2020
Sta stil bij de goedheid en grootheid van God
Mei 2020


2:3

Sta stil bij de goedheid en grootheid van God

Ik spoor u aan om elke dag stil te staan bij de grootheid van onze hemelse Vader en Jezus Christus, en wat Zij voor u hebben gedaan.

Profeten hebben ons door de eeuwen heen, zelfs en vooral tijdens moeilijke tijden, aangespoord om stil te staan bij de grootheid van God, en te bedenken wat Hij voor ons persoonlijk, als gezin en als volk heeft gedaan.1 Die aansporing staat in alle Schriften, maar met name in het Boek van Mormon. De titelpagina verklaart dat het Boek van Mormon onder meer is bedoeld ‘om het overblijfsel van het huis van Israël te tonen welke grote dingen de Heer voor hun vaderen heeft gedaan.’2 Het Boek van Mormon besluit onder meer met Moroni’s oproep: ‘Zie, ik wil u aansporen dat wanneer u deze dingen leest […] u zult bedenken hoe barmhartig de Heer jegens de mensenkinderen is geweest […], en het in uw hart zult overwegen.’3

Het is opmerkelijk dat profeten ons steeds weer oproepen om bij Gods goedheid stil te staan.4 Onze hemelse Vader wil ons zijn goedheid en die van zijn geliefde Zoon inprenten. Niet voor hun eigen genoegdoening, maar voor de invloed die het gedenken op ons heeft. Als we bij hun goedertierenheid stilstaan, gaan we het grotere plaatje beter zien en begrijpen. Als we hun mededogen in ogenschouw nemen, worden we nederiger, gebedsvoller en standvastiger.

Uit het volgende aangrijpende verhaal van een vroegere patiënt van mij blijkt hoe dankbaarheid voor bewezen edelmoedigheid en mededogen ons kan veranderen. Ik maakte in 1987 kennis met Thomas Nielson, een opmerkelijk man die een harttransplantatie nodig had. Hij was 63 jaar en woonde in Logan (Utah) in de Verenigde Staten. Na zijn militaire dienst in de Tweede Wereldoorlog trouwde hij met Donna Wilkes in de Logantempel. Hij ging energiek en succesvol als metselaar aan de slag. Toen hij wat ouder werd, genoot hij er volop van om in de schoolvakanties met zijn oudste kleinzoon, Jonathan, samen te werken. Ze kregen een speciale band met elkaar, deels omdat Tom veel van zichzelf in Jonathan herkende.

Tom vond het wachten op een donorhart frustrerend. Geduld was niet zijn sterkste eigenschap. Hij had altijd wel een doel voor ogen, dat hij dan door hard werken en stugge vastberadenheid wist te bereiken. Nu kampte Tom met hartfalen en stond zijn leven stil. Hij vroeg me zo nu en dan of ik er wel genoeg vaart achter zette. Hij kwam dan gekscherend met voorstellen hoe ik sneller aan een donorhart voor hem kon komen.

Op een heuglijke maar ook afschuwelijke dag kwam er een ideaal donorhart voor Tom beschikbaar. De grootte en bloedgroep voldeden aan de eisen, en de donor was nog maar 16 jaar jong. Het donorhart was afkomstig van Jonathan, Toms dierbare kleinzoon. Jonathan was eerder die dag dodelijk gewond geraakt toen de auto die hij bestuurde door een passerende trein werd geschept.

Toen ik Tom en Donna in het ziekenhuis opzocht, waren ze radeloos. Je kunt je bijna niet voorstellen wat er door ze heenging. Ze beseften dat het hart van hun kleinzoon Toms leven kon verlengen. Ze wilden er eerst niet aan denken om het aangeboden hart door Jonathans treurende ouders, hun dochter en schoonzoon, aan te nemen. Tom en Donna wisten echter dat Jonathan hersendood was. Ze zagen ook in dat hun gebeden voor een donorhart niet de oorzaak van Jonathans ongeluk waren geweest. Nee, Jonathans hart was een welkom geschenk voor Tom. Ze kwamen tot de slotsom dat uit deze tragedie nog iets goeds kon voortkomen en gaven groen licht.

De transplantatieprocedures verliepen voorspoedig. Tom was daarna een ander mens. Die verandering ging verder dan een verbeterde gezondheid, verder dan dankbaarheid. Hij vertelde me dat hij elke ochtend aan Jonathan dacht, aan zijn dochter en schoonzoon, aan het geschenk dat hij had ontvangen en wat dat geschenk betekende. Ook al waren zijn opgeruimde aard en flinkheid nog steeds overduidelijk, ik merkte dat Tom toch ernstiger, bedachtzamer en vriendelijker was.

