Kom dan en volg Mij
Opoffering, een vrucht van rechtschapenheid
Van Abrahams voorbeeld leren we dat we, als we de Heer op de eerste plaats zetten, gezegend zullen worden.
Toen ik gemeentepresident in Nigeria was, gaf een jonge bekeerlinge te kennen dat ze op zending wilde. Haar vader, die geen lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was, verzette zich heftig tegen haar plan. Onze gemeenteraad besprak de situatie. We besloten dat het verstandig zou zijn als het gemeentepresidium haar vader bezocht.
Het bezoek had aanvankelijk geen succes, totdat ik mij geïnspireerd voelde om met haar vader het verhaal van Abraham te bespreken, die bereid was om zijn zoon Izak te offeren, zoals beschreven in Genesis 22. Abraham is een voorbeeld van vertrouwen en geloof in God. Hoewel Izak de enige zoon van Abraham en Sara was, geboren toen zij beiden al oud waren, gehoorzaamde Abraham gewillig toen de Heer hem om een offer vroeg.
Toen Abraham op het punt stond zijn zoon te offeren, kwam een engel tussenbeide. Hij zei: ‘Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt (Genesis 22:12). Het woord godvrezend in dat vers betekent ‘eerbied en ontzag voor [God] hebben en zijn geboden bewaren’.1
Verzacht hart
De vader was ontroerd door deze herinnering aan Abrahams gehoorzaamheid. Hij zei dat hij nooit had verwacht dat er van hem iets soortgelijks zou worden gevraagd, zij het niet van dezelfde omvang. Hij stemde ermee in dat zijn dochter op zending ging, en beloofde haar anderhalf jaar financieel te steunen.
De zuster diende eervol. Toen ze terugkwam, trouwde ze met een man uit dezelfde gemeente. Zij dienen nog steeds trouw in de kerk en hebben drie kinderen. Al haar broers en zussen zijn lid van de kerk geworden. Haar broer heeft ook een zending vervuld. En haar jongste zus is met mijn jongste broer getrouwd.
Ik ben nog steeds onder de indruk van het besluit van die vader. Hij liet zijn eerste kind, een bekeerling tot een ander geloof, op zending gaan. Ik denk ook aan de zegeningen die zijn gezin heeft ontvangen toen meer van zijn kinderen lid van de kerk werden. Nu zijn zij gelukkig getrouwd met waardige huwelijkspartners en leven trouw het evangelie van Jezus Christus na. De vader is nooit lid van de kerk geworden, maar zijn offer wordt hem, net als Abrahams geloof in God, ‘tot gerechtigheid’ gerekend (Genesis 15:6).
Zinnebeeld
Abrahams bereidheid om te offeren is ‘een zinnebeeld […] van God en zijn eniggeboren Zoon’ (Jakob 4:5). In dit schema staan enkele overeenkomsten:
Jezus Christus, Zoon van God |
Izak, zoon van Abraham |
God beschrijft Jezus Christus als zijn geliefde Zoon (zie Mattheüs 3:17; Geschiedenis van Joseph Smith 1:17). |
God beschrijft Izak als de geliefde zoon van Abraham (zie Genesis 22:2). |
De Heiland is het Lam van God om de zonden van de wereld weg te nemen (zie Johannes 1:29; 1 Nephi 11:21, 33; Mosiah 14:7; Alma 7:14). |
Izak was een lam dat door Abraham moest worden geofferd (zie Abraham 22:7–8). |
God offerde zijn Zoon wegens zijn liefde voor ons (zie Johannes 3:16). |
Abraham was bereid zijn zoon te offeren wegens zijn liefde voor God (zie Genesis 22:12). |
De Heiland is de erfgenaam van de troon van de Vader (zie Romeinen 8:17; Hebreeën 1:2). |
Izak is de erfgenaam van Abraham (zie Genesis 15:4). |
Dankzij Christus zijn wij erfgenamen van zijn koninkrijk (zie Romeinen 8:17; Galaten 3:29). |
Dankzij Izak (of door verbonden) worden wij tot het nageslacht van Abraham gerekend (zie Genesis 21:12–13). |
Het offer van de Heer is essentieel voor onze verlossing. Door getrouwheid, verordeningen en verbonden gaan we steeds meer op Hem lijken. |
Vanwege de beloften aan Abraham en Izak kunnen wij kinderen van het verbond worden, uitverkorenen van God. |
Als wij de geboden van de Heer gewillig gehoorzamen, brengen wij offers voor Hem. Dan zullen we in toenemende mate zijn stimulerende kracht voelen, die ons in staat stelt het eeuwige leven te ontvangen nadat we er zelf eerst ons best voor hebben gedaan (zie 2 Nephi 25:23; Moroni 7:25). Wanneer wij de verzoening van de Heiland aanvaarden, neemt onze liefde voor Hem toe. Dan voelen we ons meer met Hem verbonden. Daardoor kunnen wij alles doen wat Hij van ons verlangt.
