2015
Redding zoeken
Juni 2015


Redding zoeken

De auteur woont in Utah (VS).

Net zoals de 33 mannen die door een ingestorte mijn in Chili geen kant op konden, voelen wij misschien dat we door onze beproevingen en zwakheden geen kant op kunnen. Het heilsplan biedt echter hoop op redding.

a cave with light showing through

Foto-illustratie iStockphoto/Thinkstock

Op 5 augustus 2010 kwamen 33 Chileense mijnwerkers vast te zitten nadat de mijn was ingestort. Ze moesten het met een kleine, veilige ruimte en de mijnschachten onder het ingestorte gedeelte doen, 700 meter diep onder de grond.

De situatie zag er niet rooskleurig uit. Ze waren door onbeweeglijk rotsgesteente van bijna driekwart kilometer dik boven hen van huis en haard gescheiden, met slechts een kleine voorraad voedsel en water. Ofschoon ze wel gereedschap en knowhow hadden, konden ze zich vanwege de instabiliteit van de mijn niet zelf bevrijden. Hun enige kans was dat ze gevonden en gered zouden worden.

Ze kozen er desondanks voor om hoop te koesteren. Ze overlegden met elkaar, rantsoeneerden hun voedsel en water, en wachtten. Ze vertrouwden erop dat de mensen aan de oppervlakte al het mogelijke deden om hen te redden. Toch moet het moeilijk geweest zijn om die hoop vast te houden terwijl ze in het duister wachtten. Er gingen dagen en toen weken voorbij. Hun zorgvuldig gerantsoeneerde voedsel raakte op.

Mijn eigen leven is ook eens gigantisch ingestort. Mijn prachtige, grappige, levenslustige zoon van acht kwam pal voor mijn ogen om in een auto-voetgangerongeluk. Ik hield zijn lichaam vast terwijl zijn bloed op de weg sijpelde en zijn geest wegglipte en naar zijn hemelse woonplaats terugkeerde. Ik smeekte mijn hemelse Vader hem bij ons te laten, maar dat lag niet in het levensplan van mijn zoon besloten.

Ik raakte verloren in het duister, overweldigd door de last van mijn verdriet. Ik was moe en kon geen rust vinden, daar het probleem van de sterfelijkheid mijn ogen benevelde. Ik weet nu dat een gebroken hart een werkelijk en tastbaar gevoel is. Waar eens mijn hart was, zat nu alleen een donker gat dat rauw en pijnlijk was.

Ik geloofde dat ik gewoon sterk genoeg moest zijn om me eroverheen te zetten. Veel mensen hadden nog meer geleden. Maar net zoals de mijnwerkers, die geen kant op konden door het onbeweeglijke gesteente dat hen gevangen hield, kon ik de last van mijn verdriet niet van me af schudden.

Op vele manieren kunnen we allemaal het gevoel hebben dat we geen kant op kunnen. Sommigen voelen misschien dat ze door heftige beproevingen, zwakheden of moeilijke omstandigheden geen kant op kunnen. Toch is er troost in de wetenschap dat het sterfelijk leven een tijd is waarin we sterker worden als we ons leed en verdriet onder ogen zien. We vinden hoop in Jezus Christus.

Straaltje hoop

Op dag zeventien van hun beproeving kregen de mijnwerkers hernieuwde hoop toen er met een drilboor een smalle schacht werd gemaakt die door het gesteente heen brak waaronder ze gevangenzaten.

De mannen, die geen kant op konden, wilden de reddingswerkers ver boven hen laten weten dat ze levend gevonden waren. Ze bonsden tegen de drilboor en maakten een notitie in rode markeerstift aan het uiteinde ervan vast. Er stond op: ‘Estamos bien en el refugio, los 33’ [‘Het gaat goed met ons in de schuilplaats, de 33’]. Er was weer hoop. Ze waren gevonden.

Via een smalle opening, de omtrek van een grapefruit, kwam de communicatie met de wereld boven hen op gang. Voedsel, water, medicijnen en briefjes van dierbaren werden door de schacht naar de mijnwerkers omlaag gestuurd.

De mijnwerkers moeten hun situatie vast met gemengde gevoelens ingezien hebben. Ze waren uiteraard ontzettend blij en opgelucht dat ze gevonden waren, maar hun situatie was nog steeds precair. Hoewel men aan de oppervlakte nu wist waar ze waren, zou het tijd vergen om een reddingsplan op te zetten, waarvan ze alleen maar konden hopen dat het ging werken.

De reddingswerkers lieten de mijnwerkers schoorvoetend weten dat het maanden zou duren voordat ze naar boven gehaald konden worden. Ze hoopten de mijnwerkers tegen Kerstmis bij hun familie terug te hebben, wat inhield dat ze nog eens vier maanden onder de grond in het vooruitzicht hadden. Ze wachtten nu evenwel met hoop.

Ook wij hebben een stralende hoop. Vóór de schepping van deze wereld is er een plan opgezet om ons te redden. Onze hemelse Vader voorzag in een Heiland, die ons van onze sterfelijke staat, van onze zonden, van onze zwakheden en van alles wat we in dit leven aan leed ondervinden zou verlossen. Hij is de gever van hoop en leven. Hij heeft de weg voor ons gebaand om naar onze hemelse Vader terug te keren en met de dierbaren die ons zijn voorgegaan herenigd te worden. Hij staat naast ons om het gewicht van de lasten die we dragen over te nemen, om onze tranen te wissen en om ons vrede te schenken. Hij is gekomen om ons naar huis te brengen, als we het plan volgen dat Hij ingesteld heeft.