Tom leefde na de transplantatie nog dertien jaar, jaren die hij anders niet had gekregen. In zijn overlijdensbericht stond dat hij zijn familieleden en anderen in die jaren met zijn edelmoedigheid en liefde had geraakt. Hij was ze onopgemerkt tot zegen en een voorbeeld van optimisme en vastberadenheid.

We hebben allemaal, net als Tom, geschenken en gaven gekregen waar we niet zelf in konden voorzien – gaven van onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon, waaronder verlossing door het zoenoffer van Jezus Christus.5 Ons is het leven in deze wereld geschonken. We krijgen ook een lichaam in het hiernamaals, en eeuwig heil en verhoging – als we daarvoor kiezen – allemaal dankzij onze hemelse Vader en Jezus Christus.

Steeds wanneer we die gaven gebruiken, er baat bij hebben of er zelfs maar aan denken, zouden we bij de offers, de edelmoedigheid en het mededogen van de Gevers stil moeten staan. Eerbied voor de Gevers levert ons meer op dan dankbaarheid. Stilstaan bij hun gaven kan en moet ons veranderen.

Alma de jonge onderging zo’n opmerkelijke verandering. Terwijl Alma ‘in verzet tegen God rondging’,6 verscheen er een engel. De engel berispte Alma met ‘de stem van de donder’,7 omdat hij de kerk vervolgde en bezig was om ‘het hart van het volk weg te stelen’.8 De engel voegde deze vermaning toe: ‘Ga heen, en denk aan de gevangenschap van uw vaderen […]; en bedenk welke grote dingen [God] voor hen heeft gedaan.’9 De engel legde van alle mogelijke vermaningen daar de nadruk op.

Alma stond stil en bekeerde zich. Hij vertelde zijn zoon Helaman later over de vermaning van de engel. Alma gaf hem de raad: ‘Ik wil dat je doet zoals ik heb gedaan en de gevangenschap van onze vaderen gedenkt; want zij leefden in knechtschap, en niemand kon hen bevrijden dan alleen de God van Abraham, […] Izak en […] Jakob; en stellig heeft Hij hen in hun benauwingen bevrijd.’10 Alma zei eenvoudigweg: ‘Ik stel mijn vertrouwen in Hem.’11 Alma begreep dat we God en de zekerheid van zijn beloften leren kennen als we stilstaan bij bevrijding uit knechtschap en steun in onze ‘beproevingen en moeilijkheden van iedere aard’.12

Weinigen maken zoiets indrukwekkends als Alma mee, maar de verandering kan bij ons wel net zo ingrijpend zijn. De Heiland beloofde destijds:

‘Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen […] wegnemen en u een hart van vlees geven.

‘Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. […]

‘U zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.’13

De herrezen Heiland vertelde de Nephieten waar die verandering mee begint. Hij wees op een cruciaal element in het plan van onze hemelse Vader, toen Hij zei:

‘En mijn Vader heeft Mij gezonden opdat Ik aan het kruis zou worden verhoogd; en opdat Ik, na aan het kruis te zijn verhoogd, alle mensen tot Mij zou kunnen trekken. […]

‘En om die reden ben Ik verhoogd; daarom zal Ik, volgens de macht van de Vader, alle mensen tot Mij trekken.’14

Wat is het dat u tot de Heiland trekt? Bedenk dat Jezus Christus Zich aan de wil van zijn Vader onderwierp, de dood overwon, uw zonden en fouten op Zich nam, en dat Hij macht van de Vader kreeg om voor u te bemiddelen en uiteindelijk uw verlossing te bewerkstelligen.15 Is dat alles niet voldoende om u tot Hem te laten trekken? Voor mij wel. Hij is Jezus Christus, ‘die met open armen klaarstaat en [u en mij] maar al te graag wil genezen, vergeven, reinigen, sterken en heiligen.’16

Die waarheden zouden ons een nieuw hart moeten geven en ons ertoe moeten brengen om onze hemelse Vader en Jezus Christus te volgen. Maar ook met een nieuw hart kunnen we vatbaar zijn voor dwaling en de God verlaten die we liefhebben.17 We onderdrukken die neiging door elke dag stil te staan bij de gaven die we ontvangen hebben en bij wat ze betekenen. Koning Benjamin gaf de volgende raad: ‘[Ik] wil dat u de grootheid van God, […] en zijn goedheid en lankmoedigheid jegens u […] gedenkt en altijd indachtig blijft.’18 Als we dat doen, komen we in aanmerking voor ongelooflijke, hemelse zegeningen.

