In het begin van zijn aardse bediening ging Jezus Christus naar een synagoge in Nazareth. Hij las voor uit het boek Jesaja. Deze verzen kennen we als Jesaja 61:1–2 . Hij zei daarna: ‘Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan’ (Lukas 4:21 ).
In de eerste drie verzen van Jesaja 61 staan de zending en bediening van de Heiland beschreven. Bedenk hoe Hij de volgende dingen heeft vervuld en nog steeds vervult:
Een blijde boodschap aan de zachtmoedigen brengen (zie vers 1 ). Het woord evangelie betekent ‘grote blijdschap’ of ‘goed nieuws’.
Illustraties, Denis Freitas
Gebrokenen van hart verbinden (zie vers 1 ). Bijvoorbeeld: ‘Hij geeft Zichzelf als offer voor de zonde […] voor allen die een gebroken hart en een verslagen geest hebben’ (2 Nephi 2:7 ).
Voor de gevangenen vrijlating uitroepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis (zie vers 1 ). Dit kan verwijzen naar het oudtestamentische gebruik om elke vijftig jaar alle slaven in het jubeljaar vrij te laten (zie Leviticus 25 ), maar het kan ook verwijzen naar de verkondiging van het evangelie in de geestenwereld om de gevangenen daar uit de gevangenis te bevrijden (zie Leer en Verbonden 138 ).
Alle treurenden troosten (zie vers 2 ). De Heer kan ons door zijn Geest vertroosten en wij kunnen ook hen vertroosten die vertroosting nodig hebben (zie Mosiah 18:9 ).
Sieraad in plaats van as geven (zie vers 3 ). ‘Eenieder van ons zal van de bittere as van het leven proeven, van zonde en nalatigheid tot verdriet en teleurstelling. Maar de verzoening van Christus biedt ons een sieraad in plaats van as en verheft ons tot op de vleugels van de zekere belofte van onsterfelijkheid en eeuwig leven.’1