Het erfgoed van bemoediging
Ik moedig u aan ernaar te blijven streven alles te doen wat uw terugkeer naar onze hemelse Vader en Jezus Christus mogelijk maakt.
Geliefde broeders en zusters, ik ben dankbaar dat ik met u vergaderd ben in deze algemene conferentie van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Wij hebben uw geloof en uw liefde gevoeld, waar u zich ook bevindt. Wij zijn opgebouwd door de geïnspireerde leringen, krachtige getuigenissen en magnifieke muziek.
Ik moedig u aan ernaar te blijven streven alles te doen wat uw terugkeer naar onze hemelse Vader en Jezus Christus mogelijk maakt. Waar u zich ook op het verbondspad bevindt, u zult in dit sterfelijk bestaan strijd moeten leveren tegen fysieke beproevingen en de tegenwerking van Satan.
Mijn moeder zei soms tegen me als ik me beklaagde hoe moeilijk iets was: ‘O, Hal, natuurlijk is het moeilijk. Dat is ook de bedoeling. Het leven is een proeftijd.’
Ze zei het rustig, zelfs met een glimlach, want ze wist twee dingen. Hoe heftig de strijd ook was, waar het uiteindelijk om ging, was dat ze weer bij haar hemelse Vader thuiskwam. En ze wist dat ze dat door geloof in haar Heiland kon bereiken.
Ze voelde dat Hij dicht bij haar was. Toen ze wist dat haar eind naderde, praatte ze in haar slaapkamer met mij over de Heiland. Vlak bij haar bed was een deur naar een andere kamer. Als ze het erover had dat ze Hem spoedig zou zien, keek ze glimlachend naar de deur. Ik herinner me dat ik naar de deur keek en me voorstelde wat daarachter lag.
Nu is ze in de geestenwereld. Zij was in staat om in jaren van lichamelijke en persoonlijke beproevingen haar doel voor ogen te houden.
Het erfgoed van bemoediging dat zij ons naliet, wordt het beste beschreven in Moroni 7, waar Mormon zijn zoon Moroni en zijn volk bemoedigt. Het is een erfgoed van bemoediging voor een nageslacht, zoals mijn moeder dat aan haar familie naliet. Mormon gaf dat erfgoed van bemoediging door aan allen die vastbesloten zijn om, ondanks al hun sterfelijke beproevingen, in aanmerking te komen voor het eeuwige leven.
Mormon begint in de eerste verzen van Moroni 7 met een getuigenis van Jezus Christus, van engelen en de Geest van Christus, die ons in staat stelt goed van kwaad te onderscheiden en zo het goede te kiezen.
Hij zet Jezus Christus op de eerste plaats, net als allen die bemoediging bieden aan hen die op het pad naar hun hemelse thuis omhoog zwoegen:
‘Want niemand kan worden gered, volgens de woorden van Christus, tenzij hij gelooft in zijn naam; daarom, indien die dingen zijn opgehouden, is geloof ook opgehouden; en vreselijk is dan de toestand van de mensen, want zij zijn alsof er geen verlossing is teweeggebracht.
‘Doch zie, mijn geliefde broeders, van u heb ik een beter beeld, want wegens uw zachtmoedigheid meen ik dat u in Christus gelooft; want indien u niet in Hem gelooft, dan bent u niet geschikt om onder het volk van zijn kerk te worden gerekend.’1
Mormon beschouwde zachtmoedigheid als een bewijs van hun geloofskracht. Hij zag dat ze wisten dat ze afhankelijk van de Heiland waren. Hij bemoedigde hen door nota te nemen van dát geloof. Mormon bleef hen bemoedigen. Hij liet ze inzien dat hun geloof en zachtmoedigheid een positieve uitwerking zouden hebben op hun vertrouwen, dat ze hun strijd met succes zouden strijden:
‘En voorts, mijn geliefde broeders, wil ik tot u spreken aangaande hoop. Hoe kunt u geloof verwerven, tenzij u hoop hebt?
‘En waar zult u op hopen? Zie, ik zeg u dat u door de verzoening van Christus en de kracht van zijn opstanding zult hopen tot het eeuwige leven te worden opgewekt, en wel wegens uw geloof in Hem volgens de belofte.
‘Daarom, indien een mens geloof heeft, moet hij wel hoop hebben; want zonder geloof kan er geen hoop zijn.
‘En voorts, zie, ik zeg u dat hij geen geloof en hoop kan hebben, tenzij hij zachtmoedig en nederig van hart is.’2
Mormon bemoedigt hen vervolgens door te getuigen dat ze goed op weg zijn om de reine liefde van Christus in hun hart te ontvangen. Hij brengt de interactie tussen geloof in Jezus Christus, zachtmoedigheid, nederigheid, de Heilige Geest en de vaste hoop op het eeuwige leven met elkaar in verband. Hij bemoedigt ze als volgt:
‘Want niemand is aannemelijk voor God dan alleen de zachtmoedigen en nederigen van hart; en indien een mens zachtmoedig en nederig van hart is en door de macht van de Heilige Geest belijdt dat Jezus de Christus is, moet hij wel naastenliefde hebben; want als hij geen naastenliefde heeft, is hij niets; daarom moet hij wel naastenliefde hebben.’3
Nu ik erop terugkijk, zie ik hoe die gave van naastenliefde – de reine liefde van Christus – mijn moeder in haar strijd sterkte, leidde, steunde en veranderde op haar weg naar huis.
