Kinderen zeggen: ‘Wij zijn zijn handen’
Wereldwijd hebben kinderen enthousiast op een dienstbetooncampagne van de kerkelijke tijdschriften gereageerd. De tijdschriften vroegen de kinderen manieren te bedenken waarop ze kunnen dienen, vervolgens hun hand op een blad papier na te trekken, er hun goede daad op te zetten en die handafdruk naar de Liahona te sturen.
De kerkelijke tijdschriften ontvingen ruim dertigduizend handafdrukken van kinderen die de liefde van de Heiland uitdroegen en gezinnen en buurten wereldwijd tot zegen waren.
De inspiratie voor de campagne kwam uit de toespraak ‘Jullie zijn mijn handen’ van president Dieter F. Uchtdorf, tweede raadgever in het Eerste Presidium, tijdens de algemene aprilconferentie van 2010. President Uchtdorf vertelde over een standbeeld van Jezus Christus dat in de Tweede Wereldoorlog beschadigd werd. De handen van het standbeeld konden niet vervangen worden. Daarom voegden de stadsbewoners de volgende inscriptie aan de voet van het standbeeld toe: ‘Jullie zijn mijn handen.’
De goede daden van de kinderen zijn even uniek als de handafdruk die ze ingestuurd hebben. Bijvoorbeeld:
Natalie S. (5) uit Hongkong stuurde twee handafdrukken op. Op de ene stond: ‘Ik heb mijn mama met het huishouden geholpen.’ En op de andere: ‘Ik heb iemand in een rolstoel geduwd.’
Erik S. (11) uit Rusland legt uit: ‘De winter is hier heel koud.’ Een gezin was naar zijn stad verhuisd en had geen warme kleding. ‘Ik heb mijn jas aan Artur gegeven’, zegt hij, ‘en we zijn vrienden geworden.’
Gabriela P. (10) uit Venezuela schreef op haar handafdruk: ‘Mijn vrienden en ik waren op school aan het schaken. Ik had een tegenspeler nodig en zag een nieuwe jongen die droef leek. Ik wilde hem helpen, maar wist niet hoe. Toen hoorde ik een stem die zei dat ik zijn vriend moest zijn. Ik ging naar hem toe en praatte met hem. Nu zijn we goede vrienden.’
De handafdrukken werden gedurende twee weken in september en oktober op de hoofdzetel van de kerk in Salt Lake City (Utah, VS) tentoongesteld.