Redding

Er werden verschillende pogingen gedaan om de mijnwerkers te redden. Er was echter maar één boor die een rechte baan volgde, door een van de smalle openingen van een eerdere proefboring om de mijnwerkers op te sporen.

De mijnwerkers zelf zaten niet bij de pakken neer. Bij het boren naar de plek vanwaar ze gered zouden worden, viel er gesteente door de smallere schacht dat zich ophoopte in de holte waar de mijnwerkers geen kant op konden. Ze verplaatsten het gesteende dat naar beneden kwam en maakten zo de weg vrij voor de bredere boor.

De reddingswerkers bouwden een capsule die ze met behulp van kabels door de nauwe schacht wilden laten zakken. In de reddingscapsule paste amper één man. De capsule was maar tien centimeter smaller dan de schacht die door 700 meter vast rotsgesteente geboord was.

Toen de tijd van hun redding voor de mijnwerkers aanbrak, kwam ieder voor een keuze te staan. Eén man tegelijk stapte de capsule in; ieder zou alleen omhoog gaan. Ieder die verkoos op het plan te vertrouwen, moest hopen dat de capsule kaarsrecht door de nauwe schacht omhoog getakeld zou worden en niet uit balans zou raken en vast komen te zitten. Het plan moest werken, of alle hoop was vervlogen. Iedere mijnwerker stapte in de capsule en gaf zijn wil over aan het plan en de reddingswerkers.

Eén voor één maakten de mijnwerkers de eenzame reis vanuit de duisternis naar het licht omhoog. Ze werden door hun dierbaren begroet terwijl de hele wereld toekeek en juichte.

Het reddingsplan slaagde, niet één man raakte verloren. Ze werden op 13 oktober 2010 bevrijd — 69 dagen na de instorting van de mijn en 52 dagen nadat ze levend waren aangetroffen.

Vertrouw op de verzoening van Jezus Christus

Jesus Christ depicted kneeling at the base of a tree in the Garden of Gethsemane during the Atonement. Christ has His hands clasped as He prays.

We moeten er allemaal zelf voor kiezen om onze wil over te geven en op onze Heiland Jezus Christus te vertrouwen. Voor ons is er maar één reddingsplan, namelijk in en door zijn zoenoffer. Hij is onder alle dingen neergedaald om ons te redden.

Christus in Getsemane, Harry Anderson

Net zoals bij de mijnwerkers is onze redding een individuele redding. Het heil is weliswaar voor iedereen weggelegd, maar onze band met de Heiland is intiem en persoonlijk. We moeten er allemaal zelf voor kiezen om onze wil over te geven en op onze Heiland Jezus Christus te vertrouwen.

Vanwege de eeuwigdurende heilige keuzevrijheid van de mens waarop dit sterfelijk leven is gegrondvest, kan de Heiland onze wil niet van ons wegnemen. We zijn vrij om te kiezen. De Heiland staat naast ons te wachten om onze wonden te genezen en ons tot eeuwig heil te verheffen, maar Hij kan dat alleen op onze uitnodiging doen. We moeten voor Hem kiezen. Voor ons is er maar één reddingsplan, namelijk in en door zijn zoenoffer. Hij is onder alle dingen neergedaald om ons te redden.

Mijn redding kwam toen ik in de diepten van verdriet over de dood van mijn zoon op mijn knieën zat. Net als de mijnwerkers toen ze de capsule betraden, bevond ik me op een keerpunt: moest ik proberen mijn moeilijkheden met eigen kracht en kennis te boven te komen, of moest ik naar mijn hemelse Vader opzien en om hulp vragen?

Gebukt onder de zwaarte van mijn verdriet, besloot ik me tot God te wenden. Ik legde mijn zorgen aan mijn Vader in de hemel voor. Ik vertelde Hem hoe uitgeput ik was en vroeg Hem de last van mijn verdriet alstublieft weg te nemen. Voordat ik opstond, werd de last van mijn verdriet van mijn schouders weggenomen. Ik moest de pijn en het verlies nog steeds verwerken, maar de ondraaglijke last voelde ik niet meer.

Toen kwam ik erachter dat de Heiland naast ons staat en erop wacht ons op te beuren. Hij wacht alleen tot we Hem erom vragen, Hij wacht tot wij onze lasten op zijn schouders leggen, Hij wacht tot we onze hand in de zijne leggen zodat Hij ons redden kan.

Wij moeten — net als de mijnwerkers die de capsuledeur achter zich moesten sluiten en op hun redders moesten vertrouwen — onze wil aan de Heiland overgeven en zijn reddingsplan voor ons vertrouwen.

Ik hoop dat ik bij mijn eenzame reis van dit leven naar het volgende uit mag zien naar de vreugde om herenigd te worden met hen die de reis vóór mij gemaakt hebben! Intussen weet ik dat mijn Heiland leeft, en dat Hij mij liefheeft en naast mij staat.