerde om ons door de Heiland te laten dragen. Ik leerde dat ik mijn geloof op peil moest houden. En ik leerde hoe ik de toenemende twijfels met geloof kon bestrijden. De video herinnerde me er die ochtend aan om op de Heer te vertrouwen.

Als ik geloof heb, kan ik Jezus Christus mijn last laten dragen. Net als het volk van Alma dat in slavernij hun last niet voelde (zie Mosiah 24:14) vecht ons gezin tegen de kanker. Ons gezin heeft de kanker onder ogen gezien zonder de lasten te voelen die dit met zich mee zou kunnen brengen.

Mijn man wordt nog steeds getest omdat ze de kankercellen in de gaten willen houden of eventuele tumoren willen vinden. We hebben nog steeds ziekenhuisrekeningen en moeten om zien te gaan met de bijwerkingen van de behandelingen. En ik bid dagelijks dat mijn man kankervrij mag worden. Ik bid dat we samen oud zullen worden. Maar ik zeg ook tegen mijn hemelse Vader: ‘Uw wil geschiede.’

Ik weet niet wanneer de ‘latere jaren’ die in mijn patriarchale zegen worden genoemd, zullen aanbreken. Ik hoop dat de woorden in mijn zegen betekenen dat mijn man en ik samen op zending kunnen gaan als de kinderen volwassen zijn. Ik hoop dat ze betekenen dat mijn man en ik onze kleinkinderen ritjes op ons paard kunnen geven, en dat we ze op onze knie kunnen laten paardrijden. Maar ik weet dat wanneer God hem van deze aarde wegneemt, het op zijn tijd zal zijn.

Ik maak me niet meer druk over de vraag wanneer die ‘latere jaren’ zijn. Het maakt niet uit. Ik vertrouw erop dat de Heer die belofte in mijn patriarchale zegen zal nakomen. Hij heeft al die jaren voor ons gezorgd, en Hij zal in de toekomst voor ons zorgen.