2015
Wij dienen hier een goede zaak
November 2015


Wij dienen hier een goede zaak

Mogen wij besluiten om als dappere afgezanten van onze Heer Jezus Christus een goede zaak te dienen.

Ik ben dankbaar dat we hier bij elkaar kunnen zijn als getrouwe vrouwen, zoals Lisa — de zuster in de video — die rein van hart zijn, van de Heer houden en Hem, zelfs te midden van hun eigen beproevingen, dienen. Lisa’s verhaal herinnert mij eraan dat we van elkaar moeten houden en de schoonheid van de ziel in de ander moeten zien. De Heiland verklaarde: ‘Bedenk dat de waarde van zielen groot is in de ogen van God.’1 Of we nu 8 of 108 zijn, ieder van ons is ‘kostbaar in [zijn] ogen.’2 Hij houdt van ons. Wij zijn dochters van God. Wij zijn zusters in Zion. Wij hebben een goddelijke natuur en we hebben allemaal een heerlijk werk te doen.

Van de zomer was ik op bezoek bij een jonge moeder van een paar dochters. Ze vond dat onze jongevrouwen een goed doel nodig hebben; iets waardoor ze zich gewaardeerd voelen. Ze wist dat we onze individuele en eeuwige waarde kunnen ontdekken door in overeenstemming met onze goddelijke bestemming in dit sterfelijk leven te handelen. Ons prachtige koor heeft zojuist een lied gezongen waarin ons doel beschreven wordt. In beproeving, ja, zelfs in angst en wanhoop, vatten we moed in ons hart. We zijn vastbesloten om onze taak te vervullen. Wij dienen hier een goede zaak.3 Zusters, door die goede zaak worden we allen gewaardeerd. Wij zijn allen nodig.

De goede zaak die we dienen is de zaak van Christus. Dit is het heilswerk.4 De Heer heeft gezegd: ‘Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.’5 Wij zijn de zaak waarvoor Jezus Christus leed, uit iedere porie bloedde en zijn leven met volmaakte liefde gaf. Zijn zaak is het goede nieuws, ‘de blijde tijdingen […] dat Hij in de wereld is gekomen, ja, Jezus, om voor de wereld te worden gekruisigd en de zonden der wereld te dragen, en de wereld te heiligen en van alle ongerechtigheid te reinigen; dat door Hem allen behouden zouden worden.’6 Onze Heiland heeft het pad aangewezen en is ons voorgegaan.7 Ik getuig dat wij, als we zijn voorbeeld volgen, God liefhebben en elkaar met vriendelijkheid en mededogen dienen, ‘ten laatsten dage schuldeloos voor God [kunnen] staan.’8 Wij besluiten om de Heer in zijn nobele zaak te dienen, zodat we één met de Vader en de Zoon kunnen worden.9

De profeet Mormon verklaarde met kracht: ‘Want wij hebben een werk te verrichten tijdens ons verblijf in deze tabernakel van leem, teneinde de vijand van alle gerechtigheid te overwinnen en onze ziel te laten rusten in het koninkrijk van God.’10 De vroege kerkleiders en pioniers gingen met heldhaftige moed en vastberaden getrouwheid voorwaarts om het evangelie te verbreiden en tempels voor de verordeningen voor verhoging te bouwen. De pioniers van nu, u en ik, gaan ook in geloof voorwaarts ‘om in de wijngaard [van de Heer] te werken voor het heil van de zielen der mensen.’11 En zoals president Gordon B. Hinckley zei: ‘Wat is de toekomst grandioos als de Almachtige zijn heerlijk werk laat voortrollen […] door het onzelfzuchtig dienstbetoon van hen wier hart met liefde voor de Verlosser van de wereld vervuld is.’12 Wij verenigen ons met de zusters van het verleden, van het heden en van de opkomende generatie als we gezamenlijk het heilswerk doen.

Voordat we geboren werden ‘aanvaardden [we] zijn plan waardoor zijn kinderen een stoffelijk lichaam konden krijgen en aardse ervaringen konden opdoen om vooruitgang te maken op weg naar volmaking en om uiteindelijk [onze] goddelijke bestemming als erfgenaam van het eeuwige leven te verwezenlijken.’13 Ouderling John A. Widtsoe zei over dit voorsterfelijke verbond: ‘We stemden er toen mee in om niet alleen een heiland voor onszelf te zijn, maar […] voor de hele menselijke familie. We werden een partner van de Heer. De uitvoering van het plan werd toen niet alleen het werk van de Vader en de Heiland, maar ook ons werk. De minste van ons, de nederigste, is een partner van de Almachtige bij het bereiken van het doel van het heilsplan.’14

Hier op aarde hebben we ons opnieuw verbonden om de Heiland bij het heilswerk te dienen. Door aan heilige priesterschapsverordeningen deel te nemen, beloven we dat we ons met geheel ons hart, macht, verstand en sterkte in de dienst van God begeven.15 We ontvangen de Heilige Geest en streven ernaar zijn ingevingen te volgen. Rechtschapenheid gaat uit naar de wereld als we begrijpen wat God van ons wil en we dat dan doen.

Ik ken een jeugdwerkkind dat bij de bushalte tegen een ander kind zei: ‘Hallo! Je moet eens met me naar de kerk gaan en over Jezus leren!’

