2021
Jesaja en tempels in de laatste dagen
Juli 2021


Jesaja en tempels in de laatste dagen

In februari organiseerde de wijk Zoetermeer een online haardvuuravond met Terry Ball, emeritus professor van de Brigham Young University. Hij is gespecialiseerd in het boek Jesaja; het onderwerp van de avond was dan ook: Jesaja en tempels in de laatste dagen. Dit artikel geeft een deel van zijn presentatie weer.

Jesaja was een aristocraat. Hij had toegang tot de koningen van Israël en Juda, zoals Achaz en Hizkia. Volgens de Joodse overlevering was hij familie van koning Uzzia. Hij was getrouwd en zijn vrouw werd profetes genoemd. Hij werd heel oud. Hij leefde en predikte onder koning Hizkia, de meest rechtvaardige koning van Juda en stierf onder Manasse, de meest onrechtvaardige koning van Juda. De overlevering zegt dat Jesaja moest vluchten voor koning Manasse en zich verstopte in een boom. Koning Manasse liet vervolgens de boom omzagen, waarbij Jesaja om het leven kwam. Zijn profetieën zijn voornamelijk in heel mooie Hebreeuwse poëzievorm geschreven. Hij profeteerde tegen de koninkrijken van Juda, Israël en de andere volken, en zoals we waarschijnlijk allemaal weten hebben zijn profetieën betrekking op meer dan één tijdperk. De tekst heeft meer dan één betekenis, meer dan één toepassing en meer dan één vervulling. Misschien dat Nephi daarom zijn lezers aanmoedigt om de woorden van Jesaja op zichzelf toe te passen (2 Nephi 6:5). Dat is wat ik vandaag ook zal doen wanneer we de woorden van Jesaja gaan lezen. Laten we beginnen met een tekst die voor de heiligen heel bekend en ook heel dierbaar is: Jesaja 2:2, 3:

‘Het zal in het laatste der dagen geschieden, dat de berg van het huis van de Heer vast zal staan als de hoogste van de bergen. En dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de Heer, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen.’

Bijbelgeleerden krabbelen zich op het hoofd met de vraag hoe je een berg kan plaatsen in het hoogste van de bergen? De heiligen der laatste dagen weten dat de berg verwijst naar de tempel. Waarom zou Jesaja de beeldspraak van een berg gebruiken wanneer hij de tempel bedoelt? Waarom heeft hij het niet over de vallei of de vlakte van het huis van de Heer? Historisch gezien gingen de profeten de bergen in om op een verhoogde plaats openbaring te ontvangen. Als je de tempel als plaats van openbaring ziet, dan waren bergen een tempel. De Sinaï, de berg waar Nephi of de berg waar Henoch openbaringen ontvingen, kunnen tempels worden genoemd. Tempels zijn plaatsen van openbaring en instructie. Daarnaast vormen bergen een vaste ondergrond om op te bouwen. Ze zijn bestendig en blijvend. Met recht zegt onze lofzang niet ‘zo vast als het zandstrand’, maar als een rotssteen en ze zijn net zo blijvend en eeuwig als de verbonden die we in de tempel maken. Het kost moeite om een berg te beklimmen en het vereist moeite om naar de tempel te gaan omdat je aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Niemand is ooit de berg op gevallen. Je komt niet op de top van de berg als je de prijs ervoor niet wil betalen. Op een berg ligt de wereld onder je en in de tempel laat je alle wereldse zaken achter of onder je. Je bent in beide gevallen hoger en dichter bij God. De tempels staan los van de wereld en daar kunnen wij ons concentreren op dat wat van de meeste waarde is. Er is nog een reden waarom bergen een goede beeldspraak zijn voor de tempel. Bedenk wat je ziet als je op de top van een berg staat. Je ziet de wereld, je ziet de wegen die je hebt moeten nemen om je bestemming te bereiken. Wanneer je bedenkt wat ons onderwezen wordt in de tempel, dan ontvang je een eeuwig perspectief en een visie van de eeuwigheid. Je ziet welk pad je hebt moeten volgen om er te komen en dan word je de weg gewezen die je nog moet gaan om je eeuwige bestemming te kunnen bereiken. Er is geen beter symbool voor de tempel dan een berg.