Stilstaan bij Gods goedheid en barmhartigheid maakt ons geestelijk ontvankelijker. Met die geestelijke ontvankelijkheid kunnen we door de macht van de Heilige Geest dan weer de waarheid van alle dingen kennen.19 Daartoe behoren een getuigenis van de waarheid van het Boek van Mormon, weten dat Jezus de Christus is, onze persoonlijke Heiland en Verlosser, en aanvaarden dat het evangelie in deze laatste dagen is hersteld.20

Wanneer we de grootheid van onze hemelse Vader en Jezus Christus indachtig zijn, en wat Zij voor ons hebben gedaan, denken we zeker niet lichtvaardig over Hen, net zomin als Tom lichtvaardig over Jonathans hart dacht. Tom dacht elke dag op een vreugdevolle en eerbiedige manier aan de tragedie die hem zijn leven teruggaf. We moeten met de uitbundige kennis dat we verlost en verhoogd kunnen worden, ook bedenken dat voor die verlossing en verhoging een hoge prijs is betaald.21 We kunnen ons eerbiedig verblijden als we beseffen dat we zonder Jezus Christus verloren zijn, maar met Hem de grootste gave kunnen ontvangen die onze hemelse Vader kan schenken.22 Ja, met die eerbied kunnen we de belofte ‘van het eeuwige leven […] in deze wereld’ genieten en uiteindelijk ‘het eeuwige leven […], ja, onsterfelijke heerlijkheid’ in de toekomende wereld.23

Als we stilstaan bij de goedheid van onze hemelse Vader en Jezus Christus, neemt ons vertrouwen in Hen toe. Onze gebeden veranderen omdat we weten dat God onze Vader is en wij zijn kinderen zijn. We zijn er dan niet op uit om zijn wil te veranderen, maar onze wil naar die van Hem te voegen, en voor onszelf zegeningen te verkrijgen die Hij bereid is te schenken, maar waarom we dienen te vragen.24 We smachten naar meer reinheid, zachtmoedigheid, standvastigheid en christelijkheid.25 Die veranderingen bereiden ons voor op nog meer hemelse zegeningen.

We geven doeltreffender blijk van ons geloof aan anderen als we erkennen dat al het goede van Jezus Christus komt.26 We zullen de moed hebben om schijnbaar onmogelijke taken en omstandigheden het hoofd te bieden.27 We zullen ons nog vastberadener aan onze beloften houden om de Heiland te volgen.28 We zullen met de liefde van God vervuld worden, mensen in nood zonder vooroordelen willen helpen, onze kinderen liefhebben en in rechtschapenheid grootbrengen, vergeving van onze zonden behouden en altijd verblijd zijn.29 Die opmerkelijke vruchten plukken we als we stilstaan bij Gods goedheid en barmhartigheid.

De Heiland waarschuwde daarentegen: ‘In niets geeft de mens God aanstoot, ofwel tegen niemand is zijn verbolgenheid ontbrand, dan alleen tegen hen die niet in alle dingen zijn hand belijden.’30 Ik denk niet dat God beledigd is als we Hem vergeten. Ik denk eerder dat Hij dan diep teleurgesteld is. Hij weet dat we onszelf dan de kans ontzeggen om dichter tot Hem te komen door Hem en zijn goedheid te gedenken. Hij kan ons dan niet bereiken en de beloofde zegeningen over ons uitstorten.31

Ik spoor u aan om elke dag stil te staan bij de grootheid van onze hemelse Vader en Jezus Christus, en wat Zij voor u hebben gedaan. Laat uw gedachten aan hun goedheid uw dolende hart aan Hen binden.32 Denk na over hun liefde, en u zult gezegend worden met meer geestelijke fijngevoeligheid en meer op Christus gaan lijken. Sta stil bij hun empathie, dan zult u ‘getrouw [kunnen] volharden tot het einde’, tot u ‘in de hemel ontvangen’ bent om ‘bij God [te] kunnen wonen in een staat van nimmer eindigend geluk.’33

Onze hemelse Vader wees op zijn Zoon en zei: ‘Hoor Hem!’34 Als u in navolging van die woorden naar Hem luistert, bedenk dan met blijdschap en eerbied dat de Heiland graag herstelt wat u niet kunt herstellen; Hij geneest graag wonden die u niet kunt genezen; Hij repareert graag wat onherstelbaar gebroken is;35 Hij zet alle oneerlijkheid recht die u ondervindt;36 en Hij maakt zelfs elk verbrijzeld hart graag blijvend heel.37

Ik heb meer dan eens stilgestaan bij de gaven van onze hemelse Vader en van Jezus Christus. Daardoor weet ik van hun oneindige liefde en onbevattelijke mededogen voor alle kinderen van onze hemelse Vader.38 Die kennis heeft mij veranderd en zal u ook veranderen. In de naam van Jezus Christus. Amen.