Ik zag hoe meisjes in een jongevrouwenklas elkaar de arm gaven en samen beloofden dat ze elkaar zouden dienen, en toen plannen maakten om een jongevrouw die met een verslaving worstelde op een goede manier te helpen.

Ik heb jonge moeders gezien die al hun tijd, talenten en energie gaven om de evangeliebeginselen aan hun kinderen te leren en er een voorbeeld in te zijn, zodat hun kinderen, zoals de zoons van Helaman, moedig en getrouw in beproeving, verleiding en tegenslag overeind zullen blijven.

Maar misschien voelde ik me wel het nederigst toen een alleenstaande volwassen zuster met het vuur van een zuiver getuigenis verklaarde dat ons voorbereiden op een huwelijk en gezin het belangrijkste is wat we kunnen doen. Hoewel zij het zelf niet ervaart, weet ze dat het gezin het hart van het heilswerk is. ‘Door het goddelijk plan van geluk is het mogelijk dat familiebanden ook na de dood blijven bestaan.’16 We eren het plan van de Vader en verheerlijken God als we de relaties in het nieuw en eeuwigdurend verbond van het huwelijk versterken en veredelen. Wij kiezen voor een rein en deugdzaam leven, zodat we, als de gelegenheid zich aandient, klaar zijn om dat heilige verbond in het huis van de Heer te sluiten en het voor eeuwig na te komen.

Ons leven bestaat uit seizoenen. Maar of we nu op school, op ons werk, op straat of, in het bijzonder, thuis zijn, we zijn afgezanten van de Heer en we vertegenwoordigen Hem.

In het heilswerk is er geen ruimte voor vergelijken, bekritiseren of veroordelen. Het gaat niet om leeftijd, ervaring of bewondering. Het gaat bij dit heilige werk om een gebroken hart, een verslagen geest en een gewilligheid om onze goddelijke gaven en unieke talenten in te zetten om het werk van de Heer op zijn manier te doen. Zo nederig te zijn dat we op onze knieën vallen en zeggen: ‘Mijn Vader, […] niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.’17

In de kracht van de Heer kunnen wij alles doen.18 In onze gebeden, de Schriften en door de influisteringen van de Heilige Geest streven we voortdurend naar zijn leiding. Een zuster die een overweldigende opdracht had gekregen, schreef: ‘Soms vraag ik me af of de zusters in de begintijd van de kerk net als wij ’s avonds hun hoofd op hun kussen legden en baden: “Wat er morgen ook gebeurt, wilt U me helpen?”’ En daarop volgde: ‘Een van de zegeningen die we genieten, is dat we elkaar hebben en dit samen meemaken!’19 Wat onze omstandigheden ook zijn, waar we ons ook bevinden op het pad naar het heil, we verenigen ons in onze toewijding aan de Heiland. We steunen elkaar in zijn dienst.

Ella Hoskins voltooit haar Persoonlijke Vooruitgang

Misschien heeft u onlangs over zuster Ella Hoskins gelezen, die op 100-jarige leeftijd geroepen werd om de jongevrouwen in haar wijk met hun Persoonlijke vooruitgang te helpen.20 Ongeveer twee jaar later — ze was toen 102 — ontving zuster Hoskins haar onderscheiding Voorbeeldige jongevrouw. De jongevrouwen van de wijk en de ring, de ZHV-presidia en familieleden kwamen bij elkaar om die prestatie te vieren. Verschillen in leeftijd, organisatie en huwelijkse staat smolten in getrouwe dienstverlening weg. Jongevrouwen uitten hun dank voor zuster Hoskins, voor haar onderwijs en rechtschapen voorbeeld. Ze willen zoals zij worden. Na afloop vroeg ik zuster Hoskins: ‘Hoe is het u gelukt?’

Ze antwoordde direct: ‘Ik bekeer me elke dag.’

Door een zachte vrouw, zo vol van de geest van de Heer dat ze zuiver licht uitstraalde, werd ik eraan herinnerd dat we, om met de schoonheid van heiligheid te schitteren, naast de Heiland te staan en anderen tot zegen te zijn, rein moeten zijn. Reinheid is mogelijk door de genade van Christus, als we ons van goddeloosheid onthouden en besluiten om met onze macht, verstand en sterkte van God te houden.21 De apostel Paulus leerde: ‘Ontvlucht de begeerten van de jeugd. Jaag rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede na, samen met hen, die de Heer aanroepen uit een rein hart.’22 Niemand van ons is volmaakt. We hebben allemaal fouten gemaakt. Maar we bekeren ons, opdat we betere mensen zijn en ‘de naam [van Christus] altijd in [ons] hart gegrift houden.’23 Als we met een zuiver hart in de naam van de Heer dienen, weerspiegelen we de liefde van de Heiland en laten anderen een blik in de hemel werpen.

Mogen wij besluiten om als dappere afgezanten van onze Heer Jezus Christus een goede zaak te dienen. Laten wij één zijn en ‘met een lied in [ons] hart voorwaarts gaan, het evangelie naleven, de Heer liefhebben en [zijn] koninkrijk opbouwen.’24 Ik getuig dat wij de reine liefde van God in dit heerlijke werk kunnen ervaren. We kunnen ware vreugde ontvangen en alle heerlijkheden van de eeuwigheid verkrijgen. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.