Dan doet hij een uitspraak dat zijn gehoor in zijn tijd waarschijnlijk met stomheid zal hebben geslagen. Hij zegt in de laatste regel: ‘en dat alle heidenvolken er naartoe zullen stromen’. De Nederlandse vertaling heidenvolken betekent in het Hebreews volken of naties maar ook heidenen. In de oudheid behoorde je tot het huis van Israël of je behoorde tot de heidenen ofwel de andere volken. Wie mochten in de dagen van Jesaja de tempel betreden en de verordeningen ervan bedienen? Dat waren alleen de priesters en hogepriesters. De meeste Israëlieten mochten dat niet maar hier durft Jesaja te zeggen dat in de laatste dagen alle mensen, zelfs de heidenen, naar de tempel zullen stromen. Voor de mensen in de tijd van Jesaja zullen het onbegrijpelijke woorden zijn geweest. Wat een voorrecht is het om in deze tijd te leven en te weten dat het je rechtvaardigheid is die bepaalt of je naar de tempel mag en niet je afkomst. En iedereen uit elke natie die de prijs wil betalen, wordt het toegestaan om die berg te beklimmen. Dan nog even het woord stromen. In het Hebreeuws staat hier ‘Nahar’, wat gebruikt wordt om het stromen van een rivier aan te duiden. Maar hoe kan dat? De tempel is een berg en er zijn geen rivieren die omhoog stromen. Waarschijnlijk is dit woord een indicatie van de moeite die het kost tegen de zwaartekracht en de natuurlijke stroom in te gaan.

Waarom gaan we naar de tempel? Allereerst om onze begiftiging te ontvangen, die bestaat uit twee onderdelen: kennis en macht. Wanneer je de tempel verlaat, heb je kennis ontvangen die je voorheen nog niet had, maar je hebt ook toegang gekregen tot macht. De gave van kennis die we in de tempel ontvangen, is dat we alle kennis ontvangen die nodig is om terug te keren in de tegenwoordigheid van God. We dienen bepaalde dingen te weten om in zijn tegenwoordigheid te kunnen komen. Dat wordt alleen in de tempel onderwezen en het is een geweldige gave van kennis. Het andere onderdeel is de gave van macht. Het is één ding om te weten hoe iets moet, het is iets anders om de macht te hebben om het te doen. Sommigen zeggen dat kennis zonder macht de definitie is van de hel. In de tempel ontvangen we behalve kennis ook de macht om die kennis toe te passen. De kennis groeit naarmate we vaker naar de tempel gaan maar de macht komt doordat wij ons aan de verbonden houden die we daar sluiten. Je weet dat je een aantal specifiek omschreven verbonden maakt die zorgvuldig worden uitgelegd. Wij weten dat als wij ons aan onze verbonden houden, wij de macht ontvangen om die kennis te gebruiken. Wanneer wij ons niet aan onze verbonden houden, behouden wij weliswaar de kennis maar zullen wij nooit de macht verkrijgen die nodig is om de kennis toe te passen. Ik geloof dat Jesaja naar kennis en macht verwijst als hij zegt in vers 3 dat Hij ons zal onderwijzen aangaande zijn wegen en wij zijn paden zullen bewandelen.

Zo werden andere verzen over de tempel uitgelegd en het was bijzonder om meer en dieper aangaande Jesaja te leren want vaak worden zijn geschriften als moeilijk en onbegrijpelijk ervaren. Tot onze blijdschap heeft professor Ball toegezegd later in het jaar weer een haardvuuravond te geven. Zijn lezingen zijn zeker een aansporing voor ons om ons meer in het boek Jesaja te verdiepen en hij eindigde met dit getuigenis:

‘We hebben vandaag teksten behandeld van Jesaja, waarin wordt beschreven dat er in de laatste dagen vele tempels zullen zijn waar alle waardige mensen toegang toe hebben. Dat ze daarin begiftigd worden met kennis en macht en dat zij rechtvaardige offers brengen die de Heer aanneemt. Door rechtvaardig te leven komt onze naam in het Boek des Levens en kwalificeren we ons om met Hem voor eeuwig in zijn koninkrijk te leven. Ik houd van deze boodschap van hoop. Mijn grootste verlangen in het leven wordt mogelijk gemaakt door de tempel en de verbonden die ik daar maak. Ik ben dankbaar dat Jesaja hier zo duidelijk over onderwijst. In de naam van Jezus Christus, Amen.’