God kende mij vóór mijn geboorte

meisje met uitgestrekte armen kijkt naar sterren aan de hemel

Vóór dit leven woonden we bij onze hemelse Vader. ‘Onze levensreis begon niet bij onze geboorte. Vóór onze geboorte waren we samen in een voorbereidende wereld waar we onze “eerste lessen in de geestenwereld” ontvingen [Leer en Verbonden 138:56].’¹ De Heer maakte Jeremia deze waarheid duidelijk met de woorden: ‘Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend; […] Ik heb u aangesteld tot een profeet voor de volken’ (Jeremia 1:5).

Heeft de Heer ons ook een levenszending gegeven?

Zuster Wendy W. Nelson heeft gezegd:

‘In het voorsterfelijke bestaan kregen jij en ik een geweldige zending voor onze tijd op aarde. […]

‘De keus is aan jou en mij. Gaan we alles doen wat nodig is om de geweldige zending te vervullen waarvoor we naar de aarde zijn gestuurd?’²

In diezelfde geest heeft ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd: ‘[De apostel Paulus] zegt ook van de kerkleden dat God “ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde”, en dat we toen voorgeordend zijn om door aanneming kinderen van Jezus Christus te worden, om aldus “vergeving van de overtredingen” in dit leven te verwerven en een erfenis van eeuwige glorie in het komende leven [Efeze 1:7]’.³