2020
Een beker warm water
September 2020


Een beker warm water

De auteur woont in Seoel (Zuid-Korea).

Het water in de doopvont was ijskoud. Toen kreeg Minjun een idee.

A cup of warm water

Minjun en papa gingen snel de kerk binnen. Buiten waaide een koude wind. Binnen was het ook fris. Minjun hoopte dat het warmer zou worden wanneer er meer mensen kwamen.

Minjuns vriendje Jungmin werd vandaag gedoopt. Jungmin had de lessen van de zendelingzusters gevolgd en had lang nagedacht of hij zich wilde laten dopen. De hele wijk had voor hem gevast en gebeden. Eindelijk besloot hij zich te laten dopen. En vandaag was de dag!

De doopvont werd nog gevuld toen Minjun en papa de kapel binnenkwamen. Ze gingen zitten naast James, een vriend van Minjun. Al snel kwam Jungmin binnen, gekleed in witte doopkleren.

‘Hij is een beetje zenuwachtig’, zei James.

Minjun knikte. Hij was blij dat hij er kon zijn voor zijn vriend.

Al snel was de doopvont gevuld. De doopdienst kon beginnen! Maar in plaats van te beginnen, praatten de zendelingen met een aantal andere leden. Ze keken bezorgd. Papa ging kijken wat er aan de hand was.

‘Wat gebeurt er?’ vroeg Minjun aan papa.

‘De boiler is kapot. Het water in de doopvont is heel koud’, zei papa.

Minjun keek naar de doopvont. Bij zijn eigen doop was het water warm geweest en was het buiten ook warm. Zelfs papa’s knuffel was warm geweest, toen hij uit het water kwam. Hij kon zich niet voorstellen dat iemand op zo’n koude winterdag in koud water werd gedoopt.

Minjun keek toe hoe Jungmin moedig in het water stapte met ouderling Keck, die hem ging dopen.

‘Het is te koud!’ zei Jungmin. ‘Ik kan hier niet in blijven.’ Hij klom rillend weer uit de doopvont. Minjun vond het zielig voor hem.

Een paar minuten later probeerde Jungmin weer het water in te gaan. Deze keer deed hij maar een paar stappen en kwam er toen snel weer uit. Hij probeerde het nog twee keer. Het water was ijskoud! ‘Mogen we stoppen?’ vroeg Jungmin uiteindelijk. Hij zag eruit alsof hij ging huilen.

Minjun deed stilletjes een gebedje en vroeg hoe hij kon helpen.

‘Wat zullen we doen?’ zei iemand.

‘Moeten we de doop uitstellen?’ vroeg iemand anders. Iedereen wilde Jungmin helpen, maar ze wisten niet hoe.

Toen kreeg Minjun een idee. Hij gaf James een duwtje. ‘Kom, James!’

Minjun en James gingen naar de keuken. Ze vonden een grote beker en een kom. Die vulden ze met heet water uit de automaat. Die droegen ze voorzichtig weer naar de kapel en goten het hete water in de doopvont. ‘Hier wordt het water misschien warmer van!’ zei Minjun.

Iedereen was verbaasd. ‘Daar hadden we niet aan gedacht’, zei iemand.

Toen ging iedereen warm water uit de keuken halen. Sommigen kookten water op het fornuis. Anderen droegen de potten voorzichtig door de gang en goten het hete water in de doopvont. Zelfs de andere jeugdwerkkinderen hielpen, een kopje per keer.

Eindelijk was het water warm genoeg. Jungmin en ouderling Keck stapten in de doopvont. Minjun kreeg een warm gevoel in zijn hart toen hij ouderling Keck het doopgebed hoorde uitspreken. Toen Jungmin uit het water kwam, glimlachte hij. Iedereen was blij.

Toen Jungmin weer droge kleren aan had, gaf Minjun hem een dikke knuffel. Minjun wist dat zijn hemelse Vader hem zou laten weten wat hij moest doen als hij dapper bad. Minjun zou deze doop nooit vergeten! ●