Gewillig offeren
In de Schriften staan veel voorbeelden van hen die gewillig offers brachten en vervolgens van God kracht ontvingen.
Vader Lehi liet bijvoorbeeld alles achter om naar het beloofde land te gaan. Vervolgens hielp God Lehi’s zoons om de koperen platen van Laban in handen te krijgen, gaf Hij de Liahona om hen door de wildernis te leiden, toonde Hij Nephi hoe hij een schip moest bouwen, en beschermde Hij zijn familieleden toen zij de oceaan overstaken. (Zie 1 Nephi 2–18.)
Alma de jonge offerde zijn rechterstoel op om zich aan de heilige roeping van hogepriester toe te wijden (zie Alma 4:11–20). Toen vestigde hij ‘de orde van de kerk’ (Alma 6:4), werkte samen met Amulek om veel mensen te onderwijzen, en ontsnapte door de macht van de Heer uit de gevangenis (zie Alma 8–16).
Alma’s opoffering van de ene positie om zich op een andere te concentreren, doet me denken aan mijn eigen situatie toen ik als gebiedszeventiger werd geroepen. Net toen ik was geroepen, wilde het bedrijf waarvoor ik werkte mij vier jaar naar Europa sturen. Omdat ik dan zou moeten verhuizen, weigerde ik. Aan wie verbaasd waren over mijn beslissing, legde ik uit dat de Heer mij niet geroepen had om in april in het gebied West-Afrika te dienen als ik in mei zou stoppen om naar Europa te gaan. Ik herinnerde mij het verhaal van Jona uit het Oude Testament (zie Jona 1–3). Ik wist dat de Heer me had geroepen, en ik was niet van plan mijn roeping los te laten.
Evangeliebeginsel
Opoffering is een vrucht van rechtschapenheid. We moeten de natuurlijke mens afleggen en ons aan de ingevingen van de Heilige Geest overgeven (zie Mosiah 3:19). Hier zijn enkele offers die wij als leden van de kerk geregeld moeten brengen.
De wet van tiende naleven. ‘Zie, nu wordt het heden genoemd, tot aan de komst van de Zoon des Mensen, en het is voorwaar een dag van offerande en een dag voor de vertiending van mijn volk’ (Leer en Verbonden 64:23). Stel u voor dat de Heer tegen u zou zeggen: ‘Nu weet ik dat u God eerbiedigt, want u hebt uw tiende niet ingehouden.’
De sabbat heiligen. Wij offeren onze eigen genoegens op om de sabbat tot een vreugde voor de Heer te maken, en Hij belooft grote zegeningen aan hen die de sabbat heiligen (zie Jesaja 58:13–14). ‘Nu weet ik dat u God eerbiedigt, omdat u de sabbat heiligt.’
Zendingswerk. Kan het opkomende geslacht ‘meteen de netten’ achterlaten (Mattheüs 4:20), of wat hen ook tegenhoudt, en de Heer volgen door een zending te vervullen? ‘Nu weet ik dat u God eerbiedigt, omdat u bereid bent een zending te vervullen.’
Een roeping aanvaarden en grootmaken. Als we gewillig een roeping aanvaarden om de Heer te dienen, trachten we zijn leiding te ontvangen om alles te doen wat we kunnen. ‘Nu weet ik dat u God eerbiedigt, omdat u doet wat van u wordt gevraagd, en meer zelfs.’
Anderen dienen. Als we onze tijd en middelen opofferen om anderen te dienen, te bezoeken, te steunen en op te beuren, worden we ware discipelen van Christus. Wanneer we familiehistorisch werk doen en in de tempel dienen, bewijzen we een dienst aan hen die zich aan de andere kant van de sluier bevinden. ‘Nu weet ik dat u God eerbiedigt, omdat u zijn kinderen dient.’
Uiting van liefde
President M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Offervaardigheid is een uiting van zuivere liefde. De mate van liefde die wij voor de Heer, het evangelie en onze medemensen hebben, is af te meten aan wat wij bereid zijn voor hen op te offeren.’2
Als we niets achterhouden bij het vervullen van de geboden van de Heer, zullen we steeds meer op Hem lijken en worden we Israël, zoals president Russell M. Nelson heeft gezegd. Hij heeft ons gevraagd: ‘Bent u bereid om God in uw leven te laten zegevieren? […] Bent u bereid om alles wat u voor Hem moet doen voorrang te geven boven elke andere ambitie? Bent u bereid om uw wil in de zijne op te laten gaan?’3
Wanneer wij God in ons leven laten zegevieren, beschouwen we ons offer aan Hem als een waardering van zijn liefde. We vinden het een voorrecht om in zijn koninkrijk te dienen, geen last. Opoffering wordt eenvoudiger als we geloof in de Heer hebben en ons in zijn verlossende liefde koesteren.