Een sprankje licht voor vluchtelingen in Ter Apel
Vorig jaar hebben landelijk communicatiebestuurder Melina van Andel en ZHV-presidente van de ring Apeldoorn, Lisette Dallinga, beiden uit de wijk Zwolle, contacten gelegd met Stichting Present in Zwolle met de vraag wat we als kerk kunnen betekenen voor het vrijwilligerswerk dat ze organiseren voor vluchtelingen.
Bij een informatiebijeenkomst over vluchtelingen waar we vanuit het communicatieteam bij waren, werden we door Stichting Present gevraagd of we interesse hadden om een groep vluchtelingen te ondersteunen met taalles als een vorm van tijdverdrijf en wat positieve aandacht.
In september zat er namelijk een hele groep vluchtelingen vanuit het AZC Ter Apel op een klein riviercruiseschip vlak bij de kerk in Zwolle. Hiervoor hebben een paar oudere leden van de wijk de handen ineengeslagen en hebben daar leuke lessen geregeld met een flap-overbord en materiaal om het visueel te maken. Het was erg leuk om hen zo bezig te zien. Na een paar weken verplaatste de boot zich naar een dorp verder, Genemuiden, waar broeder Herman van Drogen (wonend in Meppel) nog een paar lessen heeft kunnen geven. Vervolgens werd er weer een hele groep in Hotel Lumen opgevangen waar ze dankbaar van hun diensten gebruik hebben gemaakt sinds januari (doorlopend tot 1 april).
Hieronder een dagboekverslagje van Marijke Hoole met een aanvulling van Janna Kats om enigszins een indruk te krijgen hoe dat voor hen is geweest.
Marijke: Daar gaan we dan, Janna en ik. Vol goede moed naar Hotel Lumen. Op naar onze eerste les Nederlands op 6 december aan de vluchtelingen die in dat hotel gevestigd zijn. Gewapend met al eerder gebruikt materiaal, dat voorbereid was door broeder Gerrit Gerrits en broeder Herman van Drogen. (Alle dank hiervoor, broeders.) Met natuurlijk een plan hoe we het ongeveer zouden gaan doen. We wisten niets van de groep. Schoorvoetend komen de vluchtelingen binnen. Mannen! Geen enkele vrouw. Mannen tussen de 20 en 50 jaar, schatten we. Ze gaan verwachtingsvol zitten, 23 paar donkere ogen op ons gericht. We hoopten op een persoon die de Engelse taal een beetje machtig is, zodat die onze instructies kan verduidelijken. Niets van dit al. Dat wordt een groot beroep op onze inventiviteit. Het wordt een mengeling van Pictionary en gebarentaal. Met de eerste zinnen vragen we waar ze vandaan komen: Syrië, Jemen, Turkije, Colombia, Oekraïne. Als ik ze die landen hoor opnoemen, gaat er een rilling door me heen, door de beelden die ons allemaal bekend zijn. Puinhopen! Deze mannen willen vooruit, een nieuwe toekomst. Janna schrijft een naam van een vertaalapp op het bord. Arabisch-Nederlands, zowel geschreven als gesproken. Gelukkig is er één vluchteling die daar verdraaid handig mee is en niet verlegen. Een zin in het Nederlands – hij schrijft er Arabische tekens onder. De mannen knikken begrijpend, er wordt driftig in de schriftjes geschreven die we hebben uitgedeeld. We gaan de Nederlandse woorden langzaam uitspreken en na laten zeggen. Het ijs is gebroken!
Janna: Het is een heel avontuur om dit werk te gaan doen met vluchtelingen, want je weet van tevoren niet wat je kunt verwachten. En gaan we elkaar begrijpen? Wat onzeker ben ik naar de eerste middag gegaan. Maar het is zo mooi om te zien dat er veel zijn die zo graag willen leren. Sommigen kenden al wat Nederlands en anderen helemaal niet. Ik heb veel respect van hen gezien, naar ons en naar elkaar toe. Het is een bijzondere ervaring om mee te maken.
Marijke: 24 januari. Dit is al de achtste les. Kwart voor twee. Janna en ik komen binnen. De vier getrouwen zitten al in de banken. Ze hebben de het flap-overbord al voor ons klaargezet. Evenals twee bekertjes water. Er klinkt een groet in het Nederlands. De rest druppelt binnen. De groep van volhouders telt zo’n dertien á veertien man. We spreken over onderwerpen als jezelf voorstellen, afspraken maken, klokkijken, eten, kleding, vervoer enz. Telkens weer een stukje uitgebreid. Arabische tekens hoeven even niet. Het gaat steeds gemakkelijker. Er is serieuze aandacht, maar er wordt ook gelachen. Als er een maatje niet is, gaan ze die van de kamer afhalen. ‘Verslapen, excuses.’ Ik vraag het bij de woonbegeleider na. Verslapen om twee uur? Die legt uit, er is weinig structuur, weinig afleiding in hun leven. Na de les: wilt u de klok nog eens uitleggen? Eén van de volhouders. Zij willen een gewoon leven! Wat ben ik dankbaar dat ik samen met Janna een sprankje licht, een sprankje hoop, een sprankje afleiding in het leven van deze mensen mag geven. Aan deze dappere kinderen van God.