‘En de naastenliefde is lankmoedig en goedertieren en niet afgunstig en niet opgeblazen; zij zoekt zichzelf niet, wordt niet verbitterd, rekent het kwade niet toe en is niet blij over ongerechtigheid, maar zij is blij met de waarheid; zij verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen en doorstaat alle dingen.
‘Daarom, mijn geliefde broeders, indien u geen naastenliefde hebt, bent u niets, want de naastenliefde vergaat nimmer. Houd daarom vast aan de naastenliefde, die het voornaamste van alles is, want alle dingen moeten vergaan –
‘maar de naastenliefde is de reine liefde van Christus en zij houdt eeuwig stand; en wie ook ten laatsten dage in het bezit daarvan wordt bevonden, met hem zal het wel zijn.
‘Welnu, mijn geliefde broeders, bid tot de Vader met alle kracht van uw hart dat u met die liefde – die Hij heeft geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus – vervuld zult zijn, opdat u zonen van God zult worden; opdat wij, wanneer Hij verschijnt, Hem gelijk zullen zijn, want wij zullen Hem zien zoals Hij is; opdat wij die hoop zullen hebben; opdat wij gereinigd zullen worden zoals Hij rein is.’4
Ik ben dankbaar voor de bemoediging die Mormons voorbeeld en leringen in zich dragen. Ik ben ook door mijn moeders erfgoed gezegend. Profeten van Adam tot aan deze tijd hebben mij met hun leringen en voorbeeld gesterkt.
Uit eerbied voor hen die ik persoonlijk ken, en hun familieleden, heb ik ervoor gekozen geen details van hun persoonlijke strijd prijs te geven of in het openbaar over hun grote gaven te spreken. Maar wat ik heb gezien, heeft mij bemoedigd en heeft een beter mens van mij gemaakt.
Ik wil de privacy van mijn vrouw niet schenden, maar toch kort vertellen hoe ze mij bemoedigt. Ik zal me voorzichtig uitdrukken. Ze is nogal op zichzelf en is niet uit op complimentjes.
We zijn zestig jaar getrouwd. Daardoor begrijp ik nu de betekenis van deze Schriftuurlijke woorden: geloof, hoop, zachtmoedigheid, volharding, het eigen belang niet zoeken, zich verheugen in de waarheid, geen kwade gedachten hebben, en bovenal naastenliefde.5 Door die ervaring kan ik getuigen dat het voor schijnbaar gewone mensen mogelijk is om zich in hun dagelijks leven al die fijne idealen eigen te maken, hoeveel beproevingen ze ook te doorworstelen hebben.
Miljoenen onder u kennen zulke mensen. Velen van u zijn zulke mensen. Wij allen hebben zulke bemoedigende voorbeelden en liefhebbende vrienden nodig.
Als u als dienende zuster of broeder bij iemand gaat zitten, vertegenwoordigt u de Heer. Bedenk wat Hij zou doen of zeggen. Hij zou ze uitnodigen om tot Hem te komen. Hij zou ze bemoedigen. Hij zou het merken en ze loven als ze beginnen met de nodige veranderingen aan te brengen. En Hij zou hun het volmaakte voorbeeld geven.
Niemand kan dat nu al helemaal doen, maar door naar deze conferentie te luisteren, kunt u weten dat u ernaar op weg bent. De Heiland kent de details van uw strijd. Hij weet dat u het in u hebt om in geloof, hoop, en naastenliefde te groeien.
De geboden en verbonden die Hij biedt, zijn geen toetsen om u onder controle te houden. Ze zijn een gave om u te verheffen zodat u alle gaven Gods kunt krijgen en kunt terugkeren naar uw hemelse Vader en de Heer, die u liefhebben.
Jezus Christus heeft de prijs voor onze zonden betaald. Wij mogen op die zegen van het eeuwig leven aanspraak doen als we genoeg geloof in Hem hebben om ons te bekeren en te worden als een kind; rein, en klaar om de grootste van alle gaven Gods te krijgen.
Ik bid dat u zijn uitnodiging zult aannemen en ze ook aan andere kinderen van onze hemelse Vader zult doorgeven.
Ik bid voor onze zendelingen over de hele wereld. Mogen zij zich geïnspireerd voelen om ieder te bemoedigen tot het verlangen en het geloof dat de uitnodiging van Jezus Christus door zijn dienstknechten komt, die zijn naam op zich genomen hebben.
Ik getuig dat Hij leeft en dat Hij zijn kerk leidt. Ik ben zijn getuige. President Russell M. Nelson is de levende profeet van God voor de hele aarde. Ik weet dat dit waar is. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.